Tussen het vervaardigen van de plans en de invoering van het Kadaster lagen vaak vele jaren, waarin vele veranderingen in de kaarten moesten worden aange bracht. Dit probleem heeft vanaf het eerste begin de aandacht gehad, zoals blijkt uit de artikelen 31 t/m 36 van de wet van 3 frimaire An VII (23 november 1798). Dientengevolge zijn op de Rijksarchieven nog het Franse „Livre de Mutations" en zijn Hollandse op volger, het „Register van Eigendomsovergangen", te vinden. Ze dienden om de gegevens te verschaffen, die nodig waren om de kaarten, en speciaal ook de kadastrale boekhoudingen, bij te kunnen houden. Het samenstellen van die kadastrale boekhouding met de kaarten, en ook met de schattingen van grond en gebouwen voor het gehele land, is een enorm werk geweest. En dan nog de behandeling van de vele bezwaren! In de provincie Groningen waren dat er alleen al 1441Daarenboven moet men zich realiseren dat al deze gegevens up-to-date gehouden moesten worden, ondanks alle veranderingen in de eigendoms toestand en in de perceelsindeling, door aanleg van wegen en kanalen, door sloping en vernieuwing van gebouwen, door wijziging van gemeentegrenzen enz. Misschien is de omvang van deze veranderingen niet in alle opzichten te vergelijken met huidige toestan den, maar anderhalve eeuw geleden waren de midde len ook veel geringer. De manieren, waarop de wijzigingen in de kaarten zijn aangebracht, waren soms zeer verschillend. Als het om het toevoegen van een enkel perceelnummer ging was de bijhouding niet moeilijk. Dit gebeurde bijv. op minuutplans van Purmerend sectie B, waarop het Noord-Hollands kanaal werd bijgetekend. Van vele percelen werd een stukje afgesneden; de oude per ceelgrenzen liet men staan; de moeite om deze door te pijlen nam men niet. Wel werd het boek van bere kening in rood bijgewerkt. Dijkdoorbraken werden ook op de plans aangegeven, zoals op Wijde Wormer D1 en Slijk Ewijk A3 en B2. Maar ook als het om meer ingewikkelde veranderin gen ging, schrok men zo nodig niet terug voor dras tische wijzigingen. Vele perceelnummers werden dan doorgestreept en door andere vervangen, zoals bijv. op de minuutplans Dieren N 2 en Grijpskerke F 1Ook lijnen en figuraties werden soms op die manier radi caal veranderd, bijv. op Ruurlo I 1 en Eelde A 2. Op het plan Graft A 2 is een oude figuratie grotendeels weggeradeerd en vervangen. Maar gelukkig zijn dit soort bijwerkingen geen regel geweest, want de meeste minuutplans zien er redelijk goed en verzorgd uit. Kennelijk werd vaak een nieuw plan vervaardigd als het aantal wijzigingen daartoe aanleiding gaf. Voor de binnenstad van Utrecht bevinden zich op het Rijks archief aldaar vervallen minuutplans met een andere nummering dan op de officiële minuutplans voor komt. Hetzelfde geldt voor het plan van Stad Ommen A 1, waarvan op het Zwolse kadasterkantoor meer minuutplans aanwezig zijn, met verschillende per ceelnummering en detailfiguratie. Het artikel van Van der Meer in Geodesia 1979, p. 155 verschafte vele belangwekkende gegevens over het kadaster en de gemeentegrenzen. Het is te begrijpen dat de terugslag van problemen over gemeentegren zen in sommige gevallen weer terug te vinden is op de minuutplans. Bij onenigheid over de loop van de ge- NGT GEODESIA 81 meentegrens werden soms van beide gemeenten de voorstellen hierover in kaart gebracht; eventueel met een derde lijn, die door de landmeter werd aanbevo len, zoals te vinden is op het plan Boekei A 2 met de aantekening „Limite Proposé par le Geomêtre Délimi- tateur". Moeilijker was het als de gemeentegrens in enkele strakke lijnen afweek van de minder regel matige terreinsituatie, die reeds in kaart was ge bracht, zoals op de plans van Weert G 3 en Neder- weert H 2. De kadastrale perceelnummering en de boekhouding hebben zich van deze gemeentegrens niets aangetrokken: de percelen die formeel geheel of gedeeltelijk in de ene gemeente lagen, werden in de andere gemeente geadministreerd. Soutendijk ver meldt het bestaan van „een strookje neutraal gebied waarvan men niet weet, voor hoever het aan den enen of den anderen kant behoort". Hele plans gingen soms over van de ene gemeente naar de andere; in het schild werd eenvoudig de ge meentenaam en sectieletter doorgehaald en ver vangen, zoals bij Woudenberg A en Leusden H in 1830 gebeurde: de perceelnummering was reeds aan gebracht en werd deels uitgekrabd en in rood ver vangen. Toen van de gemeente Zevender een ge deelte als de zelfstandige gemeente Cabauw moest worden afgesplitst, versneed men enkele plans en plakte de delen aaneen; de ingenieur-verificateur plaatste zijn handtekening voor dit werk! Het moet voor de landmeters wel een ergernis zijn geweest hun werk te moeten wijzigen. En voor de dienstleiding was die voortdurende stroom van wijzi gingen waarschijnlijk een nachtmerrie; en dat terwijl er geen duidelijke richtlijnen waren hoe men door een voortdurende bijhouding die wijzigingen op uniforme wijze zou kunnen verwerken. Daartoe dienden wel de „Verordeningen tot Instandhouding van het Kadas ter", die echter eerst drie maanden nadat het Kadas ter ten behoeve van de grondbelasting was inge voerd, op 1 januari 1833 in werking traden. Het kaartmateriaal dat aldus tussen 1811 en 1832 werd samengesteld, is zeer verschillend van kwaliteit geweest, waarbij we mogen aannemen, dat de slecht ste plans wel zijn vervangen. Een aantal fouten in meting of kaartering zijn tijdig ontdekt en verbeterd: op vele plans kan men de correcties aantreffen zoals, wat enkele grote afwijkingen betreft, op Graft E 1 een 50 m-fout, op Drunen E 1 een 100 m-fout. Wie wel eens minuutplans heeft vergeleken met mo derne kaarten of luchtfoto's op de zelfde schaal, weet dat er soms frappante overeenstemming kan zijn; maar ook komt men allerlei vreemde onverklaarbare afwijkingen tegen. De kwaliteit van het werk zal per periode en per landmeter wel verschillend zijn ge weest. Er zijn schrijvers geweest, die op grond hier van of van, zoals Teeling in Geodesia 1968, p. 29 sug gereert, hun te beperkte kennis van de oude gege vens, een zeer verschillend oordeel uitspraken over de minuutplans; een oordeel dat veelal klakkeloos weer werd overgenomen. Het komt mij voor dat het meetsysteem meer schuldig is aan de enorme kwaliteitsverschillen, dan de periode of de landmeter. Immers als in de metingen vol doende inwendige controles waren ingebouwd, had den veel fouten kunnen worden achterhaald. Waar dit niet het geval was, konden ze aanleiding geven tot vervorming of verwringing van het kaartbeeld. Hoe- 181

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 11