CleodeeüL,
nederlands geodetisch tijdschrift
(Nieuwe) mogelijkheden van de
Landinrichtingswet vergeleken met de
Ruilverkavelingswet 1954*)
doorir. W. van Berk, directeur van het Kadaster in de provincie Utrecht.
SUMMARY
The Land Reconstruction Act as compared to the Land Consolidation Act 1954
The Land Reconstruction Bill mentions four forms of land reconstruction. From the period of the
Land Consolidation Act 1954 stem reallotment and mutual reallotment. In the new Land Reconstruc
tion Act land renewal and land adaptation have been added. The form of land reconstruction appli
cable is determined by the function of the area to be reconstructed as well as by the nature and
intensity of the reconstruction to be carried out.
WA
Inleiding
De Landinrichtingswet, die nu in ontwerp aan de
Tweede Kamer is aangeboden, werd grondig voor
bereid. De in 1972 ingestelde Commissie Landinrich
tingswet had tot taak voorstellen uit te werken voor
een landinrichtingswet ter vervanging van de Ruilver
kavelingswet 1954. In maart 1976 bracht de Commis
sie de Interimnota Landinrichtingswet uit. Rekening
houdend met de daarop uitgebrachte adviezen en
maatschappelijke discussies is ,,Het ontwerp van
wet" opgesteld.
Reeds op 29 april 1976 organiseerden de Sectie en
Studiekring voor Cultuurtechniek, de Nederlandse
Vereniging voor Geodesie, de Vereniging voor Bouw
recht en de Vereniging voor Agrarisch Recht een ge
meenschappelijke studiedag over de Interimnota. De
studiedagen over het ontwerp van wet hebben een
meer sectoraal karakter. De te behandelen onderdelen
uit het ontwerp van wet zijn daarom afgestemd op het
werkterrein van de landmeter-deskundige en het
Kadaster.
De Landinrichtingswet voorziet in een samenhangen
de planologisch functionele inrichting van het lande
lijke het niet-stedelijke) gebied, op zodanige wijze
dat de maatschappelijke betekenis van dat gebied zo
goed mogelijk tot zijn recht kan komen. De daarbij te
treffen maatregelen en voorzieningen zijn in het be
lang van:
de land-, tuin- en bosbouw;
de natuur en het landschap;
de infrastructuur;
de openluchtrecreatie, en
de cultuurhistorie.
Dit betekent een aanmerkelijke verruiming van de
doelstelling van de Ruilverkavelingswet 1954, die
beperkt bleef tot de behartiging van de belangen van
land-, tuin- en bosbouw.
De projectsgewijze inrichting van het landelijke gebied
Inleiding gehouden op 7 mei 1981 op de NGL Studiedag Land
inrichting te Delft.
volgens deze wet kan in vier vormen plaatsvinden, te
weten
herinrichting;
ruilverkaveling;
aanpassingsinrichting, en
ruilverkaveling bij overeenkomst.
Welke vorm van wettelijke inrichting wordt gekozen is
afhankelijk van de functie van het in te richten gebied,
de aard van de aanwezige problematiek en het karak
ter van de te treffen voorzieningen. Uiteraard blijft een
inrichting van het buitengebied, los van de toekom
stige Landinrichtingswet, eveneens mogelijk. Voor
het schematisch overzicht van de Landinrichtingswet
en het procedureschema wordt verwezen naar de aan
het eind van dit artikel opgenomen bijlagen bij de
memorie van toelichting op de ontwerp-Landinrich-
tingswet.
Centrale Landinrichtingscommissie
Door de Minister van Landbouw wordt een Cen
trale Landinrichtingscommissie (CLC) benoemd als
opvolger van de CCC (Centrale Cultuurtechnische
Commissie). De taak, werkwijze en samenstelling
wordt bij Algemene Maatregel van Bestuur geregeld.
De CLC wordt bijgestaan door de Landinrichtings-
dienst. De samenstelling wordt aangepast aan de ver
brede doelstelling van de Landinrichtingswet.
Landinrichtingscommissie
De voorbereiding en uitvoering bij herinrichting, ruil
verkaveling en aanpassingsinrichting is toevertrouwd
aan een landinrichtingscommissie (LC). Een LC voor
herinrichting of ruilverkaveling komt tot leven als het
gebied voor het eerst op het voorbereidingsschema is
vermeld. Die voor een aanpassingsinrichting, als de
betrokken organen een aanpassingsinrichting nood
zakelijk vinden.
Gedeputeerde Staten wijzen de leden, alsmede de
adviserende leden, aan. De Minister van Landbouw
voegt een secretaris toe. De Minister van VRO wijst,
in overeenstemming met de Minister van Landbouw,
NGT GEODESIA 81
261