landmeetkundige
opgaven
papierrol-plotter (drumplotter). Hierbij kunnen
zowel het papier als de tekenpennen bewegen.
tafelplotter (flat-bed plotter). Bij deze plotter ligt
het papier vast en bewegen alleen de teken
pennen.
De tafelplotter heeft een hogere nauwkeurigheid,
betere tekenkwaliteit, maar is langzamer.
4. Terminals als in- en uitvoerapparaat
Bij een opsomming van in- en uitvoerapparatuur ver
dient de bespreking van de terminal een aparte plaats.
Een terminal kan nl. dienen als een gecombineerd
invoer- en uitvoerapparaat. Het bestaat uit een toet
senbord en een beeldscherm of een printer. Wanneer
de terminal wordt gebruikt als invoerapparaat heeft de
gebruiker een visuele controle op de door hem inge
toetste gegevens. Als uitvoerapparaat gebruikt, wor
den de resultaten direct op het scherm of op papier
weergegeven. Door deze combinatie voert de gebrui
ker een directe dialoog met de computer. Indien men
beschikt over een grafisch beeldscherm, kan men
eventueel met een lichtpen op het beeldscherm teke
nen (invoeren) of wijzigen. In dit geval is het een aan
vulling op het toetsenbord.
Behalve de hierboven genoemde mogelijkheden van
in- en uitvoer kan men m.b.v. een terminal ook muta
ties aanbrengen in gegevensbestanden.
5. Slotopmerking
De hierboven genoemde ponskaart- en ponsband-
apparatuur zal in de nabije toekomst waarschijnlijk
verdwijnen. Oorzaak daarvan is de opkomst van an
dere invoerapparatuur zoals documentlezers. Deze
kunnen gegevens veel sneller inlezen dan ponskaart-
apparatuur.
Met name bij de Postgiro is men bezig de ponskaart te
vervangen door een z.g. „slap" formulier.
Literatuur:
Overkleeft, D. Basiskennis Informatica.
Remmen, F. Inleiding tot de informatica.
Uitg. Kluwer. Informatieverwerking, die iedereen kan begrijpen.
Opgave 14
Zie voor de opgave NGT Geodesia van juli/augustus
1981, blz. 286. Van deze opgave ontving ik 27 uitwer
kingen, die alle goed zijn. Dit aantal betekent een
record over de periode, waarin ik deze rubriek mag
verzorgen. Het is voor mij tevens een stimulans om u
in de toekomst even aantrekkelijke problemen voor te
schotelen.
Het ligt bij opgave 14 voor de hand de oppervlakte van
de driehoek BDG te bepalen en tevens de oppervlakte
van de driehoeken BDK, DGK en GBK. Dit leidt tot de
volgende resultaten:
Opp. ABCDEFGH 16497.06
Opp. ABGH 4304.20 dus opp. GBK
1/3 x 16497.06 - 4304.20 1194.82
Opp. BCD 1981.04 dus opp. BDK
1/3 x 16497.06 - 1981.04 3517.98
NGT GEODESIA 81
Opp. DEFG 5450.74 dus opp. DGK
1/3 x 16497.06 - 5450.74 48.28
Opp. BDK 4761.08
Het probleem is nu teruggebracht tot het volgende:
Verdeel de driehoek BDG in drie gedeelten, waarvan
de oppervlakten bekend zijn.
Dit probleem kan op verschillende manieren worden
opgelost:
7. Meetkundig
De hoogten van de driehoeken GBK en DGK zijn:
h, 2 Opp.GBK GB 2 x 1194.82 114.041 20.954
h2 2 0pp.DGK: DG 2x 48.28: 99.331 0.972
Het punt K kan als snijpunt worden berekend.
2. Met vergelijkingen
Stel XK x en YK y.
2 Opp.GBK 2 x 1194.82
Yg(Xb-x) YB (x XG) y (XG XB)
2 Opp.DGK 2 x 48.28
Yd (Xg - x) Yg (x - XD) y(XD - XG)
Nadat de bekende coördinaten zijn ingevuld, worden
de vergelijkingen:
363