tussen percelen (erfdienstbaarheden bijvoorbeeld)
die, wanneer ze zakenrechtelijke werking hebben, in
het kadastrale vastgoedinformatiesysteem met waar
borgen zijn omgeven.
Bij de bestemming en hoedanigheid gaat het om
diverse wetten, die vermelding van bestemming en/
of hoedanigheid in de kop van de legger voorschrij
ven. Ik noemde u onder andere al de Natuurbescher
mingswet en de Monumentenwet. De Reconstructie
wet Midden-Delfland en de Wet Voorkeursrecht Ge
meenten.
Het „Kadaster straks" zou, als je op al die hiervoor
genoemde zaken zou ingaan, weieens een heel on
overzichtelijk beeld kunnen geven. Ik zei u al eerder, ik
kan enkele contouren aanduiden. Wat ik hiervoor heb
gedaan, is heel globaal, zeer onvolledig en wellicht
voor sommigen onder u veel te ruw, een aantal lijnen
en richtingen aangeven.
Ik heb u echter ook gezegd, dat er meer bruggen
moeten komen om daarmee de ruimte te openen naar
een veelheid van oplossingen voor de toekomst. Zelfs
een „alle doelen omvattend Kadaster" zal onmogelijk
in staat zijn om de maatschappelijke ontwikkeling op
vastgoedgebied volledig te volgen en de daaruit
voortkomende vragen te beantwoorden.
Het getuigt van onverstand om te veronderstellen dat
een Dienst met 150 jaar geschiedenis op al die terrei
nen wel even het beste antwoord zal kunnen geven.
Overigens even onverstandig als de veronderstelling
dat die Dienst geen toekomst zou hebben.
Op het gebied van het rechtsverkeer liggen enorme
uitdagingen; ik schetste ze voor u uitvoerig bij het
gegeven rechtstoestand.
De maatschappij eist meer, vollediger en steeds be
trouwbare actuele informatie, ook voor andere geo
grafische eenheden dan het kadastrale perceel.
Met veel inventiviteit is het zonder meer mogelijk dat
de Dienst helpt bouwen aan die ontwikkeling, waarbij
zijzelf op basis van de soliditeit van de eigen begin
selen het voortouw neemt.
Andere elementen moeten misschien ook heel anders
worden aangepakt. Het is dwaas te veronderstellen
dat de Dienst, nu daar een GBKN wordt vervaardigd,
vanzelf ook andere topografische kaartsoorten zou
moeten maken.
Moeten we niet op een heel andere manier gaan
denken? Bijvoorbeeld aan een aantal vastgoedinfor
matiesystemen, waarvan de gegevens onderling uit
wisselbaar zijn op basis van de coördinaten binnen
een groter geheel?
Een Kadaster als het centrale fundament, maar heel
uitdrukkelijk met daarnaast andere fundamenten van
een vastgoedinformatiesysteem bij de overheid, waar
de verantwoordelijkheid voor allerlei activiteiten op
vastgoedgebied kan worden gecoördineerd.
Een Kadaster als instantie, die een stramien-admini-
stratie op basis van vastgoed gaat voeren ten behoeve
van vele doeleinden.
Een volgens sommigen misschien te ongenuanceerde
centralistische gedachte! Maar verdraagt zich een ge
decentraliseerde uitvoering daar niet mee? Stelt de
moderne techniek ons niet in staat om vele activitei
ten, hoewel decentraal verricht, toch centraal te coör
dineren?
Niet helemaal in navolging van Van Wely, maar wel
mede door hem bemoedigd, denk ik aan een „Cen
trale Raad voor Kartografie en Vastgoedinformatie-
kadasterraad
centrale raad voor kartografie en
vastgoedinformatiesystemen J
centrale kaarteringsraad
systemen" in Nederland. Niet als vervanging van Cen
trale Kaarteringsraad, Kadasterraad en Leidingen-
raad, maar veel meer als coördinator daarvan. Een
Raad die het Kadaster adviseert over de ontwikke
lingen en over de begrenzing van de Dienst in de toe
komst.
Voor het Kadaster straks is de huidige nieuwe Kadas-
terwet van groot belang. Bij de opzet van die wet is
ruimte ingebouwd om de ontwikkeling van de Dienst
in de toekomst mogelijk te maken. Omdat de wet
geen keuze maakt en dat acht ik volledig terecht
worden daarin alle tot op heden niet bij wet gere
gelde taken, die de Dienst uitvoert, formeel geregeld.
Het is voor mij wel de vraag of die ruimte in de toe
komst volledig zal kunnen worden opgevuld. Ik ver
wacht dat het Kadaster, zowel door toenemende
specialisatie, als door beperking van middelen, zal
worden gedwongen tot een keuze.
Die keuze wordt niet door het Kadaster alleen be
paald. Ik reken erop dat wij vanuit de Dienst erin
zullen slagen om, samen met anderen, keuzemogelijk
heden te bespreken alvorens tot definitieve beslissin
gen te komen.
Andere landmeetkundige bedrijven, kartografen, ju
risten, het notariaat, makelaars, planologen, foto-
grammeters zullen kunnen helpen bij het bepalen van
de koers, die het Kadaster straks gaat volgen.
In mijn „Kadaster straks" staat de oorspronkelijke
taak van het Kadaster centraal. Daarop zal die Dienst
de volle aandacht moeten richten en daaraan zal prio
riteit moeten worden gegeven.
Met toepassing van alle technologische hulpmidde
len, waarover de Dienst kan beschikken, wordt ge
werkt aan die doelstelling.
Het „Kadaster straks" zal in elk geval vanuit een ge
automatiseerde kadastrale registratie op snellere wijze
informatie kunnen leveren. Maar niet alleen snelheids
winst zal het gevolg zijn van die automatisering, ook
in verbetering van de informatiemogelijkheden is
voorzien.
Zo wordt onder andere het adres voor die percelen,
waarvoor zulks mogelijk is, als een nieuwe toegangs
mogelijkheid tot het kadastrale vastgoedinformatie
systeem opgenomen. Ook plaatscoördinaten worden
daarbij opgenomen.
Het Automatiseringsplan van de Dienst van het
Kadaster en de Openbare Registers dat inmiddels,
zij het met nog enkele vragen, de goedkeuring van de
Adviescommissie voor Overheidsorganisatie en -auto
matisering heeft verkregen voorziet in de volgende
vier hoofdgebieden:
1. De al eerder genoemde kadastrale registratie.
2. De landmeetkundige en kartografische informatie
verwerking.
422
NGT GEODESIA 81