examenopgaven Proefwerk voor landmeetkundig ambte naar velddienst van het Kadaster (1981) tr.y Hogere Technische School te Utrecht Afdeling Landmeetkunde Eindexamen 1980 1970 is geslonken tot een kastje van duidelijk meer bescheiden omvang. c. Uit publikaties is daarnaast evenwel komen vast te staan dat met de onder b genoemde ontwikkeling een bijzonder nadelig effect op de werkgelegenheid samenhing. In genoemde periode 1970-1978 was het aantal arbeidsuren per KTV-toestel evenredig gedaald met het aantal te monteren componenten; dus met ongeveer 40 - 50% Deze laatste gegevens geven te denken, maar staan wel op zichzelf, nl. in die bedrijfstak die dat effect te zien gaf. In de meeste gevallen is het rechtstreekse verband tussen toename van het gebruik van micro- elektronika en de afname van werkgelegenheid niet of nauwelijks aantoonbaar. Het is daarom niet juist uit het voorgaande zonder meer te concluderen dat de micro-elektronika als zondebok is aan te wijzen. Deze techniek maakt een fascinerende ontwikkeling door, mogelijk met uiterst gevoelige consequenties voor'werkgelegenheid, kennis en ervaring en studie mogelijkheden. Oplettendheid en tijdig onderkennen van nieuwe ontwikkelingen zijn van vitaal belang, zo dat onze samenleving zich geleidelijk, maar ook tijdig kan aanpassen en medewerkers zich kunnen om-, her- en bijscholen. Intussen subsidieert de Minister van Economische Zaken het midden- en kleinbedrijf juist wanneer het gaat automatiseren! Twee regelingen voor zowel administratieve als technische automatisering zijn in voorbereiding. 5. Literatuur Dirksen, A. J., Microcomputers, Deventer 1978. Overkleeft, D., Basiskennis Informatica, Alphen a/d Rijn 1979. De Witte, H., Over Micro-elektronika, Staatsuitgeverij. Rapport Commissie Rathenau, Staatsuitgeverij 1979. Micro de maat genomen, Symposium Micro Elektronika en Samen leving 1980. Chips, Intermediair nr. 24 d.d. 15-6-1979. Micro-elektronika, tijdschrift Natuur en Techniek 48e jg. nr. 4, 1980. Archimedes, Tijdschrift voor VWO, Wolters Noordhoff. Publikaties van Philips, IBM, Texas Instruments. De chips regeren, brochure CDJA. De gestuurde chip, nota PvdA. Vingerwijzingen voor een informatiebeleid, nota D66. Schuurman, Techniek middel of moloch, Kampen 1977. Tijd: 120 min. Het gebruik van een kwadraattafel, goniometrische tafels of reken machine is niet toegestaan. 1. a. Beschrijf hoe volgens de reïteratiemethode van Bessel drie richtingen in één dubbelserie worden gemeten. b. Welke voordelen heeft deze methode ten opzichte van het meten in één enkele serie? 2. a. Uit de controle bij de detailmeting moet blijken dat een fout is gemaakt, maar niet noodzakelijk wat er fout is. Waarom verdient het constateren de voorkeur boven het lokaliseren van de fout? b. Welke controlemogelijkheden zijn er bij meting volgens de methode van het meetlijnenverband? c. In onderstaande situatie zijn de punten (01) t/m 115) vanuit één standplaats volgens de voerstraalmethode opgenomen. Welke maten zijn minimaal nodig om deze meting in het Systeem Detail meting 76 te controleren? ind. terr. ind. terr. ind. terr. ind. terr. Tij -Toij O ijzeren buis 3. Bij een meting in het Systeem Detailmeting 76 wordt met een elektronische afstandsmeter een afstand van 127,40 m gemeten. Daarbij wordt een zenithoek van 297,200 gr afgelezen. Bij de afwerking op kantoor herinnert men zich dat bij het meten van de zenithoek op de voet van de reflectorstok in plaats van op het midden van de reflector is gericht (reflectorhoogte 1,80 m). Welke wijziging c.q. aanvulling zou u in het ponsdocument „metingen" aanbrengen ten einde de juiste horizontale afstand te verkrijgen? 4. Van perceel 1976 (huisnr. 79 en 81) is een permanent bestand aanwezig. De meting van de veldwerken 107 en 110 is hieronder gedeeltelijk overgenomen. De aanwijzing van de nieuw in te meten grens ABCD luidde als volgt: BC midden tussenmuur AB verlengde midden tussenmuur CD midden raster (lo Sc) yo'/s) (jmnJ i trctt (!""J a. Beschrijf beknopt de uitvoering van de meting van de nieuwe grens. b. Maak van de meting een schets en vul het ponsdocument „metingen" in. U mag hierbij gebruik maken van gefingeerde meet gegevens. 5. Bij de reconstructie van de lijn PQ blijkt punt P vanwege een afgraving in het water te liggen. Geef aan hoe een punt (A) in de lijn PQ kan worden bepaald. De ijzeren buizen en de kerktoren Q zijn nog aanwezig. tb ij .bs. LANDMEETKUNDE/K.v.l. Tijd: 150 min. 1. Waarom zijn in de 18e eeuw juist expedities naar Lapland en Peru gezonden om de vorm van de aarde te bepalen? Waarom is dit laatste niet mogelijk als de triangulaties in oost-westrichting zouden liggen? 320 NGT GEODESIA 81

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 18