Nzee Nzee Nzee B passingsgebied zoveel mogelijk te benaderen. Voor elk toepassingsgebied houdt dit in dat er een keuze van kenmerken is gemaakt; bepaalde kenmerken voor bepaalde toepassingen worden dus geregistreerd. We kunnen nu naastliggende punten met dezelfde (groep van) kenmerken samenvoegen. Aldus ont staan geografische eenheden. Met opzet wordt hier niet van percelen gesproken. Want aan het begrip perceel worden verschillende betekenissen gehecht, zoals blijkt uit de begrippen kadastraal perceel, brand weerperceel, perceel als bebouwde grond. Bovendien is het perceel te beperkt: bijv. een leiding of een straat is wel degelijk een geografische eenheid. De geografische eenheid kan dus worden omschre ven als de grootst mogelijke verzameling aaneenge sloten punten, die alle dezelfde (van te voren vast gestelde) kenmerken hebben. In principe zal een andere keuze van kenmerken een andere geografi sche eenheid tot gevolg hebben. In dit stadium is het nog niet van belang op welke wijze de geografische eenheid wordt afgebeeld: wij spreken nog steeds over de reële situatie! Het zal in deze benadering duidelijk zijn dat er een strikte scheiding is tussen de kenmerken (classificatie) en de ruimtelijke situatie van de geografische eenheid. We kunnen dus stellen dat de keuze van kenmerken de nu nog reële geografische eenheid bepaalt; de ruimtelijke gegevensstructuur geeft de mogelijk heden tot de wijze van digitale afbeelding. 3. Ruimtelijke gegevensstructuren Uit het voorgaande blijkt dat we een vastgoed informatiesysteem in elk toepassingsgebied opge bouwd kunnen denken uit geografische eenheden. Iedere geografische eenheid is bepaald door van te voren gekozen en vastgelegde kenmerken. Naast de ze kenmerken heeft iedere geografische eenheid zijn positie in de ruimte: de ligging. Nu is de beschrijving van de logische samenhang van de liggingsgegevens van de geografische eenheden zowel metrisch als niet-metrisch de ruimtelijke gegevensstructuur. Een onderdeel van deze logische samenhang is de topologie: zij beschrijft de logische nabijheidsrelaties tussen de liggingsgegevens. Ter verduidelijking van het begrip topologie en nabijheidsrelatie het volgende voorbeeld: wanneer men Nederland topologisch wil omschrijven, dan wordt vastgelegd, dat Nederland aan België, Duitsland en de Noordzee grenst. Toe voegingen van coördinaten van knikpunten, knoop punten enz. doen de topologische relaties niet ver anderen: de relaties zijn topologisch equivalent (zie fig. 1). Het doel van een ruimtelijke gegevensstructuur is op logisch niveau te zorgen voor een zodanige organi satie van de liggingsgegevens, dat daardoor de ver werking, koppeling en uitwisseling van die liggings gegevens in verschillende toepassingsgebieden zo goed mogelijk kan worden gerealiseerd. In de inleiding zijn de belangrijkste toepassingsgebie den reeds aangegeven: planning, stads- en landin richting, rechtsbescherming, belasting. Het gebruik van vastgoedgegevens binnen deze toepassingsge bieden en het eerder geformuleerde doel van ruimte lijke gegevensstructuren, leggen de eisen vast waar aan een ruimtelijke gegevensstructuur moet voldoen. Deze eisen zijn geformuleerd naar de aard van het gebruik van de vastgoedgegevens. De belangrijkste zijn: a. Kaartvervaardiging De structuur moet niet gericht zijn op één enkele toepassing, zoals bijv. tekeninstructies voor digitale kaartering. Een kaart is slechts hoewel zeer belang rijk een bijprodukt van een digitaal bestand. Dit neemt uiteraard niet weg dat grafische presen tatie ook in thematische kaarten eenvoudig moet zijn. Daarom zullen de relaties tussen punten, lijnen en oppervlakken moeten worden vastgelegd. b. Topologie De samenhang, die in een goede kaart onmiddel lijk te zien is, maakt een kaart zo gemakkelijk in het gebruik. Deze samenhang zou in een digitaal bestand moeten worden gerealiseerd. Daarnaast of juist daardoor dragen topolo gische gegevensstructuren, meer dan andere structu ren, bij tot het zo goed mogelijk voldoen aan alle genoemde eisen. c. Retrieval en selectie Door de integratie van vele facetten in de planning en kaartrepresentatie in vastgoed-informatiesystemen is het aantal gegevens sterk toegenomen. De struc tuur moet bijdragen tot een snelle en efficiënte data retrieval en selectie. d. Uitwisseling en koppeling Het uitwisselen van dezelfde of verschillende ty pen gegevens door verschillende gebruikers kan zonder uniforme of naar elkaar te transformeren ruim telijke structuren in die gegevens moeilijk geautomati seerd plaatsvinden. Structuurconversie bijv. lijn- rasterconversie enz. moet mogelijk zijn. Het koppelen van verschillende typen gegevens zoals o.a. landmeetkundige, kartografische, registra- Figuur 1. Topologisch equivalent. 354 NGT GEODESIA 81

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 4