kaartmateriaal. Daarbij zijn in principe drie mogelijkheden te onder kennen, te weten: 1. de vervaardiging, bijhouding, e.d. worden volledig in eigen be heer (met eigen materieel en mensen) uitgevoerd; 2. de vervaardiging, bijhouding, e.d. worden in samenwerking met derden uitgevoerd (bijv. door middel van het maken van luchtfoto's); 3. de vervaardiging, bijhouding, e.d. worden geheel aan derden overgelaten (er wordt een, min of meer, kant en klaar produkt gekocht). g. In de gevallen genoemd onder f 1 en f 2, bepaalt de opdrachtge ver in beginsel geheel zelf de eisen waaraan het produkt zal moeten voldoen en de organisatie van vervaardiging, bijhouding, e.d. Bo vendien kan de opdrachtgever zijn besluitvorming in hoge mate ba seren op het beschikbare budget. Kortom, de opdrachtgever stelt in beginsel de „leveringsvoorwaarden" vast. In het geval, genoemd onder f 3, met name indien de door de ge meente gekochte kaart een GBKN is, heeft de opdrachtgever slechts in beperkte mate invloed op de vervaardiging, bijhouding, e.d. en de organisatie daarvan. De „leveringsvoorwaarden" worden in beginsel door derden bepaald. Het is derhalve met name in dit geval van het grootste belang voor alle betrokken partijen dat vooraf duidelijkheid bestaat over de leveringsvoorwaarden. In een dergelijke overeenkomst dient, zoals tot dusver gebruikelijk, in ieder geval aandacht te worden geschonken aan: een nauwkeurige beschrijving van de technische eisen waaraan de te leveren kaart moet voldoen (inhoud, nauwkeurigheid enz.); de leveringstermijn(en); de wijze van bijhouding („wie doet wat", periodiciteit, enz.); een specificatie van de kosten (t.a.v. vervaardiging, bijhouding, enz.); de mogelijkheden van eigen inbreng (en de daarmee samenhan gende financiële waardering); de mogelijkheden van tussentijdse wijzigingen resp. beëindiging van de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende consequenties. h. Het komt de studiecommissie voor dat het besluitvormings proces met betrekking tot een kaarteringsproject niet altijd optimaal verloopt doordat vaak te lang naar participanten wordt gezocht en/of de potentiële participanten veelal een divergerend wensenpak ket hebben. De dientengevolge optredende vertraging leidt ertoe dat (te) lang onduidelijkheid blijft bestaan omtrent de leveringsvoorwaarden, bedoeld onder g. Het ontwikkelen van een formule m.b.t. de le veringsvoorwaarden per categorie van mogelijke participanten lijkt een middel waarmee kan worden bevorderd dat onderhandelingen over een GBKN-project sneller verlopen. De kans op een positief resultaat n.eemt dan toe. Het economische aspect i. Het economische aspect betreft de kosten en batenDaarbij staan primair de vergelijkingen tussen de kosten en baten van vervaardi ging, bijhouding en gebruik van de GBKN enerzijds en de kosten en baten van vervaardiging, bijhouding, alsmede gebruik van het tot nu toe gehanteerde kaartmateriaal anderzijds. Met andere woorden: kan de gebruiker (in het kader van dit rapport de gemeen te) zich kosten besparen door de GBKN toe te passen in plaats van op de oude voet door te gaan, en zo ja, (in) welke (mate). j. Bij de kosten-baten afweging spelen de volgende facetten een rol, te weten: het al dan niet aanwezig zijn van een eigen landmeetkundig resp. kartografisch organisatie-onderdeel bij de gemeente, en meer in concreto de tijd die binnen dit onderdeel aan opbouw, vernieu wing en bijhouding van basiskaarten kan worden (wordt) besteed; de conversieproblematiek van „oud" naar „nieuw" kaartmate riaal; de mogelijkheden die de voortschrijdende automatisering biedt (digitale kaartbestanden); het aantal toepassingsmogelijkheden van de huidige kaarten (eigenvoorziening) en het nieuwe produkt. k. Naar de mening van de studiecommissie is de vraag omtrent de eventuele kostenbesparing vooralsnog niet in algemene zin te be antwoorden. De doeleinden waarvoor gemeenten eigen grootscha lig basiskaartmateriaal (laten) vervaardigen, verschillen immers van gemeente tot gemeente. Voorts is er sprake van gegroeide situaties en ten slotte is er nog slechts geringe ervaring met de GBKN opge daan. Vermoedelijk kan in het kader van de lopende proefprojecten een beeld worden verkregen van kosten en baten opdat de vraag „Wegen de kosten van eigenvoorziening op tegen de aanschaf van een GBKN?" kan worden beantwoord. Zie ook het hieromtrent ge stelde onder punt c. Overigens kan de studiecommissie zich voorstellen dat in een aan tal gevallen de eigenvoorziening blijft prevaleren, bijv. om redenen van continuïteit, onafhankelijkheid, enz. Omgekeerd zullen er ook gevallen zijn waarin een landelijke aanpak de voorkeur krijgt indien 144 deze de mogelijkheid biedt op elk gewenst moment over een goede kaart te beschikken. Het bestuurlijke aspect I. Het bestuurlijke aspect betreft de vraag: „Moet de GBKN of een vergelijkbare kaart al dan niet verplicht worden gesteld?" Het stellen van deze vraag komt voort uit de in steeds bredere (maat schappelijke) kring naar voren komende wens tot uniformering, standaardisering, enz. van (basis)kaartmateriaal. m. Krachtens het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (BRO) heeft de minister de bevoegdheid „met betrekking tot de technische uit voering van de kaarten nadere voorschriften te geven" (art. 11, tweede lid, BRO). Van deze bevoegdheid zal de minister eerst ge bruik maken indien de in de praktijk gebruikelijke basiskaarten voor bestemmingsplannen niet zouden voldoen aan de daaromtrent krachtens het BRO gestelde eisen. Volgens de studiecommissie is hiervan tot dusverre niets gebleken. Ook de al lange tijd bestaande situaties bij een aantal gemeenten (o.a. het ontstaan van eigen landmeetkundige diensten) en de ter zake doende jurisprudentie m.b.t. de ondergrond voor bestem- mingsplankaarten maken het niet eenvoudig van bedoelde be voegdheid gebruik te maken. Naar de mening van de studiecommissie moet een (toenemende) aantrekkelijkheid van de GBKN in technisch, organisatorisch en fi nancieel opzicht er borg voor staan dat de GBKN ook als basis voor bestemmingsplannen gebruikt zal worden. Dit zal echter slechts langs de weg van geleidelijkheid kunnen plaatsvinden. OVERWEGINGEN EN CONCLUSIES n. Op grond van het vorenstaande resp. de uitvoerige beschouwin gen die in dit rapport zijn neergelegd is de studiecommissie van mening: dat de harmonisering en uniformering van grootschalig kaart materiaal in Nederland vanuit maatschappelijk en met name uit fi- nancieel-economisch oogpunt wenselijk wordt geacht; een lande lijke regeling voor de vervaardiging, bijhouding en uitgifte van grootschalig basiskaartmateriaal kan daartoe bijdragen; dat, alhoewel het daartoe strekkende Koninklijk Besluit uitgaat van de landelijke vervaardiging c.a. van de GBKN, dit er niet toe mag leiden dat bestaande (overheids)organisaties welke gelijksoor tig kaartmateriaal vervaardigen, in hun werkzaamheden worden ge remd, althans als het door hen vervaardigde resp. te vervaardigen materiaal gelijkwaardig is aan het materiaal dat in een landelijk systeem wordt vervaardigd. In hoeverre een en ander consequenties heeft voor het auteursrecht op de GBKN resp. voor het Koninklijk Besluit van 9 juli 1975 kan de studiecommissie niet overzien; dat het is gewenst dat nader wordt onderzocht of, en zo ja, in hoeverre de gemeenten en met name die met een eigen land meetkundige dienst voordeel hebben van landelijke vervaardi ging (GBKN versus eigenvoorziening). Zoals gezegd moet het accent bij deze studie liggen bij die gemeenten die een eigen pro- duktie-apparaat hebben; dat de GBKN vanuit technisch oogpunt m.b.t. de topografische gegevens in het algemeen voldoet aan de door de wetgeving ge stelde eisen voor bestemmingsplankaarten, doch m.b.t. de kadas trale gegevens daaraan niet voldoet; dat er vanuit procedureel oogpunt nog vaak te lang onduidelijk heid blijft bestaan over de leveringsvoorwaarden c.q. de in een overeenkomst vast te leggen rechten en verplichtingen van de bij een GBKN-project betrokken partijen. dat er vanuit economisch oogpunt vooralsnog geen uitspraken kunnen worden gedaan over de vraag in welke mate de gemeenten voordeel hebben van de aanschaf van een GBKN; dat er vanuit bestuurlijk oogpunt nog geen aanleiding is de GBKN verplichtend voor te schrijven. AANBEVELINGEN De studiecommissie doet de volgende aanbevelingen: 1In het kader van de proefprojecten een aantal technische zaken met betrekking tot de GBKN (nader) onderzoeken, zoals topogra fische inhoud, mogelijkheden van digitale opslag, enz. De combi natiemogelijkheid GBKN kadastrale kaart dient een belangrijk punt te zijn bij het nadere onderzoek. 2. Een studie aanvangen naar de verhouding kosten baten eigen voorziening en kosten baten GBKN; daarbij dient ook de inpassing van bestaande kaarten in het GBKN-systeem te worden betrokken alsmede het conversieprobleem. Deze studie kan wellicht in het ka der van de proefprojecten onder punt 1. genoemd, plaatsvinden. 3. Streven naar afspraken met (gemeentelijke) kaartproducenten, opdat de bestaande en nog te vervaardigen grootschalige kartogra- fische produkten passen in het GBKN-systeem, althans daarop wor den afgestemd. 4. Streven naar eenduidige en duidelijke leveringsvoorwaarden NGT GEODESIA 81

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 22