geleden overleden meneer H. Pietersen als eigenaar staat geregistreerd, dan is dat op zich niet een maat voor de betrouwbaarheid van het registratiesysteem. Waar het om gaat bij de betrouwbaarheid is de kans, dat een dergelijke fout door in het registratiesysteem ingebouwde controles wordt ontdekt. In het andere voorbeeld zou de fout kunnen zijn ge maakt dat de nog geplande aankoop van een terrein helemaal niet nodig is voor de bouw van de tien huizen omdat alle benodigde grond al eigendom is. Ook in dit geval is de maat van de betrouwbaarheid de kans dat door een in het systeem uitgevoerde controle de fout wordt ontdekt. En een maat voor de grootte van de betrouwbaarheid moet dan zijn de orde van grootte van de fout die met een bepaalde zekerheid zal worden ontdekt. 3. Precisie Zoals in de voorbeelden al duidelijk werd, valt het be grip precisie in twee delen uiteen: de spreiding in de definitie bij begrippen, en de spreiding in de getals waarde van de zaken die in een getal worden uit gedrukt. a. Spreiding in de definitie Bij de spreiding van de definitie van begrippen treedt eenzelfde verschijnsel op als bij de afbeelding op kaarten: hoe hoger het aggregatieniveau (respectie velijk hoe kleiner de schaal) hoe breder (in absolute zin) de spreiding. Komt bij grootschalige informatie het begrip „woning" voor, bij kleinere schaal komt slechts het begrip „woonwijk" voor. Wat is de sprei ding bij deze begrippen? De spreiding is hier te verstaan als de hoeveelheid ele menten die bij het begrip in zuivere vorm niet horen, respectievelijk het ontbreken van elementen die bij het begrip in zuivere vorm wel horen. Stel men zou het gemiddelde van het begrip „wo ning" definiëren als een gebouw met 1 woonkamer, 1 keuken, 1 w.c. en/of badkamer en 1 of meer slaap kamers, dan zou men voor het gehele begrip „wo ning" kunnen definiëren, dat gebouwen met maxi maal 1 kamer voor andere doeleinden er nog onder vallen en een gebouw waar maximaal 1 van de stan daardeenheden ontbreekt ook. Voor het begrip „woonwijk" kan op eenzelfde manier de spreiding worden gedefinieerd. In dat geval wordt de spreiding uitgemaakt door het percentage niet- woningen dat nog acceptabel is, respectievelijk het percentage openbare weg, dat ten opzichte van de standaardhoeveelheid nog ontbreekt. Met een beetje goede wil kunnen we hier al een voortplantingswet zien opduiken: hoe groter de spreiding in het begrip „woning" en in het begrip „openbare weg", hoe groter de spreiding zal zijn in het begrip „woonwijk", dat uit deze gegevens wordt opgebouwd. Het wordt hiermee duidelijk, dat bij definities in vastgoedsyste men vooral ook aandacht moet worden geschonken aan de toelaatbare, of normaal geachte, spreiding in de begrippen, om enig inzicht te krijgen in de waarde van de uiteindelijk gepresenteerde gegevens. b. Spreiding in de getalswaarden Bij getalswaarden ligt de vraag naar de precisie wat meer voor de hand. Oppervlakten en coördinaten laat ik hierbij buiten beschouwing. Daar houden beoefe naars van de technische kant van de geodesie zich voldoende mee bezig. Maar er zijn ook andere gege vens die in een getal worden uitgedrukt en waarbij een zekere spreiding kan optreden. We kunnen, met name, aan de financiële gegevens denken die in een grondbedrijf worden gehanteerd. Bij exploitatie-opzetten worden de te maken kosten en de te verwachten opbrengsten geraamd. Afgezien van enkele vaste, altijd te hanteren, prijzen worden de meeste van deze kosten en baten geraamd op grond van ervaringsgegevens. Bij elke raming zijn afwijkin gen mogelijk, of beter gezegd, worden afwijkingen normaal geacht. Kwantificeren van de orde van groot te van deze afwijkingen of berekening van een stan daardafwijking gebeurt in de praktijk echter weinig. Nog al te vaak ziet men exploitatie-opzetten waarin bijvoorbeeld 100 miljoen gulden aan kosten is voor zien en een totaal van 100,2 miljoen gulden aan op brengsten wordt verwacht. Waarna dan de optimis tische conclusie wordt getrokken, dat deze exploitatie sluitend en dus verantwoord is. Zouden we echter de verschillende kostencomponenten voorzien van een standaardafwijking en op het geheel de voortplan tingswet toepassen, dan zou toch een ander beeld ontstaan, bijvoorbeeld: geraamd bedrag in milj. guldens standaard afwijking in milj. guldens verwervingskosten 20 3 kosten werken 60 4 rentekosten 12 6 beheers- en apparaatskosten 8 1 opbrengsten woningbouw 80 2 opbrengsten kantoren e.d. 5 1 opbrengsten overige 15,2 1 Het saldo van de aannames van meer dan f 200.000, blijkt nu een standaardafwijking te hebben van 8,2 miljoen gulden. Zou het dan ook niet beter zijn om bij de aanbieding van het plan aan de gemeenteraad te stellen dat het waarschijnlijk een exploitatieresultaat zal hebben dat tussen de 8 miljoen gulden verlies en 8,4 miljoen gulden winst zal liggen? Het weieens gehoorde argument, dat men met zulke „vaagheden" niet bij raadsleden kan aankomen, is slechts een bewijs van de helaas wijdverbreide min achting van de raadsleden door de ambtenaren. Men zou zelfs kunnen stellen dat de gesuggereerde exact heid van een „f 200.000,-winst" in de praktijk aan opzettelijke misleiding grenst. Beseft men eenmaal dat bij de financiële vooruitzich ten in een grondbedrijf de standaardafwijkingen een belangrijke rol spelen, dan zal men ook eerder over gaan tot methodes waarbij de invloed van de stan daardafwijkingen wordt geminimaliseerd. Met name de methode van de relatieve financiële beoordelingen komt dan in aanmerking. Hierbij gaat men ervan uit, dat de financiële consequenties van een stedebouw kundig plan moeten worden bekeken door de ver schuivingen ten opzichte van het voorheen geldende plan te berekenen. 132 NGT GEODESIA 81

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 10