lie NGL-congres OKTOBER 1981 JAARBEURS-CONGRESCENTRUM TE UTRECHT e2 (a2—b2)/a2. Dikwijls wordt i.p.v. de excentrici teit de afplatting (f) gegeven volgens: f (a b)/a. De transformatie van Doppler-punten in Opper Volta kon slechts met een ruwe benadering worden uitge voerd m.b.v. drie controlepunten (HVOO, HV11 en HV15; zie figuur 3), die deel uitmaken van een inter nationale 1e orde veelhoek, de z.g. 12e parallel. He laas liggen deze drie punten in oost-west richting vrij wel op één lijn, waardoor de transformatieparameters erg zwak worden bepaald. Door het transformeren van de terrestrische coördinaten van de controlepun ten naar het geocentrische stelsel <4>, XH »X', Y', Z') krijgen we de volgende translatieparameters (in me ters) AX X' X A Y Y' Y AZ Z'-Z HV11 20,4 154,4 -180,9 HVOO 32,4 155,'. -179,9 HV15 41,4 158,0 -179,8 Het lineaire verloop in oost-west richting kan vrijwel worden geëlimineerd door de regressielijn: AX; 27,1 - 3,43 X, AYi 155,1 - 0,58 Xj AZ; -180,2 - 0,01 Xj en vervolgens kan de transformatie van alle Doppler- punten worden uitgevoerd met deze variabele transla tieparameters, waarbij de geoïde-ondulaties werden berekend uit het GEM 10B zwaartekrachtmodel van de aarde. Bij deze aansluiting hebben we echter geen enkele controle in noord-zuid richting, waardoor voor al de „waterpashoogten" onbetrouwbaar zijn en zelfs 10 20 meter systematisch kunnen afwijken. Toekomst Verwacht wordt dat het Transit System in de ko mende jaren nog verder verbeterd kan worden, mis schien tot de magische grens van 10 cm. Bij het nieuwe type „drag free" NOV A-satellieten wordt het effect van de moeilijk voorspelbare luchtweerstand en stralingsdruk van de zon en van de aarde geëlimineerd en dit betekent dat de uitgezonden baanparameters veel nauwkeuriger zullen zijn. Deze satellieten zullen in 1981/82 operationeel zijn. Het Transit System, zo als nu bekend, zal tot het jaar 1990 in bedrijf blijven, maar misschien nog langer. Intussen is men bezig met de ontwikkeling van het GPS (Global Positioning Sys tem, ook wel NAVSTAR genoemd) dat volgens een ander principe zal werken dan het Transit System. Het GPS zal 24 satellieten bevatten, regelmatig ver deeld in drie verschillende baanvlakken over de hele aarde. De hoogte van de satellieten bedraagt 20.000 km met een omloopperiode van 12 uur. Een waar nemer, waar dan ook op aarde, zal steeds minstens vier satellieten boven de horizon hebben. Het principe van plaatsbepaling berust op de meting van looptijden van radiogolven van satelliet naar ontvanger. Dit ver eist zeer nauwkeurige klokken (10~13) in de satellie ten, die onderling goed gesynchroniseerd moeten zijn, terwijl wordt aangenomen dat de klok van de ont vanger binnen de meettijd met een constante waarde afwijkt. Op deze wijze kan men uit de gemeten loop tijden de z.g. pseudo-afstanden berekenen. Uit vier pseudo-afstanden en de corresponderende satelliet coördinaten kan de micro-processor in de ontvanger door een ruimtelijke achterwaartse insnijding de coör dinaten van de waarnemer berekenen en de systema tische tijdfout elimineren. Het is een continue plaats bepalingsmethode, omdat het hele meet- en reken- proces in een fractie van een seconde uitgevoerd kan worden, met een frequentie van 8 keer per seconde. Er zijn op dit moment twee GPS satellieten aan het proefdraaien en verwacht wordt dat in de tweede helft van de jaren tachtig het systeem volledig opera tioneel zal zijn. Het GPS zal voor heel veel doeleinden kunnen wor den gebruikt, en kan bijv. de traditionele paspunts- bepaling ten behoeve van luchtkaartering geheel ver anderen. Het zal zeer goed mogelijk zijn om de coör dinaten van het opnamecentrum reeds tijdens de fo- togrammetrische opnamen in het vliegtuig vast te leggen, waardoor de paspuntsbepaling in het terrein overbodig zou kunnen worden. Literatuur Ashkenazi, A. et al, 1977. Satellite Doppler positioning. Prepared for a Seminar held in The University of Nottingham (jan. 19771. Belgraver, N., 1980. Doppler-satellietmetingen in Boven Volta. Lustrumboek Snellius, 1980. Kouba, J. en Boal, J. D., 1975. Program GEODOP. User's Guide. Geodetic Survey of Canada. Lawnikanis, P., 1975. Program PREDOP. User's Guide. Geodetic Survey of Canada. Lawnikanis, P. G., 1975. GEODOP Utilities Program. Geodetic Survey of Canada. Richardus, P. en Schuringa, H. H., 1979. Doppler-satellieten- plaatsbepaling. NGT no. 2. Sluiter, P. G., 1971. Het gebruik van satellieten voor navigatiedoel- einden. NGT no. 1 Wells, D. E., 1974. Doppler Satellite Control. Dissertatie. Wells, D. E., 1980. Review of present day capabilities of Satellite Systems. The Hydrographic Society no. 18. NGT GEODESIA81 177

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 7