r°S oorspronkelijke asser gemiddelden nieuwe assen Fig. 25. Inmeting IB O's en schuif geleiding. Fig. 26. Assenstelsel schuifsponning. Fig. 20. Bovenaanzicht stelconstructies. Fig. 21. Meting diagonalen van stelconstructies. van de poten is zodanig, dat elke poot eenzelfde punt van de drie vlakken vertegenwoordigt. Staat de bo venste poot bijvoorbeeld links boven in het vlak D, dan staan de twee andere poten ook links boven bij de twee andere vlakken D. Van bovenaf wordt het vlieg tuig bestuurd. De poten doorsnijden het vlak van het objectiefprisma en uit deze waarnemingen wordt de stand van de vlakken bepaald. In de 5e fase wordt de schuifsponning met de IBO's geconstrueerd; IBO's zijn in te betonneren onderdelen en bestaan uit ijzeren platen met boutgaten. Later worden hieraan de schuifgeleidingen gemonteerd. De IBO's zijn bevestigd aan stelconstructies, die tijdens het storten deze IBO's op hun plaats moeten houden. Schematisch, in bovenaanzicht, ziet dit er uit volgens figuur 20. Het oog is een speciale voorziening, die we hebben laten aanbrengen voor het stellen, en het wordt ingemeten t.o.v. de hoekpunten. Op dit oog kunnen we een afloodinstrument opstellen en de plaats ervan bepalen, als we van te voren hieronder een punt in coördinaten hebben bepaald. Dit is het punt P of Q, waarop ik straks terug kom. We meten aan twee kanten van de schuifsponning de stelcon structies in. De plaats van de ogen is bepaald en een draaiing van de stelconstructies wordt gecontroleerd door het meten van de diagonalen (zie fig. 21). Con trole op de scheefstand wordt uitgevoerd door middel van waterpassing van de stelconstructie. De punten P en Q worden vooraf op het beton onder de ogen bepaald; dit gebeurt na de 4e fase (zie fig. 22). Punt 51 wordt opgelood, en met dit punt als standplaats worden P en Q met richting en afstand bepaald. Bij metingen bovenop is het vaak een rommelige toe stand. De kans op verstoring is groot, zo ook bij het inmeten van de punten P en Q. Bouwers hebben nu eenmaal weinig gevoel voor ons werk. Vóór deze meting moeten eerst nog oriënteringen worden be paald, omdat we vanaf het opgelode punt 51 de Fig. 23. Uitbreiding lokaal stelsel. punten op de voet niet kunnen zien. Daartoe wordt volgens de meetopzet in fig. 23 het lokale stelsel uit gebreid met twee punten op de naastgelegen pijler. Bij een groot deel van alle metingen wordt nauw samengewerkt met de meetdienst van de aannemer. De resultaten worden vergeleken en eventuele ver schillen worden in samenspraak opgelost. Nadat de 7e fase is gestort, worden in de schuifspon- ningen op de IBO's de bronzen platen gemonteerd (zie fig. 24). Hiervoor is het nodig de exacte plaats van de IBO's te weten. Met P en Q als standplaats, bepa len we onder de IBO's op het beton tegen de wanden, punten in X, Y en Z. Dit zijn de z.g. „vlinders". Het punt Q ligt aan de andere kant van de schuifgelei- ding. Tegen de IBO's wordt een op- of aflodings- apparaat bevestigd door gebruik te maken van een hulpstuk. D.m.v. aflezing van een meetframe, tegen de vlinders gehouden (zie fig. 25), wordt de plaats van het oploodapparaat bepaald. Daarna wordt het meet frame op verschillende plaatsen tegen de IBO's ge houden. De bepaling van de coördinaten van de IBO's vindt op deze wijze plaats. Nadat de bronzen platen zijn gemonteerd, worden deze op dezelfde wijze in gemeten. Uit deze metingen kunnen de nieuwe assen van de schuifsponningen worden bepaald (zie fig. 26). P en Q vanuit punt Fig. 24. Plaatsbepaling IBO's en schuif - geleiding. 468 NGT GEODESIA 81

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 18