Naderhand ontstond in China, 3500 jaar voor Christus, de stenencomputer", de abacus. Het be trof hier een rechthoekige stenen bak met daarin lijnen uitgebeiteld. Deze lijnen stelden verschillende waarden voor. Door steentjes op bepaalde lijnen te leggen, verkreeg men bepaalde waarden. Dit systeem kunnen we min of meer vergelijken met ons huidige getallenstelsel. Het decimale stelsel is nl. een positie stelsel. De oude Grieken en Romeinen kenden ook een reken systeem. Zij maakten gebruik van een telraam. Het oudste Romeinse exemplaar dat bekend is, is eigen dom van het British Museum in Londen. Hiermee zijn we beland bij de „telraamcomputer". Dit is een variant op de abacus. Er worden kralen geregen op staafjes, die in een raam zijn bevestigd. Dit is wel het meest gebruikte rekenmiddel, vooral bij de Azia tische volken. In Rusland wordt door de verkoopsters in grote warenhuizen zelfs nu nog het telraam ge bruikt in plaats van een kassa, zoals wij die reeds lang kennen. Na een telraam kwam de wielencomputerMen draaide een wiel, waarop cijfers stonden, net zolang door tot het juiste getal werd aangegeven. Indien een wiel één maal rond was geweest, gaf dit wiel het naast liggende een zetje, waardoor deze één stap vooruit ging. De eerste rekenmachines, die op dit systeem berustten, waren van de Fransman Blaise Pascal 1642), zoon van een belastingontvanger. In Duitsland werd, in dezelfde periode, een dergelijke rekenmachine ontworpen door Wilhelm Schickard 1630). Met deze machines kon men optellen en aftrekken. Het is niet bekend of Schickard de door hem ontworpen machine ook heeft gemaakt, maar uit de teruggevonden schetsen heeft IBM een machine gereconstrueerd, die functioneert. De Duitser Gottfried Wilhelm Leibniz, die samen met Newton de grondlegger is geweest van de differen tiaal- en integraalrekening, bouwde in 1763 een reken machine waarop men tevens in staat was te ver menigvuldigen en te delen. De belangrijkste persoon bij de ontwikkeling van de „wielencomputer" is de Engelsman Charles Babbage. Hij ontdekte op jeugdige leeftijd al dat er fouten zaten in de toen gepubliceerde logaritmentafels en gonio- metrische tabellen. Op grond van deze constatering heeft hij gepoogd deze tafels en tabellen d.m.v. geautomatiseerde apparatuur te vervangen. Hij ont wierp de Difference Engine (Verschil Machine) en later, in 1833, de Analytical Engine (Analytische Ma chine). Deze laatste machine is nooit afgebouwd om dat zijn ideeën te vooruitstrevend waren en de tech niek tot het vervaardigen van precisie-onderdelen onvoldoende was ontwikkeld. De Fransman Joseph Marie Jacquard ontwierp de eerste uitwendig bestuurde automaat. Het betrof een automatisch weefgetouw, waarbij de menselijke han delingen bij de besturing werden vervangen door een stel aan elkaar geregen, geponste kaarten (plankjes). Een snellere en bedrijfszekerder bediening was het resultaat. In 1890 werd de Amerikaanse mijningenieur Herman Hollerith belast met de tienjaarlijkse volkstelling in Amerika. Hij maakte als eerste gebruik van ponskaar ten voor het vastleggen en lezen van gegevens. Typisch is het formaat van zijn ponskaarten: 73/4 bij NGT GEODESIA 81 31/4 duim; precies het formaat van een dollarbiljet, opdat geen speciale cassettes behoefden te worden gebouwd voor het opbergen van deze ponskaarten. Het afsnijden van de linker bovenhoek is ook van hem afkomstig. Zodra een gaatje in een kaart de machine passeerde, werd er door dit gaatje heen, contact gemaakt tussen twee punten. Hierdoor ontstond een kort elektrisch stroompje, dat een telwerk in werking stelde. Door de verschillende plaatsen van de gaatjes in de kaarten konden de afzonderlijke telwerken gescheiden wor den bediend. Het stroomstootje werd door een spoel gestuurd, die daardoor werd gemagnetiseerd. Deze magneet zette dan het telwerk vooruit. De z.g. „spoelencomputer" was geboren. Volgens moderne begrippen waren ze langzaam. Stof en slijtage maak ten hen ook zeer kwetsbaar. We zijn nu eindelijk aangeland bij de eerste echte computer, de ENIAC, die is ontworpen aan de univer siteit van Pennsylvania door het duo J. P. Eckert en J. W. Mauchlij. De ENIAC was de eerste buizen computerHij was opgebouwd uit 18.000 elektro nenbuizen, 70.000 weerstanden, 6.000 schakelaars en werd bestuurd door middel van bedrading. Het was de eerste automatische elektronische digitale reken machine. De buizen waren te vergelijken met radiobuizen uit oude radio's. Het nadeel van deze computer was dat hij veel warmte afgaf, zeer veel energie verbruikte en dat de buizen een korte levensduur hadden. Men moest gemiddeld zo'n 20 buizen per dag vervangen en voor ieder programma moest de bedrading op nieuw worden gelegd. Eerst na 1950 werden de eerste goed verkoopbare computers geconstrueerd. De buizen hiervan waren kleiner en verbruikten minder energie. Met de ENIAC begint de jaartelling van de computer. Men duidt de buizencomputers als eerste generatie computers aan. De tweede generatie computers deed 1958 zijri in trede. Dit waren de transistorencomputers". De elektronenbuis werd vervangen door een transistor, die dezelfde functie kon vervullen als een buis. De transistor is kleiner, betrouwbaarder en verbruikt min der energie. Deze computers werden tevens uitgerust met ferrietkernengeheugens. Instrumenten van deze generatie kenmerkten zich door een grotere betrouwbaarheid, hogere interne snelheid en geringere warmteproduktie. De rekentijd wordt gemeten in microseconden (miljoenste deel van een seconde). In 1964 werd de derde generatie computers geannon ceerd. IBM, International Business Machines, ge bruikte deze term het eerst bij de aankondiging van het 360-systeem. Deze computers worden o.a. ge kenmerkt door het gebruik van geïntegreerde schake lingen (circuits), of wel IC's. Op een plaatje silicium van ongeveer 1 x 1 mm worden enkele tientallen schakelingen samengebracht; zeer veel schakelingen zijn dus integraal in één element opgenomen. We kunnen deze computer óe „plaatjes computer" of „steentjescomputer" noemen De voordelen van deze steentjescomputer zijn: ze zijn nog kleiner, sneller, betrouwbaarder en omdat ze in grote hoeveelheden werden vervaardigd, ook goed koper. 231

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 17