De schaal van Richter en de schaal van Beaufort door ir. H. L. Rogge, medewerker aan het ITC. SUMMARY The scale of Richter and the scale of Beaufort The strength of earthquakes is often expressed on the scale of Richter. For wind velocities the scale of Beaufort is used. The background of both scales is described. Inleiding Als er ergens een aardbeving is geweest, berichten radio en t.v. ons daarover in termen als: „Gisteren vond op Bali een aardbeving plaats. Deze had een kracht van 4 op deschaal van Richter". Wakkert de wind aan, dan zegt het Weerbericht: „Verwachte storm uit het zuidwesten, windkracht 7". Die „7" is dan ontleend aan de schaal van Beaufort". Beide schalen hebben mij al lang geïntrigeerd. Onze media gebruiken de betrokken termen alsof ze voor iedere lezer (kijker, luisteraar) „gesneden koek" zijn. Dat is niet zo. Hoe weinig dat het geval was, bleek mij onlangs. Ik vroeg enkele geologische collega's van het ITC naar die geheimzinnige „schaal van Richter". Geologen zouden daar, denkt men, toch alles van moeten weten. Nu, ze wisten er wel wat van, maar niet „het fijne". Ik ben toen gaan bladeren in encyclo pedieën en (geologische) handboeken, maar ook daar vond ik niet veel. Te weinig in elk geval voor mijn lekenverstand. Daarom schreef ik erover naar het KNMI in De Bilt. De afdeling „Geofysisch Onder zoek" van dat instituut verschafte mij ten slotte vol doende en duidelijke documentatie over de „schaal van Richter". Over de „schaal van Beaufort" bleek gemakkelijker informatie te vinden te zijn. Toen ik de gegevens over beide schalen eenmaal had, schreef ik er een paar artikeltjes over voor het perso neelsblad van het ITC (ITCetera). De redactie van NGT Geodesia meende dat de inhoud van beide verhaaltjes ook de lezers van haar blad wel zou interesseren. Het betreft hier weliswaar geen geo detisch, maar wel een geofysisch onderwerp. U treft ze hierbij, enigszins bewerkt en tot één artikel ver enigd, aan. Het eerste deel gaat over aardbevin genen de daarbij gehanteerde schaal van Rich ter". Tevens wordt daarin iets gezegd over de daarbij eveneens gebruikte schaal van Mercalli". Het twee de deel behandelt deschaal van Beaufort". I. Aardbevingen Deschaal van Richter" en deschaal van Mercalli" In Nederland worden we gelukkig niet zo vaak op geschrikt door aardbevingen. En als dat gebeurt, be treft het een lichte beving. Elders is dit wel anders. Geregeld wordt de bevolking daar opgeschrikt door min of meer krachtige schokken van de aardkorst. Maar al te vaak zijn de gevolgen catastrofaal. Steeds veroorzaken die golvingen van de bodem schrik en ontsteltenis onder de slachtoffers. Men vat de ver schijnselen samen onder de benaming aardbevin genVindt zo'n beving op zee plaats (eigenlijk ónder de zeespiegel, in de zeebodem), dan spreekt men wel van een zeebeving". Maar ook dan is het natuurlijk de aarde (of beter de aardkorst) die beeft, en niet de zee. De zee wordt door de trillingen van de aardkorst in beroering gebracht. De mensheid heeft zich al sedert heel lang met de studie van deze verschijnselen beziggehouden. Die studie wordt aangeduid met de term seismologie" (van het Griekse werkwoord ,,Sei-ein" dat schud den" betekent; ,,seismos" betekent dus schudding" of (aard)beving; een seismoloog is derhalve een aard- bevingskundige) Het is vooral de ernst van het verschijnsel, de kracht van de beving, die de mens treft. Men heeft zich dan ook diepgaand beziggehouden met het opstellen van „schalen" waaraan men de kracht van de bevingen kan aflezen. Eén van die schalen is de schaal van Richter. Er wordt in de seismologie ook nog een andere schaal gehanteerd. Dat is de schaal van Mer calli. Over beide zal ik in het volgende iets meedelen. Dan zal ook het verschil (en het verband) tussen beide schalen aan het licht treden. Nu eerst iets over aard bevingen in het algemeen. Men onderscheidt aardbevingen naar hun aard als: in stortingsaardbevingen, vulkanische aardbevingen en tektonische aardbevingen. Instortingsaardbevingen ontstaan doordat kunstmatige (mijnen) of natuurlijke (grotten) holten in de aardkorst het begeven (instor ten). Ze zijn altijd van geringe omvang. Vulkanische gaan gepaard met de uitbarsting (eruptie) van een vul kaan. Soms gaan er bevingen aan zo'n eruptie vooraf, ofwel ze volgen erop. Ook deze aardbevingen hebben steeds een klein spreidingsgebied. Dat blijft meestal beperkt tot de omtrek van de vulkaan zelf. Deze be vingen zijn ook nooit hevig. Ook moeten nog worden genoemd aardbevingen ten gevolge van de inslag van grote meteoorstenen, en ten slotte, heel kunstmatig, die ten gevolge van kernbomexplosies. De laatste kunnen tamelijk zwaar zijn, maar beide bevingen heb ben toch nooit meer dan lokale betekenis. De belangrijkste groep aardbevingen (meer dan 90%) is van tektonische aard. „Tektoniek" is de tak van geologie die zich bezighoudt met de vervormingen die de materie van de aardkorst ondergaat ten gevolge van „endogene" krachten. Endogene krachten zijn krachten die hun oorsprong vinden in het binnenste (een inwendige, of „endogene" zone) der aarde. In zo'n inwendige zone van de aardkorst treedt soms een verstoring op in het evenwicht der massa's. Daar door wordt de in die massa's opgetaste potentiële NGT GEODESIA 81 95

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 13