NGL Studiedag Landinrichting OP7 MEI 1981 TE DELFT Picard en de Cassini's. Zij namen de methode van Snellius over maar konden modernere instrumenten gebruiken. Jacques Cassini wijst in zijn Reflections sur les me- sures faites par Picard, Snellius et Riccioli" op het te kort in de meting van Snellius, nl. de te kleine basis. Dit had Snellius zelf ook al geconstateerd, want in januari 1622 had hij in de winter over het ijs enige langere bases gemeten en bovendien een aantal an dere aanvullende metingen verricht. Helaas is hij door zijn vroegtijdige dood niet in staat geweest zijn bere keningen opnieuw uit te voeren en te publiceren. Nog een tweede geodetisch probleem werd door Snellius opgelost en wel dat van de achterwaartse snijding. In de bovenvermelde publikatie wordt door Snellius ook een rekenkundige oplossing gegeven voor het bekende geodetische probleem waarbij van uit een onbekend punt hoeken worden gemeten naar drie bekende punten. Ook hier is Snellius de eerste in Europa die daar een bruikbare oplossing voor gaf. De ontwikkelingen na Snellius Het feit dat de publikatie van Snellius alleen in het Latijn was verschenen, heeft er mede toe geleid dat zijn methode bij de meeste landmeters in Holland on bekend bleef en dus ook niet werd toegepast. Men bleef op de oude voet doorgaan bij veldmetingen ten behoeve van kaarteringen en de opdrachtgevers wa ren er tevreden mee. Sterker nog: de Republiek der Verenigde Nederlanden bleef in feite een handelsnatie en had als zodanig weinig belangstelling voor weten schappelijk werk waaraan niets was te verdienen. Er was een absoluut vorst zoals Lodewijk XIV van Frankrijk voor nodig om dit soort werkzaamheden mogelijk te maken. Het prachtige sterrenkundig obser vatorium dat hij in Parijs liet bouwen en het aantrek ken van bekwame mensen in de Académie des Scien ces tonen duidelijk aan hoezeer de bevordering der wetenschappen hem ter harte ging. Het was dan ook in Frankrijk waar de volgende weten schappelijk opgezette graadmeting werd uitgevoerd en wel door Abbé Picard. Deze gebruikte de methode van Snellius maar de bedoeling was niet alleen om de grootte van de aarde te bepalen maar ook om de geo detische grondslag voor een kaart van Frankrijk te leveren. Deze werkzaamheden werden later verbeterd en voltooid door de Cassini-familie. Literatuur Volker Bialas. Praxis Geometria, Zur Geschichte der Geodasie am Beginn der Neuzeit. Deutsche Geodatische Kommission Reihe E, Heft Nr. 11, München, 1970. Ch. Bricker R. V. Tooley. Landmarks of Mapmaking. Amster dam, Brussel, Lausanne, Paris 1968. S. J. Fockema Andreae. Geschiedenis der Kartografie van Neder land. 's-Gravenhage, 1947. N. D. Haasbroek. Gemma Frisius, Tycho Brahe and Snellius and their Triangulations. Publication of the Netherlands Geodetic Com mission, Delft, 1968. B. van 't Hoff. Jacob van Deventer keizerlijk-koninklijk geograaf. 's-Gravenhage, 1953. J. Keunig. XVIth Century cartography in the Netherlands. Imago Mundi IX (1952), p. 35-63. Abraham Ortelius. Theatrum Orbis Terrarum. Antwerpen, 1570. H. C. Pouls. Winkelkruis- Astrolabium - Hollandse Cirkel. Geodesia 1979, p. 238-246 en 294-304. Willebrord Snellius. Eratosthenus Batavus. De Terrae ambitus vera quantitate. Lugduni Batavorum (Leiden), 1617. Het ontwerp van de Landinrichtingswet is in 1979 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het is te verwachten dat dit ontwerp in 1981 wet zal worden. Van verschillende kanten is reeds in woord en geschrift grote belangstelling getoond voor de verruiming van de doelstelling en voor de mogelijkheden en de vormen van landinrichting die in het ontwerp zijn beschreven. Veel hier van heeft zijn weerslag op de inbreng en het werk van de geodeet in alle organen die betrokken zijn bij de inrichting van het landelijke gebied. Het NGL verwacht daarom grote belangstelling voor de bespreking van het ontwerp-Landinrichtings- wet en van de ontwikkelingen en belangen die hierbij in het geding zijn, op een NGL studiedag die op 7 mei a.s. in de Aula van de Technische Hogeschool Delft wordt georganiseerd. Hieraan zullen naast geodeten ook andere deskundigen medewerking verlenen zoals blijkt uit de volgende namen van inleiders: ir. W. van Berk, prof. mr. W. Brussaard, ing. B. C. Kok, prof. dr. ir. M. J. M. Bogaerts, ir. H. van 't Land, dr. ir. A. J. Flach en S. Algra. Het volledige programma zal na aanmelding worden toegezonden. Aanmelding is mogelijk tot 20 april a.s. door overschrijving van de deelnemerskosten op girorekening 2664153 t.n.v. Commissie Studie dagen NGL te Barneveld met vermelding van de naam (of namen) van de deelnemer(s) waarvoor de betaling geldt. De deelnemers- kosten bedragen f 30,— (inclusief lunch) of f 15, (exclusief lunch). De commissie, ing. W. Eimers, Barneveld ing. B. C. Kok, Apeldoorn ir. H. Quee, Utrecht ir. W. H. de Vos, Apeldoorn prof. ir. G. A. van Wely, Wageningen 94 IMGT GEODESIA 81

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 12