Fig. 27. Uitvoering inmeting referentiepunten.
Bovenop de pijler moeten referentiepunten worden
ingemeten voor het hefschip t.b.v. het plaatsen van
de pijlers. Mens en meetmateriaal moeten met een
bakje omhoog worden gebracht, want de trappen zijn
inmiddels verwijderd. De meting is opgezet volgens
schema van figuur 28. In figuur 27 is de praktische uit
voering weergegeven. Vanuit het opgelode punt 51,
worden met richting en afstand alle punten op de
schacht en één punt op de schuifsponning ingeme
ten. Vanuit dit laatste punt worden de andere punten
op de schuifsponning bepaald.
vier per op te meten vlak. De theodoliet met objectief
prisma wordt weer zodanig opgesteld dat deze een
vlak beschrijft dat evenwijdig is aan de wand, dit door
het aflezen van de vier staven. Een speciaal gecon
strueerd meetmerk wordt, op van te voren bepaalde
plaatsen, langs de wand voortbewogen. Dit merk
doorsnijdt het vlak van het objectiefprisma en de
waarnemingen worden genoteerd. Deze meting
wordt ook aan de binnenkant van de wand verricht en
uit beide metingen kan de dikte van de buitenwand
worden berekend.
Zonder verder nog in details te willen treden, meten
we t.b.v. de pijlerbouw nog veel meer onderdelen dan
tot nu toe zijn genoemd. Er is getracht enkele meet-
opzetten toe te lichten, zoals we die tot nu toe hante
ren. Dat dit voor ons een opdracht was met een
speciaal karakter zal wel duidelijk zijn. We waren im
mers gewend aan het meten in het ruime veld en de
derde dimensie bij de pijlerbouw moest worden over
wonnen. De bereikbaarheid van de in te meten pun
ten is vaak slecht, de ruimte soms zeer beperkt en de
te nemen risico's zijn talrijk. Bij dit project zijn drie
meetploegen dagelijks betrokken en aan deze mensen
worden dan ook hoge eisen gesteld. Het resultaat
moet nauwkeurig en betrouwbaar zijn. De bouwers
wachten niet graag op onze gegevens en het meten is
niet of nauwelijks in de totale planning opgenomen.
28. Inmeten referentiepunten op de Fig. 29. Overbrengen peil naar referentie- Fig. 30. Meten dikte buitenwand,
pijler. punten.
Daar er een aanzienlijk hoogteverschil is tussen de
schacht en de schuifsponning, moet veel zorg worden
besteed aan de lengtemeting. Vanuit beide punten,
punt 51 en het punt op de sponning, wordt de verti
cale hoek gemeten. Gelijktijdig wordt de schuine af
stand gemeten, terwijl de hoekmeetinstrumenten nog
staan opgesteld. De peilbepaling gaat volgens het
schema van figuur 29.
Eerst de rondwaterpassing over de vloerbouten: Door
de meetkoker wordt een 50m-band naar beneden
gehangen. Via de rondwaterpassing wordt beneden
in de pijler het peil op deze band gebracht. Gelijktijdig
wordt boven op de pijler de band afgelezen en daarna
het peil op de bouten overgebracht; zowel op de
schacht als op de sponning.
Van de 66 te bouwen pijlers is nu ongeveer de helft
klaar. Aan de gestelde eisen hebben we tot nu toe
kunnen voldoen, mede dank zij de afdeling Centraal
Beheer van fijne instrumenten van de Meetkundige
Dienst, welke afdeling voor ons alle hulpmiddelen met
grote precisie heeft geconstrueerd.
In 1983 zal worden begonnen met het naar hun plaats
brengen van de pijlers en in 1986 zal de stormvloed
kering (zie fig. 31) operationeel zijn. De Zeeuwen en
hun land zijn dan weer beter beveiligd tegen het
water.
Gewichtsbepaling
Van enkele zware pijlers moet het gewicht worden
bepaald, omdat het hijsvermogen van het hefschip en
het gewicht van de pijler dicht bij elkaar liggen. Hier
voor meten we o.a. de dikte van de buitenwand (zie
fig. 30). Door de wand heen worden, in bestaande
gaten, staven met een maatverdeling aangebracht;
Fig. 31. Het eindresultaat in 1986.
NGT GEODESIA 81
469