agenda
en begeleid, dat het typische streekeigen karakter intact blijft. Juist
ook voor de recreatieve belevingswaarde is dat erg belangrijk. Maar
minstens even belangrijk zijn de sociaal-culturele en economische
belangen van de mensen die er wonen en werken. Daar zal dus ook
terdege rekening mee worden gehouden.
De regering vindt dat de volgende gebieden in aanmerking komen
voor de status van nationaal landschap
Texel Veluwe
Terschelling Gelderse Poort
Z.W.-Friesland Kromme Rijngebied
Noordenveld Vechtstreek
Z.W.-Drenthe Waterland
N.W.-Overijssel Centraal Noord-Holland
Vecht- en Reggegebied omgeving Bergen (N.H.)
N.O.-Twente Midden-Brabant
Graafschap Midden-Limburg
omgeving Winterswijk Mergelland
Na de pkb-procedure zal vaststaan welke gebieden definitief voor
de status van nationaal landschap in aanmerking komen. De for
mele instelling als zodanig gebeurt daarna op voorstel van de pro
vinciale besturen, die daarbij op medewerking van de rijksoverheid
kunnen rekenen.
Hoé dat allemaal in z'n werk gaat is uitvoerig weergegeven in het
eindadvies over nationale landschappen, dat ongeveer een jaar
geleden aan de Tweede Kamer is aangeboden en dat de regering
ziet als basis voor het te voeren beleid.
Hierboven werd al opgemerkt dat nationale landschappen voor de
recreatie van groot belang zijn. Vooral voor de rustige (extensieve)
vormen van recreatie. In dit structuurschema wordt t.a.v. de ver-
blijfsrecreatie in deze gebieden een duidelijke voorkeur uitgespro
ken voor toeristisch kamperen en verhuren van accommodaties
boven vaste standplaatsen en tweede woningen die persoonlijk
eigendom zijn. De achterliggende gedachte is dat zoveel mogelijk
mensen van deze fraaie gebieden moeten kunnen genieten.
Behoefteraming
In het kader van het Structuurschema Openluchtrecreatie is door
het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk één
voor het gehele land uniforme behoefteraming uitgevoerd, neer
gelegd in een studierapport. Deze behoefteraming geeft een nadere
uitwerking van de ruimtelijke consequenties van de in het Struc
tuurschema Openluchtrecreatie gekozen beleidsstrategie voor het
ruimtelijke beleid op het gebied van de openluchtrecreatie. Het doel
van de landelijke behoefteraming is het verschaffen van een indi
catief beeld van overschotten en tekorten aan ruimtelijke mogelijk
heden voor de onderscheiden vormen van openluchtrecreatie.
Deze raming berust op een vergelijking van de bestaande ruimten
en voorzieningen met de in de toekomst vanuit de bevolking te
verwachten vraag. Dit landelijke behoeftenbeeld vormt een belang
rijke basis voor het bepalen van de prioriteiten in het beleid op rijks
niveau zoals neergelegd in het Structuurschema, alsmede voor het
vaststellen van de voor de openluchtrecreatie benodigde ruimten.
In dit studierapport wordt de gevolgde behoefteramingsmethodiek
beschreven en worden voorts de uitkomsten van de diverse vraag-
aanbodconfrontaties weergegeven. Er zijn vraag-aanbodconfron-
taties uitgevoerd voor de verschillende vormen van dagrecreatie
(amfibische recreatie, intensieve en extensieve vormen van land-
gebonden recreatie, sportvisserij), alsmede voor de watersport en
de verblijfsrecreatie (toegespitst op de kampeer- en bungalow
sector).
Het studierapport over de behoefteraming wordt afgesloten met
een uitgebreide inventarisatie van het huidige aanbod op het gebied
van de openluchtrecreatie. Het „Studierapport Behoefteraming op
het gebied van de Openluchtrecreatie" is net als het „Structuur
schema Openluchtrecreatie" zojuist bij de Staatsuitgeverij ver
schenen.
STICHTING POST ACADEMISCH ONDERWIJS
LANDBOUWHOGESCHOOL WAGENINGEN
Op 22 en 23 september, 12 en 13 oktober 1981 wordt een PAO-
cursus gehouden „Taxatie van agrarisch vastgoed".
Doel en doelgroep
Het doel van deze vierdaagse cursus is de problematiek van het
taxeren van agrarisch vastgoed op systematische wijze te behande
len. Daarbij staat het overdragen van kennis en ervaring uit de
praktijk van het taxeren van agrarische onroerende goederen voor
op.
De cursus is bestemd voor afgestudeerden van de Landbouwhoge
school en van het Hoger Agrarisch Onderwijs en verder voor perso
nen met een gelijkwaardige opleiding of niveau, die in hun functie
met de waardevaststelling van agrarisch vastgoed te maken heb
ben. Van de cursisten wordt verwacht dat zij op dit terrein reeds
over een zekere basiskennis en ervaring beschikken.
De cursus wordt evenals alle Wageningse post-academische cur
sussen, gekenmerkt door de gecomprimeerde vorm waarin de
cursusstof aan de deelnemers wordt aangeboden. Daarbij worden
tijdens de cursus veel mogelijkheden tot onderlinge uitwisseling van
kennis en ervaring geboden. Ook wordt de nodige zelfwerkzaam
heid verricht. Bij de cursussen wordt verder veel verwezen naar
bestaande kennisbronnen, zodat de deelnemers de weg voor
verdere studie wordt gewezen.
Vorm en werkwijze
De cursus bestaat uit een drietal onderdelen: Een algemeen over
zicht van de taxatieleer, waarbij tijdens de cursus slechts de hoofd
zaken worden aangeroerd. Voor bijzonderheden zal worden verwe
zen naar de syllabus en naar de literatuur. Verder wordt tijdens de
cursus een aantal colleges over specifieke onderwerpen gegeven.
Ten slotte neemt de behandeling van een aantal praktijkgevallen die
door ervaren deskundigen worden ingeleid, een groot deel van de
cursus in beslag. Deze gevallen geven de gelegenheid tot zelfwerk
zaamheid; in aansluiting daarop volgt steeds een gedachtenwisse-
ling over het behandelde.
De cursus omvat twee blokken van twee dagen. Met deze verdeling
correspondeert een splitsing in de te behandelen stof: Tijdens het
eerste cursusblok zal het zwaartepunt liggen op de waardering van
agrarische vaste goederen bij een blijvende agrarische bestemming.
Het tweede blok zal worden gewijd aan de waardering van agra
rische vaste goederen tegen de achtergrond van bestemmings
veranderingen.
Op de eerste avond van elk cursusblok en verder ook op verschil
lende andere tijdstippen tijdens de cursus, voorziet het programma
in colleges met aansluitend gelegenheid tot discussies. De avonden
worden besloten met een informele voortzetting van de be
sprekingen.
Aan de cursus zullen maximaal 30 deelnemers kunnen meedoen.
De cursuskosten bedragen f 550,— per persoon, waarvoor men
behalve de cursussyllabus, ook 4 x lunch, 2 x diner en verder koffie,
thee of frisdrank tijdens de pauzes ontvangt. De overige verblijfs
kosten en de reiskosten zijn niet inbegrepen.
De inschrijftermijn sluit op 3 augustus 1981. Zo spoedig mogelijk
daarna ontvangt men bericht van inschrijving. Mocht de cursus
worden overtekend dan zal worden overwogen in 1982 een herha
ling te geven.
Belangstellenden kunnen zich uitsluitend door middel van een in
tekenformulier opgeven, dat, zoals gesteld, uiterlijk 3 augustus
1981 binnen moet zijn bij het bureau PAO-LH, Postbus 9101,
6700 HB Wageningen (tel. 08370-84092/84093). Op dit adres is ook
een intekenformulier verkrijgbaar te vinden in een aankondigings
folder. In de folder zijn nadere gegevens over de cursus vermeld.
TECHNISCHE HOGESCHOOL DELFT
Geslaagd voor het examen geodetisch ingenieur op 27 februari
1981W. A. Tigchelaar-Speelpenning en S. Tonneman.
Gepromoveerd tot doctor in de technische wetenschappen op 14
april 1981: ir. M. Molenaar. Titel proefschrift: „A further Inquiry
into the Theory of S-Transformations and Criterionmatrices".
24 juni 1981
14e Bijeenkomst Kring voor Remote Sensing. Plaats: Hoofd
directie Rijkswaterstaat, Koningskade 4, 's Gravenhage.
Tijd: 14.00-17.00 uur. Thema: Remote Sensing ten dienste
van water/milieu. Inlichtingen: ir. A. Rosema, tel. 015-562404.
9-18 augustus 1981
XVIe FIG Congress, Montreux, Zwitserland.
29 september 1981
Symposium ter gelegenheid van het afscheid van prof. Koe
man. Onderwerp: De kaartering van Nederland tot het jaar
2000", Rijksuniversiteit Utrecht.
1 oktober 1981
Afscheidscollege van prof. Koeman, Rijksuniversiteit Utrecht.
5-10 oktober 1981
38ste Photogrammetrische Woche te Stuttgart.
28, 29 en 30 oktober 1981
11e NGL congres. Jaarbeurs-congrescentrum te Utrecht.
234
NGT GEODESIA 81