f\ 2» abcde 8400 m2 AB 120 m BC 70 m ED 28 m AE 50 m Bereken CD. Informatica 4. Wat is na elk van de volgende BASIC-statements de inhoud van de variabele A? A 15/3x5 3 A 20/4x5 A (7 31 x 4 f 2 A 7 3x4/2+1 5. a. Wat wil zeggen dat een bestand sequentieel toegankelijk is? b. Welke andere wijze van toegankelijkheid ken je met betrek king tot bestanden? 6. Wat wordt bedoeld met een voorwaardelijke sprongopdracht en een onvoorwaardelijke sprongopdracht? Geef van elk het bijbehorende BASIC-statement. 7. a. Wat is een stringvariabele? b. Hoe wordt in BASIC zo'n variabele voorgesteld? Schrijf in BASIC: b2 5 c 8 a b - 7 b b2 4a i 2a x2 b b2 4a c 2a CIVIELE TECHNIEKEN 1. a. Wat is het waterbezwaar bij een kanaal? b. Welke systemen van oeverbescherming ken je? Geef of schets daarbij een voorbeeld van elk. c. Wat versta je onder het regime van een rivier? d. Leg uit: een strekdam vormt een continugeleiding van een geul (in de rivier). e. Wat doen dan de kribben? 2. Werk een overzicht uit van werktuigen die tot doel hebben: a. Omwerken van de grond. b. Opspuiten van de gronden. c. Ontgraven en transport van gronden. d. Lossen en spreiden van gronden. 3. .!50 Fig. 7. (A) booemlu Fig. 2. IB) A stelt een situatie voor van een dijk naast een waterloop- stroom". B is een dwarsdoorsnede van A ter plaatse van een voorgeno men en aan te leggen duiker. De te rekenen stroompeil is —2 m, de binnenbreedte 1,50 m, de vrije hoogte (binnenzijde) is 1,60 m (wanddikte 25 cm, vloer 30 5 cm). Gevraagd: a. Schets een mogelijke lengte-doorsnede én een halve situatie in gegeven bijlage, daarbij rekening houdend met: aan de „binnenzijde" lange frontmuur. aan de „buitenzijde" wijkende vleugels. Lengte- en hoogtematen zelf verder bepalen en aanduiden. b. Als deze duiker afsluitbaar is (hier niet tekenen), welke voor zieningen zijn dan nodig en waarom? c. Leg uit: De duiker kan op palen of op staal worden gefundeerd. d. Wat is een palenplan? (Schets een voorbeeld.) Hoe geef je „ter streeks" geheide palen aan: op tekening; te velde? e. Geef op schets tevens de grenzen van een mogelijke bouw put (duiker ter plaatse gestort) Hoeveel m3 grond moet worden uitgegraven (globaal)? Hoeveel grond moet worden afgevoerd? f. Moet er worden bemalen tijdens de aanleg? Welke bemalingssystemen ken je? 4. a. Hoe heeft men aanvankelijk de hoge veengronden ontgon nen en welke situatie is hieruit ontstaan? b. Geef ook een schets van een profiel voor en na van de ont ginningen onder a. bedoeld. c. Hierna (a) is veelal een nieuwe ontginning gevolgd. Hoe noemde men deze en wat omvatte deze ontginning? Tevens ook weer het (nieuwe) profiel schetsen I 5. Geef een toelichting op het volgende: „Een podsolprofiel komt voor in zandgronden, begroeid met struikheide. De in deze gronden voorkomende „gley"-verschijn selen geven een beeld van de gedragingen (welke?) van het grondwater". VAKTEKENEN Tijdens de uitvoering van een ontwateringsplan wordt besloten lei ding 100 te herprofileren. Daarom zijn van deze leiding dwars profielen e.d. opgenomen. (Deze bijlagen zijn niet opgenomen.) Gevraagd: 1Bereken de waterpassing. 2. Teken de dwarsprofielen (schaal 1 100). 3. Teken het bijbehorende lengteprofiel (schaal 1 1000 1 100). 4. De tekening op nette wijze in potlood afwerken volgens de voor schriften, vermeld in de normbladen NEN 449 en NEN 3256. 5. De tekening op transparant in inkt zetten. 6. Construeer de nieuwe toestand in het lengteprofiel en de dwars profielen als is gegeven a. De bodemhoogte bij kanaal 3,75—. b. Verhang: 5 cm per 100 m. c. Talud: 1 1'/2, bodembreedte2 m. d. De berm van de weg minimaal 2.00 m en de bomenrij moet worden gespaard. e. De houtwal moet eveneens worden gespaard NGT GEODESIA 81 377

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 27