Bij informatie over objecten (punten, lijnen of opper
vlakken) wordt onderscheid gemaakt tussen geïdenti
ficeerde objecten en niet-geïdentificeerde objecten. In
het eerste geval spreekt men van registratieve infor
matiesystemen en in het tweede geval van statistische
informatiesystemen. Daar de geodeet (in Nederland)
zich voornamelijk bezighoudt met registratieve infor
matiesystemen en hieruit door ontmerking en genera
lisatie een statistisch informatiesysteem kan worden
afgeleid, zal verder in dit artikel alleen aandacht wor
den besteed aan de problematiek, die betrekking
heeft op registratieve informatiesystemen over vast
goed. Deze registratieve informatiesystemen informe
ren niet alleen over objecten (uitgebreider dan via een
legenda mogelijk is), maar ook over subjecten (de
mensen in de relatie tot de grond). De extra infor
matie, buiten de legenda om, is administratief van
aard.
Het administratieve aspect van een vastgoedinforma
tiesysteem heeft zich tot nu toe beperkt tot opslag
van gegevens in dikke boeken of cartotheken, die
zorgvuldig werden bijgehouden en voor het doelge
richte gebruik van de informatiesystemen uitstekend
voldeden. Maar.omdat de bevolking op aarde nog
steeds snel toeneemt en alle menselijke activiteiten
(wonen, werken, recreëren) ruimte behoeven, wordt
grond steeds schaarser, steeds duurder. Daardoor
moeten we met de grond steeds zorgvuldiger om
springen. De maatschappelijke behoefte aan infor
matie over grond wordt steeds groter, omdat alleen
op basis van goede, snel beschikbare informatie ver
antwoorde beslissingen kunnen worden genomen
met betrekking tot indeling, bestemming, beheer en
gebruik van grond. Op basis van administratieve in
formatie over oppervlakte-objecten, waarbij de lig-
gingsgegevens van het vastgoed, waarover wordt ge-
informeerd, een belangrijke rol spelen. De tijd dat de
bestaande informatiesystemen over vastgoed onder
druk stonden van een toenemende vraag naar klein
schalige informatie (bijv. wie is eigenaar van een be
paald perceel), lijkt vanwege de economische terug
gang voorbij. Dat die vraag bij opleving van de eco
nomie waarschijnlijk weer zal toenemen is duidelijk.
Naast de behoefte aan kleinschalige informatie is er
nu een snelgroeiende behoefte aan grootschalige in
formatie (bijv. hoe liggen de eigendomsverhoudingen
in een bepaalde wijk) en naast deze massale infor
matie ook aan een variabele vraagstelling. En dan is er
paniek omdat op dit soort vragen de bestaande in
formatiesystemen niet zijn ingesteld. Maar... de
maatschappij is in beweging en steeds staan ander
soortige gegevens centraal bij het nemen van beslis
singen. De informatiesystemen moeten zich dus kun
nen aanpassen! Milieu, recreatie, ruimtelijke orde
ning, stadsvernieuwing, leegstandswetten, landin
richting, grondpolitiek, landschapsparken waren be
grippen, die ten tijde van de instelling van de huidige
doelgerichte informatiesystemen onbekend en onbe
langrijk waren. Nu zijn het de trefwoorden, waaraan
de belangrijkheid van projecten wordt afgemeten en
alleen voor activiteiten die rijkelijk met deze trefwoor
den zijn gelardeerd, is nog geld voor uitvoering be
schikbaar. Om een juiste politieke en technische be
sluitvorming met betrekking tot deze grondgebonden
activiteiten mogelijk te maken, zijn veel en telkens
weer andere gegevens nodig. Soms zijn ze niet aan
wezig en soms zijn ze verspreid over verschillende in
formatiesystemen. Soms zijn het puur landmeetkun-
dig-kartografische gegevens en soms zijn ze puur ad
ministratief, maar altijd zijn ze plaatsgebonden via een
of andere methode van nominale indexering (plaats
aanduiding).
Geodesie is de wetenschap die zich bezighoudt met
het wiskundig en kartografisch beschrijven van het
aardoppervlak, het administratief vastleggen van al
lerlei relaties tussen de mensen en de grond en het
veranderen van die relaties (definitie studiegids THD).
De geodeet in ruime zin heeft dus een duidelijk maat
schappelijke opdracht. Hij kan werken in het centrum
van het maatschappelijke gebeuren; de relatie van de
mens met de belangrijkste oorspronkelijke produktie-
factor grond.
In concreto betekent dit dat de bestaande informatie
systemen over allerlei aspecten van de grond in eerste
instantie moeten worden gemoderniseerd om de
maatschappelijke behoefte aan informatie te kunnen
bevredigen. Tegelijkertijd moeten ze worden uitge
breid en geschikt worden gemaakt voor onderlinge
koppeling. Het is verheugend te kunnen constateren
dat de groep geodeten, die zich realiseert dat zij in
staat is het maatschappelijke dienstenpakket uit te
breiden, groeit. Het feit dat de meeste geodeten in de
overheidssfeer hun werk vinden, verklaart echter de
bescheiden opstelling bij de aanbieding van dat pak
ket. De agressiviteit van het bedrijfsleven middels
behoefte kweken, reclame maken, marktonderzoek,
produktpromotion enz. kennen de geodeten niet. Bij
de uitbreiding van zijn dienstenpakket beperkt de geo
deet zich nog tot wat voorzichtige vraagstellingen
naar de behoefte van de (bekende) gebruikers van zijn
informatie. Soms probeert hij zijn klantenkring wat uit
te breiden. Als hij dan geen duidelijke vraag naar uit
breiding van zijn pakket krijgt, is hij nog veel te gauw
geneigd daaruit de conclusie te trekken dat er geen
behoefte is. Die is er wel! De maatschappij kent ech
ter de mogelijkheden nog niet goed. De geodeet
werkt meestal bij de overheid. Dat heeft naast het
gesignaleerde nadeel ook voordelen.
De diensten waar hij werkt hebben een organisatie
met voldoende gekwalificeerd personeel om een
uitbreiding van de taak aan te kunnen. Zeker in
deze tijd met teruglopende conjunctuur krijgt men
wat tijd voor vernieuwing.
Bovendien zijn de basisbestanden van uitstekende
kwaliteit, juist op microniveau. In het buitenland is
men meestal begonnen met de opbouw van infor
matiesystemen over grond op macro-niveau (niet-
geïdentificeerde objecten) en probeert men nu iets
(in eerste instantie op het gebied van de rechts
toestand) van de grond te krijgen op micro-niveau.
Deze richting van het uitbreidingsproces is veel
moeilijker te bewandelen dan van micro- naar
macro-niveau (registratief naar statistisch, geïden
tificeerd naar niet-geïdentificeerd). Immers: door
ontmerking en aggregatie kan men van een re
gistratief informatiesysteem wel een statistisch
systeem maken, maar niet omgekeerd.
Een overheidsdienst die zijn taak uitbreidt (zeker
als dat gebeurt mede ten dienste van het bestuur
lijke apparaat met politici als stuurlieden) hoeft
niet direct „winst" te maken. Het aantoonbare
nut voor de maatschappij is zeker zo belangrijk.
126
NGT GE0DESIA 81