clusie, dat het dus zo wel goed is, lijkt naar mijn mening echter voorbarig. Ik kom eigenlijk in de verleiding om met u de grond slagen van het stelsel van de Openbare Registers en de kadastrale administratie door te nemen. Op voor treffelijke wijze zijn die beginselen en de grondslag nog eens bijeengebracht in bijlage III van de memorie van toelichting op de nieuwe ontwerp-Kadasterwet. Laat ik er toch iets uitlichten. Voor het stelsel bij het Kadaster gelden de volgende beginselen: het boekingsbeginsel (geen rechtsgevolg zonder inschrijving); het toestemmingsbeginsel (titelhouder moet toe stemmen); het publiciteitsbeginsel (openbaarheid met overi gens één belangrijke restrictie, namelijk dat derden te goeder trouw zich niet op in het register be schreven rechtsfeiten kunnen beroepen!). Hier te lande geldt daardoor een negatief stelsel van publiciteit. Zonder daarover thans te willen uit weiden, dient volledigheidshalve te worden ge steld, dat het stelsel onvolledig negatief is; het specialiteitsbeginsel (eenduidigheid door ken merken!). In dit beginsel ligt met name de land meetkundige activiteit van het Kadaster veran kerd. Er kleven schijnbaar beperkingen aan de informa tie uit het kadastrale vastgoedinformatiesysteem ter zake van het gegeven de rechtstoestand. Ook ten aanzien van de andere hiervoor opgesomde gegevens die tot de vastgoedinformatie behoren, zijn soortgelijke beperkingen aan te geven. De vraag rijst in hoeverre het Kadaster kan streven naar een totaal omvattend vastgoedinformatiesysteem in ons land. Naar het zijn van pijler" omtrent die vastgoedinfor matiesystemen op rijksniveau. Met die vraag richt ik mij uitdrukkelijk op de toekomst van het Kadaster en daarmee op het Kadaster straks. De maatschappelijke betekenis van onroerend goed, van vastgoed, is in ontwikkeling. Er ontstaat een grotere vraag naar informatie, naar betrouwbare en actuele informatie. Als we vanuit die invalshoek naar het kadastrale vast goedinformatiesysteem kijken, blijkt bijvoorbeeld dat een negatief publiciteitsbeginsel kan worden gehand haafd. Waarnemingen van de maatschappelijke ontwikkeling wijzen erop dat door de kwaliteit, die op rijksniveau is ingezet, een uit elkaar bewegen van landhoofden en middenpijler, waarover het maatschappelijk verkeer zich beweegt, dat rechtszekerheid met betrekking tot vastgoed omvat, met succes is voorkomen. Immers, deze ontwikkeling heeft geleid tot een Kadaster, dat de maatschappij die snelle informatie, die betrouwbaar is en waar de gebruiker mede gelet op de toch nog altijd aanzienlijke kosten van een kadasterapparaat dan ook voor de volle honderd procent op mag vertrouwen, prima kan leveren. Als je het Kadaster straks wil gaan beschrijven, ont staat een beeld vol kleur en kleurnuances, die niet of nauwelijks zijn samen te vatten in een korte toelich ting. Het vereist bovendien een afgemaakt schilderij. Een schilderij van een situatie over pakweg twintig jaar, waarvoor nu nog maar de eerste streken op het doek staan. Contouren zijn hier en daar nog maar vaag zichtbaar, laat staan dat de kleur al duidelijk te her kennen of te determineren is. Zo'n schilderij is ook geen eenmanswerk. Dat vereist een grote mate van samenwerking en vooral van dialogen met de omringende maatschappij. Laat ik u echter wel aanzetten van die contouren geven. Tijdens dit congres krijgt u van een aantal des kundigen uit de Dienst, delen van het schilderij veel gedetailleerder uitgewerkt te zien. Het is mijn taak om de contouren op het doek voor u aan te duiden. Bij vastgoedinformatie hebben wij al eerder een aantal gegevens onderkend, die daarin zijn te onderschei den. Ik beschrijf dan de situatie binnen het Kadaster nu en straks met betrekking tot successievelijk die gegevens. Allereerst is daar het gegeven rechtstoestand. In de nieuwe Kadasterwet is sprake van een Kadaster dat zich houdt aan het onvolledig negatieve publici teitsbeginsel. Toch doet die omschrijving op zichzelf onvoldoende „recht" aan de praktijksituatie. Want we kennen dan wel het onvolledig negatieve publici teitsbeginsel in ons nieuwe BW, maar de scherpe kanten van het negatieve zijn er afgeslepen. Zo kan iets, dat niet bij het Kadaster is ingeschreven, niet worden tegengeworpen aan derden te goeder trouw, als inschrijving achterwege is gelaten. En een derde die zich niet bij het Kadaster op de hoogte laat stellen, kan zich vervolgens niet op goede trouw beroepen. Gegevens uit het kadastrale vastgoedinformatiesy steem spelen met name in de publiekrechtelijke sfeer een rol. Als iemand in de kadastrale administratie als eigenaar te boek staat, dan heeft dat bijvoorbeeld tot gevolg: stemrecht in Ruilverkavelingen, aangeslagen worden voor de belasting op onroerend goed, aange slagen worden bij een onteigeningsprocedure en ken nisgeving ontvangen in de Stadsvernieuwing. Het rechtskrachtelijke element van het vermeld staan bij het Kadaster heeft veel meer inhoud gekregen dan alleen uit het toepassen van een onvolledig negatief publiciteitsbeginsel zou kunnen worden verwacht. Er is nog een andere ontwikkeling aan te geven. De maatschappij wil ook gebundelde informatie over het totale gebruik van vastgoed en niet slechts over de eigendomsverhouding. Ik schetste u al eerder de diverse soorten relaties tussen object en subject. Voor diverse aangelegenheden, die niet binnen het zakenrecht vallen, heeft de maatschappij het Kadaster al ingeschakeld. Zo levert de Dienst gegevens over allerlei zaken die bij diverse wetten zijn geregeld. Ik noem u: Belemmeringenwet Landsverdediging; Belemmeringenwet Privaatrecht; Natuurbeschermingswet; Monumentenwet; Deltawet; Ruilverkavelingswet 1954; Reconstructiewet Midden-Delfland; Herinrichtingswet Oost-Groningen en Gronings- Drentse Veenkoloniën; Woningwet. Daar komen binnenkort nog bij: Wet Voorkeursrecht Gemeenten; Wet Agrarisch Grondverkeer. 420 NGT GEODESIA 81

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 14