examenopgaven R.K. Middelbare Technische School te Breda Afdeling Weg- en Waterbouwkunde, studierichting Landmeetkunde Eindexamen (Ie deelexamen november 1980) 5. ce ^L_ LANDMEETKUNDE Tijdens het uitzetten van de rechtstanden AB en CD blijkt, dat het snijpunt S in een meertje valt. Om toch de hoek tussen de rechtstanden te kunnen berekenen, zijn bij B en C hoeken ge meten, alsmede de lengte BC. Gegeven: Z_ABC 153,50 gr. Z. BCD 109,75 gr. BC 133,11 m. R 100,00 m. Gevraagd: a. Bereken het tangentpunt t.o.v. de punten B en C. b. Bereken het middenboogpunt. c. Bereken de detailpunten (ca. 20 m). 7. Wat verstaat men onder de bochtverschuiving of shift bij de toepassing van een overgangsboog? 8. Gegeven: ct =40gr. V max. 90 km/uur R 300 m. Gevraagd: a. Bereken de hoofdpunten van de klotoïde. b. Bereken de detailpunten van de klotoïde (ca. 20 ml. BEDRIJFSKUNDE Recht 1. a. Wat zijn de bronnen van het recht? b. Geef minstens 3 indelingen van het recht. 2. Wat wordt verstaan onder: a. jurisprudentie; b. cassatie; c. absolute competentie; d. relatieve competentie. 3. Hoe is de rechterlijke organisatie opgebouwd 4. a. Waar is de absolute, waar de relatieve competentie geregeld? b. Wat is de hoofdregel van de relatieve competentie? c. Waar moet je dagvaarden als gedaagde in a) Spanje of bl België woont? 5. a. Wanneer is onder curatelestelling mogelijk? b. Door wie kan deze worden aangevraagd c. Wat is het rechtsgevolg van onder curatelestelling? 6. a. Noem 4 absolute huwelijksbeletselen, b. Noem 2 relatieve huwelijksbeletselen. 7. a. Voor welke rechtshandelingen hebben de echtgenoten el- kaars toestemming nodig? b. Waartoe dient het huwelijksregister? 8. Wanneer eindigt de ouderlijke macht? Kadaster 1Voor de invoering van het Kadaster had men al een soort grondbelasting. Hoe werd die genoemd? 2. Wat is de „Recueil Méthodique"? 3. Wat is een Proces Verbaal van Grensbepaling? 4. a. Wat verstaat men onder een minuutplan? b. Worden er tegenwoordig ook nog minuutplans aangelegd? c. Welke andere kadastrale plans zijn er nog? 5. Wat wordt verstaan onder de term „kadastrale kenmerken"? 6. Wat is het verschil tussen het „Eerste boek van berekeningen" en het „Tweede boek van berekeningen"? 7. Wat was de OAT en waarvoor diende deze? 8. Op welke manieren heeft men toegang tot de kadastrale legger? 9. a. Wat wordt verstaan onder het beginsel der publiciteit? b. Wat wordt verstaan onder het beginsel der specialiteit? c. Wat is de grote betekenis van deze beginselen? 10. a. Wat zegt de wet over het gebruik van de kadastrale ken merken bij een hypotheekakte resp. koopakte en waar staat dit vermeld? b. Waar staat vermeld dat een koopakte resp. hypotheekakte moet worden overgeschreven resp. ingeschreven? LANDMEETKUNDIGE BEREKENINGEN 1In twee onbekende punten P en Q zijn richtingsmetingen uit gevoerd naar twee bekende punten A en B. Bovendien is in de richtingsmeting in P de richting naar Q mee genomen en in Q de richting naar P. a. Geef een algoritme voor de berekening van de coördinaten van P en Q in het stelsel waarin A en B gegeven zijn. b. Bereken de coördinaten van het punt P in het stelsel van A en B volgens de onder a. gegeven berekeningswijze en met de volgende gegevens: X Y A -90870,937 -30011,213 B -88267,007 -28768,913 1. Tussen twee grenspalen A en B, die wel toegankelijk zijn, doch onderling niet zichtbaar door een dijk, moet aan beide zijden van de dijk een grenspaal worden geplaatst, zodat de grens in het terrein zichtbaar wordt. Geef aan hoe je dit doet: a. zonder een theodoliet; b. met een theodoliet. 2. a. Welke methoden van detailmeting ken je? b. Geef van elk van die methoden in een schets het principe aan. c. Geef voor elke methode aan welk instrumentarium je zou gebruiken. 3. a. Verklaar aan de hand van een schets de werking van de bogenspiegel. b. Geef aan op welk wiskundig principe de bogenspiegel berust. c. Noem 3 voordelen van het gebruik van de bogenspiegel bij het uitzetten van een cirkelboog in vergelijking met het uit zetten met het prisma en de meetveer. 4. a. Welke methoden van grootteberekening ken je? Verduidelijk een en ander aan de hand van een eenvoudige schets. b. Wat is een harpplanimeter en waarvoor wordt hij gebruikt? c. Wat wordt verstaan onder relatief planimetreren Langs een weg staat aan één zijde een aaneengesloten bebou wing met uitzondering van AB. De afstand PQ is uit een vroe gere meting bekend, nl. 97,00 m. Gevraagd: Hoe kunnen de snijpunten K en L van de lijn PQ met de gevels BC en DE d.m.v. merkstrepen op de gevels worden uitgezet? t cX O.O./ /O O O NGT GEODESIA 81 373

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 23