berichten De rekentijd bij deze derde generatie computers wordt gemeten in nanoseconden (één miljardste deel van een seconde) en tegenwoordig zelfs in picoseconden (één biljoenste deel van een seconde). De interne snelheid van de computer is in de loop der jaren enkele duizenden malen groter geworden, doch de randapparatuur heeft deze evolutie om technische redenen niet kunnen volgen. Neem bijv. de tekentafel (plotter), waarbij men nog met grote problemen kampt met de tekeninkt (lijndekking, constante lijn dikte, opdrogen van de inkt in de pen). Desondanks is het rendement van de computer aanzienlijk gestegen. Ten slotte, voor degenen die nogal sceptisch staan tegenover de computer het volgende: ,,Mèt de com puter leven is niet noodzakelijk hetzelfde als vóór de computer leven". Literatuur Remmen, drs. F. Inleiding tot de Informatica. Kerf, J. de. De geschiedenis van de automatische digitale reken machines: van abacus naar computer. Dijkman, L. G. Computer ABC. Kluwer. Informatieverwerking die iedereen kan begrijpen. STRUCTUURSCHEMA OPENLUCHTRECREATIE INGEDIEND Toekomstvisie op ruimte voor openluchtrecreatie in Neder land Nog 18.000 ha recreatiegebied tot 1995 in te richten in stads gewesten. Meer aandacht voor recreatief medegebruik landelijk gebied. Vraag naar verblijfsrecreatie en watersport zal worden opge vangen in Nederland. Dezer dagen is bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal onder eerste verantwoordelijkheid van staatssecretaris G. C. Wallis de Vries van het Ministerie van CRM ingediend „deel a: beleidsvoor nemen" van het „Structuurschema Openluchtrecreatie". Het structuurschema bevat de hoofdlijnen en beginselen van het voorgenomen beleid van de regering met betrekking tot de open luchtrecreatie en wel in het bijzonder de ruimtelijke kanten ervan. Het schema bevat bovendien een weergave van de voor het voor genomen beleid noodzakelijk geachte financiële en andere midde len, het beleidsinstrumentarium. De hoofdlijnen van het beleid voor de komende 25 jaar zijn terug te vinden in de hierbij gevoegde kaart waarop de gebieden zijn aan gegeven, waarbinnen de openluchtrecreatiemogelijkheden tot ont wikkeling kunnen worden gebracht en overige beleidsmaatregelen zijn opgenomen. (Red.: kaart niet opgenomen.) Het betreft een globale aanduiding van zaken waarvoor het Rijk (mede)verantwoordelijkheid draagt en die op langere termijn planhorizon is het jaar 2005 zowel door het Rijk zélf dienen te worden getroffen, alsook die waarvoor aan de lagere overheid medewerking wordt gevraagd. Ook op de lange termijn zullen zich ontwikkelingen voordoen, die voor de planning van de openluchtrecreatie van belang zijn; ont wikkelingen in de sociaal-culturele en financieel-economische situa tie en ontwikkelingen in de functies die een gebied ruimtelijk moet vervullen. In het bijzonder zal van invloed zijn de inwerkingtreding van de Kaderwet Specifiek Welzijn, die te verwachten is na het midden van de jaren tachtig. Periodieke herziening van het struc tuurschema moet een regelmatige en tijdige aanpassing aan ont wikkelingen mogelijk maken. Het Structuurschema Openluchtrecreatie doorloopt zoals alle structuurschema's de procedure voor de planologische kern beslissing. Dit betekent dat het beleidsvoornemen ter discussie wordt gesteld. Na een uitgebreide procedure van voorlichting en inspraak, bestuurlijk overleg en advisering door de RARO Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening), zal de regering een beslissing 232 nemen over het te voeren beleid, dat na parlementaire behandeling definitief zal worden. Als uitwerking van de Nota Landelijke Gebieden speelt dit struc tuurschema, evenals het reeds verschenen Structuurschema voor de Landinrichting en het nog te publiceren Structuurschema voor het Natuur- en Landschapsbehoud, een belangrijke rol bij inrichting en beheer van het landelijke gebied. Bovendien doorloopt in de zelfde tijd de partiële herziening van het Structuurschema Vaar wegen de pkb-procedure. Deze partiële herziening betreft een uit breiding van het hoofdvaarwegennet ten behoeve van de recreatie vaart. Aan de provincies en gemeenten zal worden verzocht het structuur schema zijn ruimtelijke doorwerking te geven in streek- en bestem mingsplannen en tevens zal het schema moeten doorwerken in sectorplannen op het terrein van de openluchtrecreatie, zoals die welke tot stand komen in het kader van de planningsprocedure openluchtrecreatie (ppo). Doelstellingen en hoofdlijnen van het beleid De hoofddoelstelling voor het ruimtelijke openluchtrecreatiebeleid van de rijksoverheid is: „Het binnen het kader van het totale overheidsbeleid verzekeren van een verscheidenheid aan ruimtelijke mogelijkheden voor open luchtrecreatie, die tegemoet komt aan de voorkeuren van groepen en individuen, opdat in beginsel alle categorieën van de bevolking kunnen deelnemen op een zodanige wijze dat een zo groot moge lijke bijdrage wordt geleverd aan het tot stand brengen van de zowel kwantitatief als kwalitatief gewenste ruimtelijke en ecologische omstandigheden; de gewenste sociaal-culturele ontwikkeling en zelfontplooiing van individuen en bevolkingsgroepen; de gewenste economische ontwikkeling en het beperken van de maatschappelijke kosten." Vooral de volgende hiervan afgeleide doelstellingen vindt de rege ring erg belangrijk: het ten behoeve van de openluchtrecreatie veiligstellen van ruimte aansluitend bij gedrag, wensen en voorkeuren van de recreant, waarbij prioriteit wordt gegeven aan gebieden met de grootste tekorten; het schenken van bijzondere aandacht aan bevolkingscatego rieën die achterblijven in het deelnemen aan openluchtrecreatie; het bevorderen van het gebruiksrendement van recreatieve accommodaties; het situeren van nieuwe recreatiemogelijkheden, zodanig dat de noodzaak tot verplaatsen van de recreant beperkt blijft en een goede bereikbaarheid is gewaarborgd; het afstemmen van recreatieve voorzieningen op de aard en de schaal van het landschap en de functies ervan; het bevorderen van vormen van openluchtrecreatie die weinig energie vergen (wandelen, fietsen, paardrijden, vissen enz.). Gezien de hiervoor geformuleerde doelstellingen is het ruimtelijke beleid t.a.v. de openluchtrecreatie gericht op het verminderen van de spanning tussen de vraag naar en het aanbod van mogelijkheden voor openluchtrecreatie langs de volgende lijnen de ruimtelijke mogelijkheden voor de dagrecreatie dienen bij voorkeur te worden gevonden binnen de stadsgewesten; de realisering van de ruimtelijke voorzieningen voor de verblijfs recreatie zal gespreid over het land plaatsvinden, waarbij de vaste standplaatsen zoveel mogelijk binnen de „eigen" stede lijke invloedssfeer moeten worden ingepast, d.w.z. op niet al te grote afstand van het stedelijke gebied waar men zelf woont; de realisering van de ruimtelijke voorzieningen voor de water sport zal gespreid over het land plaatsvinden. Dit is als volgt verder uitgewerkt: voor dagrecreatie zullen recreatiegebieden en de mogelijkheden voor recreatief medegebruik zo dicht mogelijk bij de steden (stadsgewesten) dienen te worden gerealiseerd; in gebieden buiten de stedelijke invloedssfeer waarvoor het rijk bijzondere verantwoordelijkheid draagt, zoals bijvoorbeeld bos gebieden, militaire oefenterreinen, nationale landschappen, nationale parken en natuurgebieden, zal het recreatief mede gebruik worden bevorderd; een meer intensieve inrichting van nieuwe recreatiegebieden en/of een verhoging van de capaciteit van reeds bestaande recreatiegebieden dient te worden benadrukt, indien in be paalde regio's, zoals de Randstad, te weinig ruimte voorhanden is om de vraag volledig op te vangen; rekening houdend met landschappelijke gegevens en de ruimte lijke structuur, zal per stadsgewest worden bevorderd dat er mogelijkheden komen en blijven voor zo veel mogelijk ver schillende vormen van dagrecreatie; voor verblijfsrecreatie en watersport zal de variatie in mogelijk- NGT GEODESIA 81

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 18