ES3 mm EH3
Hierbij valt namelijk de standaardafwijking groten
deels weg, omdat mag worden aangenomen dat een
standaardafwijking in de hoogte van bijvoorbeeld
de rentevoet zowel in het oude als in het nieuwe plan
gelijk is. Het enige dat dan nog overblijft, is het ver
schil tussen twee vergelijkbare punten in de stan-
daardkromme. Op deze manier berekent men dus niet
een „saldo" met standaardafwijking van een nieuw
plan, maar de positieve of negatieve verschuiving ten
gevolge van de vervanging van het oude plan door het
nieuwe, ongeacht wat het oude of nieuwe saldo is.
4. Betrouwbaarheid
Zoals reeds gesteld, gaat het bij de vraag naar de
betrouwbaarheid van de gegevens om de vraag hoe
groot de kans is, dat een eenmaal gemaakte fout
wordt ontdekt door ingebakken controlemechanis
men. Hierbij gaan we dus uit van de veronderstelling,
dat de mensen fouten kunnen maken, en er dus on
vermijdelijk fouten in de gegevensbestanden zitten.
Welke controlemechanismen kunnen er bij de plano-
logisch-geodetische onderwerpen nu zoal worden ge
bruikt? En hoe effectief zijn deze?
Uit de technische geodesie weten we, dat het aantal
voorwaardevergelijkingen bepalend is voor de be
trouwbaarheid. En verder dat de variabelen die in die
voorwaarden figureren, onderling niet mogen corre
leren. Zonder nu ineens naar een „wortel lambda
streep" voor het kadaster, de ruilverkaveling en de
stadsinrichting te gaan zoeken, lijkt het toch wel
mogelijk de verschillende controles vanuit deze ach
tergrond te bekijken. Om te beginnen kunnen de
gebruikelijke controles in twee groepen worden on
derverdeeld.
De eerste groep: de „rechtlijnige" controles, die in
wezen neerkomen op het controleren of datgene wat
men wil ook werkelijk is gebeurd.
De tweede groep: de „systeemcontroles", waarin
relaties worden gelegd tussen gegevens of groepen
van gegevens onderling.
a. Rechtlijnige controles
Onder de groep van rechtlijnige controles, die in in
formatiesystemen gebruikelijk zijn, vallen zaken als
het nalezen van een document, het vergelijken van
voorstellingen van aan te leveren mutaties met de
computertelling achteraf en het narekenen van een
geraamde opbrengst. Men kan dergelijke controles
vergelijken met het dubbel meten van een afstand in
een kringnet. Echter, evenals wanneer bij zo'n meting
niet werkelijk opnieuw wordt opgesteld (en de waar
nemingen dus niet onafhankelijk zijn), zal ook bij de
genoemde controles de waarde van de controles sterk
afnemen als niet geheel onafhankelijk het gegeven
opnieuw wordt verstrekt of berekend. In de praktijk
wordt dikwijls slechts een deel opnieuw gedaan, zo
dat in feite het tweemaal verkregen gegeven (de
waarneming) niet aan de eis van onderlinge onaf
hankelijkheid voldoet.
Er zijn natuurlijk ook in de planologische geodesie wel
mogelijkheden om aan deze eis te voldoen, maar het
gevoel, dat men iets dubbel, dus één keer te veel
moet doen, blijkt nog moeilijk te bestrijden. Beter lijkt
het daarom de aandacht te concentreren op de sys
teem- en verbandscontroles, en de rechtlijnige con
troles slechts te propageren als aanvulling, waar
anders zwakke plekken in het systeem zouden blijven
zitten.
b. Systeemcontroles
Onder systeemcontroles kan men die controles ver
staan, die een vaste relatie tussen een aantal onder
ling onafhankelijk verkregen gegevens controleren.
Deze zijn te vergelijken met de in de technische geo-
oppervlakte oppervlakte
oppervlakte oppervlakte nog uit te nog uit
eigendommen nog teverwerven voeren werken te geven
NGT GEODESIA 81
Figuur 1. De oppervlaktecontrole a/s voorbeeld van een systeemcontrole.
133