Dit geldt ook nu reeds, bij het al dan niet aanvaard
baar of uitvoerbaar zijn van ruilverkavelingsplannen,
zoals bij de ruilverkaveling Ruinen, Mergelland, en
Waterland.
Het begrip toedelingsonderzoek heeft (soms al) een
wat magische betekenis gekregen, met alle voor- en
nadelen van dien, zoals bijvoorbeeld de controleer
baarheid.
De publieke discussie zal ook t.z.t. de randvoorwaar
den en andere inhoudelijke zwakheden aan de orde
stellen. Zaken als precisie en betrouwbaarheid zijn
daarnaast items die ook de technieken in de planolo
gische geodesie zullen beroeren.
De (kadastrale) landmeter en het landbouwbe-
langenveld
De volgende drie componenten komen deels afzon
derlijk, deels in samenhang aan de orde:
a. De UW en het Structuurschema Landinrichting.
b. Het landbouwbelang bij de LIW en het Structuur
schema.
c. De bemoeienis van de kadastrale landmeter met
enkele onderdelen van de landinrichtingsproce
dure, waar landbouwbelangen naar voren komen.
Wel zal het u goed doen te weten dat in art. 29 van de
ontwerp LIW de kadastrale landmeter zowaar wordt
geïntroduceerd: ,,...de Minister van VRO wijst een
ingenieur van het Kadaster aan... die de LIC bij
staat
Deze wettelijk geregelde arbeidsplaats voor een „in
genieur" (van het Kadaster) had m.i. argumenten
kunnen verschaffen voor inhoud en behoud van een
volwaardige afstudeerrichting en een navenante
plaats bij de betreffende directies.
Ad. a. De LIW en het Structuurschema Landinrichting
De aanleiding voor een nieuwe wetgeving zal u wel
bekend zijn. Toch noem ik de overwegingen in een
volgorde die mij het meeste aanspreekt:
de nieuwe LIW zal bij aanvaarding de Ruilverkave-
lingswet 1954 vervangen. Bij de toepassing van de
Ruilverkavelingswet 1954 in de praktijk, zijn een
aantal regelingen ontwikkeld die nu wettelijk ge
regeld gaan worden (o.a. inspraak en voorberei
dingsschema);
een betere coördinatie met de ruimtelijke orde
ning;
de betekenis die het landelijke gebied naast
land- en tuinbouw heeft voor recreatie, natuur
en landschap, ofwel een doelmatige inrichting van
het landelijke gebied overeenkomstig de functies
die het gebied vervult of moet vervullen.
We hebben het nu over het instrument" (de LI Wet)
met alle regelingen van dien. De logische gang van
zaken brengt ons echter bij het voorliggende: waar
voor heb je zo'n instrument nodig?
Abstract gezegd om een doelstelling te verwezenlij
ken, een doelstelling waarvan de hoofdlijnen en be
ginselen op nationaal niveau zijn verwoord in het
Structuurschema Landinrichting. Per landinrichtings
project worden deze doelstellingen nader uitgewerkt,
hetgeen in de toekomst zal kunnen leiden tot een
keuze uit een van de volgende instrumenten
ruilverkaveling,
herinrichting,
NGT GEODESIA 81
aanpassingsinrichting of
ruilverkaveling bij overeenkomst.
Op zichzelf is de verhouding „instrument" en „doel
stelling" het overdenken waard. Enerzijds werd bij de
aanbieding van het structuurschema gesteld dat dit
steunt op de nieuwe LIW, anderzijds dat de nieuwe
LIW op het structuurschema steunt:
art. 6: „er is een structuurschema.en dit bevat de
hoofdlijnen en beginselen van het nationale landin-
richtingsbeleid en geeft inzicht in de ruimtelijke aspec
ten
Het is duidelijk dat momenteel slechts de ontwerp-
LIW bestaat. De kamerbehandeling is op gang en het
voorlopige verslag is vastgesteld. Het Structuursche
ma Landinrichting moet nog de procedure van de Pla
nologische Kernbeslissingen doorlopen, waaruit wijzi
gingen naar voren kunnen komen.
Van belang is toch wel wat nou precies de hoofddoel
stelling van het nationale landinrichtingsbeleid is:
„Het binnen het kader van het totale overheidsbeleid
inrichten van delen van het landelijk gebied, overeen
komstig de daaraan toegekende functies en hun
onderlinge samenhang op een zodanige wijze, dat de
maatschappelijke betekenis van dat gebied zo goed
mogelijk tot zijn recht kan komen".
Bij de presentatie van het structuurschema bena
drukte de Minister van Landbouw en Visserij, Braks,
dat het structuurschema er is gekomen „Omdat de
land- en tuinbouw behoefte hebben aan herinrichting
van het landelijke gebied". Dat blijkt ook wel wanneer
we de dertien doelstellingen bezien, waarin de hoofd
doelstelling is uitgewerkt t.b.v. het voeren van „be
leid". De zes eerstgenoemde luiden:
1de handhaving of verbetering van de concurrentie
positie van de land- en tuinbouw;
2. het opheffen of verminderen van regionale achter
standen in de land- en tuinbouw;
3. de verbetering van de werkomstandigheden in de
land- en tuinbouw;
4. het verruimen van de keuzemogelijkheden in het
grondgebruik voor de land- en tuinbouw op lan
gere termijn;
5. het verbeteren van de kwaliteit van het landschap;
6. het tot stand brengen van een doelmatige en vei
lige ontsluiting in het landelijke gebied, afgestemd
op de te vervullen functies.
Verder moet een bijdrage worden geleverd aan de vei
ligstelling en ontwikkeling van natuurterreinen en de
verbetering van landelijke gebieden binnen de stede
lijke invloedssfeer.
Deze doelstellingen zijn uitgewerkt voor de betreffen
de gebieden in Nederland en weergegeven op kaarten
in het structuurschema. In kaart no. 9 is alles geïnte
greerd. Deze kaart zal nog veel ter sprake komen in tal
van discussies over toekomstige landinrichtingspro
jecten.
Ad. b. Het landbouwbelang bij de LIW en het Struc
tuurschema Landinrichting
Landinrichting als begrip is afgeleid van de praktijk
ervaringen en de resultaten met de ruilverkaveling.
Oorspronkelijk eng agrarisch, later qua doelstelling en
werkwijze verbreed, hoewel landbouw het primaat
behield.
Een uniek instrument dat door z'n opzet, werkwijze en
309