The Centenary of the Netherlands Geodetic Commission datum Igand* procadurastaj m am oda turn kas Figuur 3. Uitgiftebestand van een grondbedrijf met controles. Stel, men heeft een beknopt centraal vastgoedsys teem, dat regelmatig wordt geconfronteerd met het kadastrale bestand (ten behoeve van de heffing on- roerend-goedbelastingen) en het bevolkingsbestand (ten behoeve van de controle), dan blijkt het controle systeem eruit te zien als in figuur 2 is weergegeven. Men kan dus constateren, dat het gegeven „gebruik" ongecontroleerd is. Als noodmaatregel zou dit op te vangen zijn door dit telkens dubbel (onafhankelijk van elkaar) te bepalen en in te voeren. Een ander voorbeeld Stel men heeft in een grondbedrijf een uitgiftebe stand, waarin uitgifteprocedures, de nog te verwach ten opbrengsten en de reeds gerealiseerde opbreng sten worden geregistreerd. Zie figuur 3. Hierin kan worden geconstateerd dat de bestemming en de nog te verwachten opbrengst (indien niet af hankelijk van de oppervlakte) de zwakke plekken zijn. Men zou kunnen overwegen de opbrengst dubbel te laten berekenen en in te brengen, en de bestemming misschien via een confrontatie met een voorraad- bestand van de stedebouwplanning te controleren. Het zijn eenvoudige voorbeelden, maar de waarde er van is dat men zichzelf dwingt rekenschap te geven van de relaties en de controleverbanden die zijn benut. 5. Conclusie Samenvattend kan worden gesteld dat de begrippen precisie en betrouwbaarheid zeker ook in de planolo- gisch-geodetische onderwerpen een belangrijke rol spelen. Alleen al het onderkennen ervan kan tot meer inzicht leiden, ook zonder dat er rekenregels voor deze zaken zijn. Een eerste stap is het bepalen van standaardafwijkingen en het nagaan of er wel voor- waardevergelijkingen zijn ingebouwd. De belangrijk ste gegevens moeten gecontroleerd zijn. Ondertussen zou het natuurlijk wel leuk zijn als we dan vervolgens ook theorieën konden gaan opbou wen om een maat voor de precisie en een maat voor de betrouwbaarheid te ontwikkelen. Wie waagt zich verder op dit terrein? Literatuur Baarda, W., De opzet van metingen: achtergronden en algemene gezichtspunten. NGT Geodesia 1980 no. 9. Beneder-Blitz, E. C. C., Een grondbedrijf? Ja graag! NGT 1978 no. 7. Beneder-Blitz, E. C. C., Omtrek en inhoud van een geautomati seerd grondbedrijf. NGT 1979 no. 4. De Heus, H. M., De huidige stand van de Delftse toetsings methoden. NGT Geodesia 1980 no. 9. De Haan, P., Opleiding in de Planologisch-administratieve Geode sie. Lustrumboek Snellius 1975-1980. edited by N. van der Schraaf*) Publikatie van de Rijkscommissie voor Geodesie, Delft, 1979, 228 bladzijden. ISBN 9061320291. In NGT Geodesia, jaargang 22, no. 5 (mei 1980) p. 199, werd in de rubriek „publikaties" het hierboven genoemde boek al vermeld. Het werd daar een rap port genoemd. Maar die term lijkt mij toch niet de juiste aanduiding voor dit werk. Het woord „rapport" roept de gedachte op aan een verslag van het ge presteerde, een overzicht der werkzaamheden, of een beeld van de stand van zaken. Dat is dit boek ook allemaal wel, maar het is meer. Waarin dat „meer- Ondertussen heeft ons het bericht bereikt dat de heer Van der Schraaf 29 maart jl. is overleden. In het meinummer van NGT Geodesia zal een korte levensbeschrijving over hem worden op genomen. NGT GEODESIA 81 dere" bestaat, hoop ik u hieronder duidelijk te kunnen maken. Het boek bestaat uit drie delen, t.w. Een verslag van de jubileumviering op 15 maart 1979. Hierbij behoren drie belangwekkende „lec tures", welke bij die gelegenheid werden uitgespro ken; II. Een geschiedkundig overzicht van de ontwikkeling der werkzaamheden van de Commissie; III. Een aantal korte informatieve artikelen, die een beeld geven van de stand van zaken in Nederland met betrekking tot de satellietgeodesie, de mathematische geodesie, de planologische geodesie, e.d., alsmede 135

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 13