tx -» In het basisbestand worden aan elke keten aandui dingen van begin- en eindknooppunt en de opper vlakken links en rechts gekoppeld. De volgorde van begin- en eindknooppunt geeft de richting van de keten aan, evenals de positie van de oppervlakken links en rechts. In feite zijn aldus alle topologische relaties tussen de geografische eenheden vastgelegd. Toevoeging van andere gegevens verandert deze basisstructuur niet meer. (Zie ook figuur 1topolo gisch equivalent.) Voor geometrische toepassingen is toevoeging van coördinaten noodzakelijk: een lijst van coördinaten van knooppunten en een bestand dat de vorm van de keten vastlegt, bijv. door een lijst van coördinaten van tussenpunten of een functie van een lijn of lussen. Een topologische ketenstructuur heeft als sterk punt dat hij zichzelf controleert door zijn topologische relaties. Want voor ieder oppervlak is een set ketens te selecteren die het oppervlak moet omgrenzen en onafhankelijk hiervan voor ieder knooppunt is een lus van oppervlakken te vinden. Daarbij ontstaan ech ter ook bestanden die expliciet kunnen worden vast gelegd. Uiteraard is de wenselijkheid hiervan afhanke lijk van de frequentie van het gebruik van deze rela ties. koppeling moet plaatsvinden tussen een uniek adres en een uniek kadastraal perceelnummer. Het kadastrale perceelnummer, eventueel met appar tementsindex, is reeds een unieke aanduiding. Het adres evenwel is allerminst een unieke aanduiding. Dit houdt in dat er een unieke adresaanduiding moet worden gerealiseerd. Daarbij bestaat de mogelijkheid een zodanige unieke adresaandui ding te kiezen die vergaande mogelijkheden cre- eert voor de ruimtelijke (met name stedelijke) planning, nl. een adresaanduiding op basis van straatsegmenten, zijnde de kleinste geografische eenheid van de wegeninfrastructuur; een topolo gische ketenstructuur; de unieke adressen en kadastrale perceeinum- mers, zowel als de koppeling ervan, moeten ge makkelijk, flexibel, betrouwbaar en economisch bij te houden zijn. De eerder genoemde deelgroep „Plaatsaanduiding en gegevensstructuren" beveelt dan ook aan om een koppeling tot stand te brengen tussen een reeds be staande unieke kadastrale perceelsaanduiding en een nieuw te realiseren unieke adresaanduiding op basis van straatsegmenten. Daarbij zal echter zeker moeten worden onderzocht: 5. Enige toepassingen met topologische keten structuren of een aangepaste postcode geschikt is om als unieke adresaanduiding te dienen. De postcode heeft reeds enige karakteristieken van een unieke adresaanduiding, maar is niet consequent op basis van straatsegmenten; hoe een verwijzing van adressen en kadastrale perceelnummers en omgekeerd zal moeten wor den bijgehouden. Dubbele foutendetectie per oppervlak B ketting van naar ketting 42 CM CO 43 44 2^4 42 45 4^3 45 per knooppunt 3 links rechts r»C >- A A B B C OPPERVLAK KNOOPPUNTEN 1 x y 2 x y 3 x v Fig. 9. Topologische ketenstructuur. NGT GE0DESIA 81 links rechts 0 A^ B A A C SEGMEN7 punten' SEGMENTPUNTEN 11 X y 12 x y 13 x y 14 x y 15 x y of enige functie OPPERVLAK A 41 42 -43 357 KNOOPPUNTEN 1 41 ♦-i 43 -46 NAAM KNOOPPUNT van naar Allereerst een toepassing met betrekking tot nominale plaatsaanduidingen. Omdat met name adres- en ka dastrale perceelnummers veelvuldig voorkomen, is een directe koppeling tussen beide aanduidingen zeer gewenst. Eisen die aan een dergelijke koppeling die nen te worden gesteld,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 7