tieve en statistische gegevens kan in een onge
structureerd gegevensbestand nauwelijks worden ge
realiseerd.
e. Gegevensvergelijking
Hoewel ruimtelijke ordening op verschillende ag
gregatieniveaus kan worden bedreven, is men voor de
gegevensverzameling op het laagste niveau aange
wezen. Op dit niveau vinden de interacties plaats tus
sen de burgers, hun omgeving en de bestuurders.
Koppeling van gegevens moet ook op dit niveau
kunnen plaatsvinden.
Aggregatie op verschillende niveaus moet moge
lijk zijn.
Geografische eenheden kunnen zowel door een
coördinaataanduiding (zoals centroïds, omtrekcoördi-
naten enz.) als door een nominale plaatsaanduiding
(zoals adressen, kadastrale perceelnummers enz.)
worden geïdentificeerd. Daarbij kunnen we onder
scheid maken tussen directe en indirecte identifica
ties.
Directe identificatie is bijv. een centroïd of een adres.
Bij een indirecte identificatie wordt van een geografi
sche eenheid de vorm van de omliggende lijnen al dan
niet met een symbool (code) vastgelegd. Dit kan bijv.
door een stel omtrekpunten.
Het is duidelijk dat in het laatste geval een ruimtelijke
structuur onontbeerlijk is, maar in alle gevallen moet
de structuur de relaties tussen de aanduidingen vast
leggen.
Statistische bewerking en analyse van gegevens
moet eenvoudig zijn.
Veel vastgoed-informatiesystemen hebben een
verschillende geografische eenheid, bijv. kadastrale,
topografische en gebruikspercelen, maar ook wijken,
CBS-telgebieden enz. Deze eenheden overlappen el
kaar veelal. Het is zinloos naar een algemeen toepas
bare geografische basiseenheid te zoeken, omdat er
altijd wel indelingen voorkomen die niet met de be
staande overeenkomen. Het is daarom van belang dat
de mogelijkheid bestaat een doorsnee van de respec
tievelijke eenheden te bepalen die als nieuwe (even
tueel ad hoe) geografische eenheid dient.
f. Het genereren van nieuwe gebieds- of rastereen-
heden
Statistische bewerking en selectie van gegevens
per gebied vindt meestal plaats op grond van histori
sche overwegingen. De gebiedsindeling staat vast en
blijft onveranderd, ook als er goede gronden zijn om
resultaten te vragen bij een andere gebiedsindeling.
Het moet dus mogelijk zijn om tot een variabele ge
biedsindeling te komen en gebieden samen te voe
gen.
Om dus aan deze eisen te voldoen is in een digitaal
bestand een ruimtelijke gegevensstructuur zonder
meer noodzakelijk.
De bestaande en meest toegepaste ruimtelijke gege
vensstructuren kunnen naar de elementen waaruit de
gegevensverzameling is opgebouwd punten, lijnen
en oppervlakken worden ingedeeld in: centroïds,
kettingen, polygonen en rasters.
1. Centroïds
Bestandselement is een oppervlak. De ligging wordt
aangegeven middels een coördinatenpaar van een
NGT GEODESIA 81
Figuur2. Centroïds.
uniek punt of een nominale aanduiding. De beschrij
ving van het element wordt gevormd door de ken
merken van de geografische eenheid, het oppervlak
voorstellende.
De oppervlakte van het element is vooraf niet bepaald
en kan derhalve nul zijn (lijnvormige en puntvormige
geografische eenheden). Er zijn in het algemeen geen
relaties tussen de geografische eenheden aangege
ven.
2. Kettingen
Bestandselement is een al dan niet gesloten veelhoek
(ketting van schakels of segmenten). De ligging wordt
aangegeven door de hoekpunten van de veelhoek.
Figuur 3. Ketting.
Wanneer de beschrijving van het element alleen
wordt gevormd door de kenmerken van de veelhoek
zelf, dan is er wel sprake van een kettingbestand,
maar dat is in feite nauwelijks gestructureerd. Wordt
echter de beschrijving van het element daarenboven
al gevormd door de kenmerken van de geografische
eenheden, waarvan de veelhoek de scheidingslijn
vormt, dan spreken we van een topologisch keten
bestand. Op deze topologische ketenstructuur komen
we in het volgende hoofdstuk terug.
Een oppervlakvormige geografische eenheid kan wor
den afgeleid uit de samenstellende omtreksgrenzen,
een lijnvormige geografische eenheid uit de samen
stellende kettingen en, indien gewenst, een puntvor
mige door een ketting zonder schakels en met het
zelfde begin- en eindpunt.
3. Polygonen
Het bestandselement is een oppervlak, waarvan de
ligging wordt aangegeven door de hoekpunten van de
omtreksveelhoek van het oppervlak. Veelal worden
Figuur 4. Polygonen.
355