In memoriam IM. van der Schraaf Na een langdurige en moedig gedragen ziekte overleed op 29 maart 1981 Nicolaas van der Schraaf, adjunct-secretaris van de Rijkscommissie voor Geodesie. De ernst van zijn ziekte openbaarde zich juist tijdens de herdenking van het honderdjarig bestaan van de Commissie en leidde tot een vervroegde aanvraag voor pensionering. De verbondenheid van zijn gehele persoon met het werk van de Commissie deed hem toch de kracht opbrengen de lopende zaken te behartigen en een aantal projecten af te ronden, waaronder in het bijzonder genoemd moet worden de herdenkings- publikatie van het honderdjarig bestaan van de Commissie met het voortreffelijk historisch verslag van zijn hand. Op nieuw sloeg echter de ziekte toe, nog vóór de officiële datum van eervol ontslag uit zijn functie op 1 mei 1980. Het verloop van zijn ziekte maakte terugkeer naar Delft niet meer mogelijk. Het geplande officiële afscheid van de Com missie evenals de overdracht van werkzaamheden moesten eerst worden verschoven en tenslotte afgelast. Persoonlijke contacten bleven, waarbij steeds weer over het wel en wee van de Commissie werd gesproken, maar zij zijn zoals altijd achteraf gezien te gering in aantal geweest en nu door het toch nog onverwachte einde niet meer mogelijk. Bij zijn begrafenis mocht ik de laatste woorden spreken, woorden die voortkwamen uit het besef dat de twee-eenheid die Van der Schraaf en ikzelf jarenlang vormden als adjunct secretaris en secretaris van de Rijkscommissie voor Geo desie nu voorgoed verbroken was. Velen hebben gesteund op zijn steeds bereidwillige medewerking, maar slechts weinigen zullen, zoals ikzelf, hebben beseft hoe groot de waarde was van zijn stille, bescheiden, maar zo persoon lijke inzet voor het welslagen van de moeilijke nationaal- coördinerende taak van de Commissie. Nicolaas van der Schraaf werd op 2 december 1916 te Elle- woutsdijk geboren. Na de HBS-B te hebben doorlopen volgde hij een cursus Radiotechniek van de PBNA, met aansluitend een cursus „Thijssen Instrumenten" te Han nover. Vanaf 1938 tot 1962 was hij daarna in verschillende functies werkzaam bij de Shell, waar hij de rang van sr. geo fysicus (seismoloog) bereikte. De Tweede Wereldoorlog bracht voor hem militaire dienst en internering in Indonesië met zich mee. In het jaar van zijn pensionering deed de noodzaak zich voor een opvolger te zoeken voor de docu- mentatiewerkzaamheden van de Rijkscommissie voor Geo desie. Van de Schraaf solliciteerde naar deze functie en werd op grond van de voortreffelijke beoordeling van zijn vorige werkgever door de Commissie in los verband per 1 januari 1963 in dienst genomen. De zestiger jaren hielden een sterke activering van de Commissiewerkzaamheden in. Ook toen reeds werd ge reorganiseerd, de HTW-1956 lag nog maar kort achter ons, de Staatscommissie inzake het Kadaster was bezig zijn werkzaamheden af te ronden. De Commissie was gestart met een nieuwe serie „Publications on Geodesy", naast voortzetting van de bekende „groene" publikatiereeks. Een gestencilde reeks „Mededelingen van het secretariaat" vulde de documentatie verder aan. Subcommissies en werkgroepen introduceerden nieuwe technieken. Interna tionale verplichtingen wat betreft geodetische litteratuur- documentatie, waterpas- en triangulatienetten, astronomi sche en zwaartekrachtmetingen namen toe. Geen wonder dat de hieruit voortvloeiende bezigheden de niet van zijn andere taken ontheven secretaris boven het hoofd groei den, al werd hij door velen en in het bijzonder door zijn secretaresse en de heer H. C. van der Hoek trouw ter zijde gestaan. Het moge dan ook nauwelijks verbazing wekken dat steeds vaker een beroep op de administratieve vaardigheden van Van der Schraaf werd gedaan. Dit temeer door zijn kennis van de moderne talen, in het bijzonder de Engelse taal die steeds meer de omgangstaal van geodeten werd. Een logisch gevolg hiervan was zijn aanstelling per 1 oktober 1966 tot administratief ambtenaar in vaste dienst bij de Commissie, ressorterende onder de personeelsdienst van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Zijn ver diensten werden ge honoreerd door de be noeming per 1 januari 1970 tot administratief hoofdambtenaar en per 1 januari 1977 tot administratief hoofd ambtenaar A. Zijn functie groeide in die jaren uit tot adjunct secretaris van de Com missie. In deze functie maakte hij in feite deel uit van het dagelijks bestuur van de Com missie, bestaande uit de voorzitter, de se cretaris en een toege voegd lid. De overgang van de zestiger naar de zeventiger jaren werd gekleurd door de universitaire onrust en zijn gevolgen, gevolgen ook voor het werk van de Commissie. Hoezeer Van der Schraaf mee wist te helpen kwalijke gevolgen op te vangen of te voorkomen, blijkt uit de volgende zinsneden uit een aan het Ministerie gerichte brief van 7 april 1977: „In de afgelopen zeven jaar is de taak van de adjunct secretaris verzwaard door steeds toenemende internationale en nationale contacten van de Commissie. De verzwaring is mede een gevolg van de voor de afgelopen periode karak teristieke verandering in maatschappelijke en sociale denk wijze betreffende overlegstructuren, bij verenigingen en wetenschappelijke en praktische instituten op het door de Commissie bestreken vakgebied. De in de vorige perioden mogelijke efficiënte informele voorbereiding van de besluit vorming in groeperingen, waarin leden der Commissie zit ting hadden, is in de huidige verhoudingen niet of nauwe lijks meer mogelijk gebleken. Voor het secretariaat van de Commissie heeft dit een duidelijke uitbreiding van voor bereidingsactiviteiten ten gevolge gehad. Deze taakver zwaring, die mede mogelijk werd door persoonlijke be kwaamheid en groeiend inzicht in vakkennis en institutio nele verhoudingen, heeft de adjunct-secretaris tot een zelf standige figuur doen uitgroeien. Een figuur met een taak stelling die in wezen uitgaat boven de functie van admini stratief ambtenaar. Uiteraard blijft het hiërarchisch verband met de secretaris der Commissie, maar overleg met secre taris en bestuur wordt meer dan vroeger gezien als overleg in collegiaal verband". Voor wat Van der Schraaf tot stand bracht moge worden gewezen op de vele publikaties, waarvan hij de redactie overnam van Van der Hoek, op zijn betrouwbare en degelijke verslaggeving van bestuurs- en plenaire vergade ringen van de Commissie, op de nationale en internationale correspondentie, op de nationale rapporten voor de AIG- congressen, op zijn verzorging van bijdragen aan de inter nationale geodetische bibliografie, aan zijn ordening en studie van het archief van de Commissie, uitmondend in verscheidene historische publikaties als aanvulling van N. D. Haasbroek. En last but not least de voortreffelijke instandhouding van de contacten tussen leden van de Commissie en leden van subcommissies en werkgroepen. In de jaren dat Van der Schraaf voqr de Commissie werkte waren er reeds andere moeilijkheden met zijn gezondheid. Zelf kreeg ik op geheel andere wijze met ziekte te maken. Misschien heeft dit meegewerkt om tot zulk een voortreffe lijke persoonlijke verhouding te komen. Wij spraken vaak over een komende mogelijkheid ontspanning te zoeken na zovele jaren van inspannende arbeid. Hij sprak daarbij vaak de wens uit vooral nog eens reizen te kunnen maken met leden van zijn gezin en bovenal met zijn vrouw, want hij leefde in en voor zijn gezin. Dit alles heeft niet mogen zijn, ons medeleven gaat uit naar zijn echtgenote en andere familieleden voor het verlies van zulk een warmdenkend mens. W. Baarda NGT GEODESIA 81 235

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 21