STAATSBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. [iy^öi.j WET van den 31sten October 1924, houdende bepalingen omtrent ruilverkaveling. van het onroerende goed in die akten ontbrak name lijk. De perceelsaanduiding die na de gereedkoming van het Kadaster tot stand was gekomen, maakte echter een eenduidige beschrijving van het onroerende goed mogelijk en kon daarbij tevens dienen als toegangs sleutel voor de raadpleging van de Openbare Regis ters. Toen in 1838 het Burgerlijk Wetboek (BW) werd in gevoerd, was het door Napoleon nodig geachte com plement op het stelsel betreffende zakelijke rechten, het Kadaster, gereed. Het BW gaat evenals dat onder oudere rechtsstelsels het geval was uit van openbaarheid van de rechten op de grond. Met de bepalingen uit het BW en uit de Wet op het Notaris ambt wordt bereikt, dat in alle notariële akten het onroerende goed met zijn kadastrale kenmerken wordt aangeduid. In 1839 werden de hypotheekbewaringen en het Kadaster samengevoegd. Vanaf dat tijdstip kon een grondadministratie op basis van de perceelsgewijze indeling van de grond worden gevoerd. Een grond- administratie, die, met behulp van de uit de overge schreven akten getrokken informatie, steeds de laat ste rechtstoestand weergeeft en tevens het vinden en het raadplegen van alle overgeschreven stukken mogelijk maakt. Een voorwaarde voor het goed functioneren van een grondadministratie is de bijhouding. Dit betekent, dat, indien de grenzen van een object door een rechtshandeling of een ander rechtsfeit wijzigen, het Kadaster steeds de nieuwgevormde grenzen moet meten en opnieuw percelen moet vormen, zodanig, dat op het gehele nieuwe perceel één en dezelfde rechtstoestand heerst. Met de Openbare Registers, de perceelsgewijze inde ling en de kadastrale en hypothecaire boekhoudingen is aan de oorspronkelijke doelstelling, een bijdrage te leveren aan een billijke heffing van de grondbelasting en aan de bevordering van de rechtszekerheid, in grote mate voldaan. De periode van 1839 tot 1973 In verband met de oorspronkelijke, fiscale doelstelling van het Kadaster werd de wettelijke basis van het Kadaster gevormd door de Wet op de Grondbelasting. Al spoedig na het ontstaan van het Kadaster bleken de kadastrale gegevens het middel bij uitstek, de meest efficiënte sleutel, om de Openbare Registers met betrekking tot het onroerende goed op een gemakke lijke, snelle en efficiënte wijze te kunnen raadplegen. Vermelding van de kadastrale aanduiding van het onroerende goed in ter overschrijving aan te bieden akten werd dan ook reeds bij de inwerkingtreding van het Kadaster in wetten en Algemene Maatregelen van Bestuur verplicht gesteld. Later werd bovenbedoelde vermelding ook verplicht gesteld ten aanzien van in te schrijven stukken. Vanwege dit feit en het feit, dat de kadastrale admini stratie gegevens dient te verwerken, die worden ver kregen uit de in de Openbare Registers overgeschre ven akten, zijn reeds vrij spoedig het instituut van de Openbare Registers en het instituut, belast met de zorg voor de kadastrale administratie, in één instituut samengesmolten, te weten de huidige Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers. Er ontstond der halve een Dienst met een tweeledige taakstelling. In de eerste plaats is deze Dienst belast met het houden van de Openbare Registers, essentieel voor de publikatie van akten, inhoudende de overdracht van onroerend goed, de vestiging van zakelijke rech ten daarop, dan wel de overdracht van zodanige rechten. In de tweede plaats is de Dienst belast met de zorg voor het kadaster, dat de mutaties, die uit de Open bare Registers blijken, in zijn administratie verwerkt. Deze administratie was oorspronkelijk primair gericht op fiscale belangen en diende secundair als toegang tot de Openbare Registers. De ontwikkeling van de Dienst verliep sedert haar ont staan zodanig, dat de taken, ten dienste van en ge richt op de rechtszekerheid qua belangrijkheid, de fis cale doelstelling hebben voorbijgestreefd. In ons maatschappelijke bestel is bij het Kadaster het zwaar tepunt komen te liggen op de functie, die deze Dienst heeft als bron van informatie: de Dienst verschaft gegevens betreffende de rechtstoestand van onroe rende goederen, alsmede andere gegevens betref fende onroerende goederen, bij welke goederen ik hier ook moet noemen de schepen en de luchtvaar tuigen. In steeds meer wettelijke voorschriften werd en wordt thans voorgeschreven, dat bij de uitvoering daarvan gebruik dient te worden gemaakt van bij het Kadaster bekende gegevens en/of van kadastrale kaarten. Daarnaast is een ontwikkeling te onderkennen, die hierop neerkomt, dat het Kadaster meer en meer wordt gebruikt om bepaalde gegevens betreffende onroerende goederen in de kadastrale registers te ver melden. Deze gegevens betreffen onder meer eigen- doms- en gebruiksbeperkingen, alsmede schuldplich- tigheden met zakelijke werking op grond van het publiekrecht. VAN HET Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten Alzoo Wy in overweging genomen hebben, dat het wenscheiyk is, bepalingen omtrent ruilverkaveling vast te stellen Zoo is het, dat Wy, den Raad van State gehoord, en met In verband met de geschetste ontwikkeling van de Dienst als bron van informatie, kan ook nog worden gewezen op het volgende. Sedert 1924 maakt de overheid bij de uitvoering van haar taak ten aanzien van ruilverkavelingen niet alleen gebruik van gegevens, die bij het Kadaster voorhan den zijn, maar ook van de deskundigheid, die bij die Dienst ten aanzien van het opnieuw inrichten van het land aanwezig is. De taak van de kadasterambtenaren bij ruilverkave lingen is in hoge mate gericht op het betrachten van de zorgvuldigheid, die de overheid in acht moet nemen ten aanzien van de rechten en de belangen van 412 NGT GEODESIA 81

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 6