Creodeaüiu nederlands geodetisch tijdschrift De relatie ruimtelijke ordening- landinrichting*) door dr. ir. A. J. F/ach, directeur van de Provinciale Planologische Dienst in de provincie Noord-Holland. SUMMARY The relation urban and rural planning - land reconstruction Urban and rural planning and land reconstruction affect each other in three areas: at the national level through the so-called key decision on national planning, its procedure being subject to structural schemes of the Land Reconstruction Bill; at the provincial level through the regional plans; at the municipal level through the use zoning plans containing citizen binding decisions. Vanuit het „buitengebeuren" zal ik wat losse bespie gelingen op u loslaten. Losse bespiegelingen uiteraard vanuit de sfeer van de ruimtelijke ordening; een sfeer waarvan ik niet weet in hoeverre u daar dagelijks mee heeft te maken, maar waarvan de roep naar buiten er een is van wat losse en sommigen zeggen zelfs, vrijblijvende bespiegelingen. Dat vrijblijvend wil ik hier bepaald vermijden, wanneer ik thans inga op het thema ,,de relatie ruimtelijke ordening-landinrich ting". Ik wil daarbij ook proberen vanuit de ervaring die ik opdeed, toen ik nu alweer dertien jaar geleden in de ruilverkaveling werkte, iets in uw richting als in genieur van het Kadaster te zeggen, namelijk over die punten waarop naar mijn mening in de relatie ruimte lijke ordening en landinrichting voor u specifieke accenten liggen. Ik wil het met u hebben over een drietal aspecten, waar de ruimtelijke ordening en de landinrichting heel dicht aan elkaar raken. Die drie aspecten zijn: de planologische kernbeslissing die het Structuur schema voor de Landinrichting als procedure doorloopt, en die leidt tot een beslissing van en op rijksniveau; het tweede aspect dat ik met u wil bespreken is de relatie met het provinciaal niveau, dat in de ontwerp-wet een heel zwaar accent krijgt; het derde aspect, daar mag je dan als provinciaal wel over praten maar je moet er verder zorgvuldig van afblijven, is het gemeentelijk niveau met zijn eigen autonomie. Maar ook daarover zal ik mij verstouten enige opmerkingen te maken. Wat betreft die planologische kernbeslissingen: in de aanhef van het wetsontwerp staat: ,,er is een struc tuurschema landinrichting". Dat kan de wetgever makkelijk zeggen: ,,er is". Het betekent heel duidelijk dat de wet zich richt naar de beleidsbeslissing die in het kader van de procedure van de planologische kernbeslissing op dit gebied zal worden genomen. Inleiding gehouden op 7 mei 1981 op de NGL Studiedag Land inrichting te Delft. NGT GEODESIA 81 Een van de vorige inleiders heeft al gezegd: als richt snoer geldt daarbij het Structuurschema Landinrich ting; Natuur en Landschapsbehoud zijn genoemd en Openluchtrecreatie. Wat óók genoemd werd en wat ik vanuit mijn praktijk duidelijk naar voren wil halen omdat deze in de sfeer van de landinrichting heel ex pliciet mee gaan spelen, zijn de reeds vastgestelde planologische kernbeslissingen op het gebied van de Verstedelijking en zijn pendant de Nota Landelijke Ge bieden, waar dit Structuurschema Landinrichting zo duidelijk een uitwerking aan geeft. In de Verstedelij- kingsnota en in de Nota Landelijke Gebieden is duide lijk sprake van wat men noemt essentiële en variabele beslissingen. Essentiële beslissingen zijn beslissingen waarvan door en op rijksniveau in het kader van de ruimtelijke orde ning niet wordt afgeweken. Eenmaal vastgesteld zijn zij ook richtinggevend/richtingbepalend voor alles wat daaronder op andere bestuursniveaus gebeurt. Daarnaast staan variabele beslissingen die zijn om schreven als uit te werken op provinciaal c.q. zelfs gemeentelijk niveau en die dus als het ware een nadere uitleg geven aan een aantal algemeen gegeven richtlijnen. Daarbij kunnen door de betreffende over heidsniveaus alternatieven worden ontworpen om voor dit soort variabele elementen verschillende op lossingsmogelijkheden te geven. Het Structuurschema voor de Landinrichting volgt de systematiek van de planologische kernbeslissing. Reeds in de inleiding staat dat de regering voor haar landinrichtingsbeleid de hoofddoelstelling: ,,het bin nen het kader van het totale overheidsbeleid inrichten van delen van het landelijk gebied overeenkomstig de daaraan toegekende functies en haar onderlinge samenhang op een zodanige wijze dat de maat schappelijke betekenis van het gebied zo goed moge lijk tot zijn recht kan komen", als één van drie essen tiële elementen beschouwt. Dit betekent, wanneer u in uw werksfeer van ingenieur van het Kadaster in de landinrichting werkzaam bent, dat u naar mijn gevoel binnen een aldus omschreven hoofddoelstelling voor de vraag zult komen te staan, welke vrijheid u in deze 305

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 3