3. Een vastgoed- en planontwerpsysteem voor de
landinrichting.
4. Informatievoorziening ten behoeve van beleid,
planning, financiën, kwaliteitsbeheer, e.d.
Speciale aandacht in dit kader verdient het gebied
vastgoed- en planontwerpsysteem voor de landinrich
ting. De inbreng en deskundigheid die vanuit het
Kadaster wordt geleverd ten behoeve van het Ministe
rie van Landbouw, is immers een heel specifieke.
Deze deskundigheid heeft haar ontwikkeling beves
tigd bij de ontwerp-Landinrichtingswet. In de bijlage
van de memorie van toelichting bij die wet wordt over
de kadastrale bijdrage zo ongeveer gesteld
,,De ingenieur van het Kadaster staat met zijn deskun
digheid de landinrichtingscommissie bij. Zijn bijdrage
aan de voorbereiding van integrale landinrichtings
projecten, betreft in het bijzonder het verschaffen van
inzicht in de mogelijkheden tot herverkaveling van
gronden, in wisselwerking met alternatieven voor de
overige te treffen maatregelen en voorzieningen. Zijn
bijdrage bij de uitvoering heeft betrekking op de
kadastraal registratieve en de landmeetkundige werk
zaamheden, alsmede op de werkzaamheden met be
trekking tot herverkaveling van gronden, waarbij de
nadruk valt op het plan van toedeling".
Voorwaar een niet geringe stimulans voor deze be
langrijke kadastrale dienstverlening.
Hoe staat het met het Kadaster als werkgever straks?
Een ieder hier weet dat we met een economische
recessie hebben te maken. Heel bewust ben ik er niet
mee begonnen om niet weer met dat bekende verhaal
aan te komen. Maar het heeft wel effect voor het
werkaanbod bij de Dienst.
Echter, en ik kan dat niet nadrukkelijk genoeg zeggen:
laat u door die cijfers niet misleiden.
Het aantal akteposten ligt thans slechts weinig onder
het niveau als dat van het midden van de jaren zeven
tig. Daartegenover staat dat het aantal medewerkers
van eind 1976 tot eind 1980 met 6% toenam. Deze
toename was onvoldoende om de enorme tijdelijke
stijging van het werkaanbod uit de jaren '77, '78, '79
de baas te kunnen.
Daar komt nog bij dat activiteiten op het gebied van
de GBKN pas sinds '77 werkelijk op gang zijn geko
men en dat de produktiviteit als gevolg van het meer
betrekken van medewerkers bij diverse ontwikke
lingen binnen de Dienst iets is teruggelopen.
Werkoverleg, vorming en opleiding kosten thans
meer tijd en capaciteit dan vroeger. Dank zij de aan
schaf van apparatuur en hulpmiddelen is het ondanks
de geringe capaciteitstoename van medewerkers
mogelijk gebleken om de werkvoorraad net binnen
een verantwoord niveau te houden.
Dan blijft nog altijd een grote hoeveelheid werk te ver
zetten als overblijfsel uit de hausse-tijd van de enorme
groei in het werkaanbod op vastgoedgebied, die het
kenmerk van de laatste jaren zeventig was
De werkvoorraad kan nu in de richting van het opti
mum van een doelmatige voorraad worden verscho
ven. Het kan echter, ondanks de huidige recessie,
nog wel even duren voordat dit optimum voor de
gehele Dienst wordt bereikt.
Als u zich daarnaast realiseert hoe ver we in 150 jaar
zijn gevorderd met hermeting, kadastrale kaartver-
nieuwing en opschonen van het huidige kadastrale
vastgoedinformatiesysteem, dan is duidelijk dat een
NGT GEODESIA 81
teruggang in werkaanbod, zoals die zich thans (en
mogelijk tijdelijk) manifesteert, voorlopig weinig ge
volgen zal behoeven te hebben op de hoeveelheid
activiteiten die voorhanden zijn, ook bij concentratie
op de oorspronkelijke doelstelling.
Door de economische recessie nemen de financiële
mogelijkheden voorlopig af. Als we al waarnemingen
verrichten aan onze bruggen" dan dienen we tevens
vast te stellen of alles zich in de juiste proporties ont
wikkelt.
Het niet zo zwaar mogelijk, maar het zo doelmatig
mogelijk maken moet onze intentie zijn. Als we van
die conceptie uitgaan, is het mogelijk om een ver-
keersbrug te bouwen en op evenwichtig samenge
stelde landhoofden en met een niet te zware pijler.
Dan bouw je ook geen zware landhoofden die meer
suggereren dan de Dienst kan waarmaken. Op die
wijze wordt verspilling van geld, capaciteit en energie
tegengegaan.
Liever een aantal bruggen ten behoeve van het maat
schappelijke verkeer in vastgoed, die elk hun eigen
verkeerssoort krijgen toebedeeld, dan één of twee
grote bruggen met heel complexe verkeersregels.
Vastgoedinformatie op basis van rechtszekerheids-
bescherming onder andere naast vastgoedinformatie
op basis van topografie en naast vastgoedinformatie
op basis van waarde.
Ten aanzien van de waarde veroorloof ik mij graag
nog een enkele opmerking.
Waarde als gegeven van vastgoed. Zou het kadastrale
vastgoedinformatiesysteem daar niet iets aan kunnen
doen? Thans immers begint iedere „deskundige" ab
initio de waardefactoren opnieuw vast te stellen. Zou
het niet mogelijk zijn dat een aantal factoren wordt
ontwikkeld dat, gekoppeld aan het kadastrale perceel,
alvast een basisindicatie van de waarde geeft?
Bestemming, bebouwing, gebruik, aanpalende per
celen, enz. Het moet zonder meer mogelijk zijn om in
en vanuit het Kadaster straks deze ontwikkelingen te
stimuleren.
Ontwikkelingen op het gebied van vastgoedinforma
tie. Enkele contouren heb ik voor u aangeduid, ge
bundeld onder de titel „het Kadaster straks". Hoe zal
een vastgoedinformatiesysteem in Nederland zich
ontwikkelen?
Gecoördineerd! Daar hebben we immers de Bestuur
lijke Overleg-Commissie Overheids-automatisering
(BOCO) voor. Jawel, ten aanzien van de informatie
verwerking is dit het geval, maar zowel politiek als
maatschappelijk is echter veel meer nodig.
Als bestuurslid van de Stichting Studiecentrum voor
Vastgoedinformatie weet ik ook dat er dringend be
hoefte gaat onstaan aan coördinatie, maar vooral ook
aan capaciteit ten behoeve van het vastgoedgebeuren
in Nederland.
Als hoofddirecteur van de Dienst van het Kadaster en
de Openbare Registers richt ik die Dienst op het
rechtszekerheidsaspect, maar ben ik tevens ten volle
bereid om vanuit de Dienst medewerking te verlenen
aan het ontwikkelen van een groot overkoepelend
vastgoedgebeuren in ons land. Het „Kadaster straks"
zal daar een integrerend deel van uitmaken. Welk
deel? Dat zal met name afhangen van de inventiviteit
en de ruimte die wij gezamenlijk binnen en buiten de
Dienst op kunnen en willen brengen.
423