L - w G. Fortuin (1894- 1949). en een aanzien in zowel de landmeetkundige als de civieltechnische wereld, waarop vandaag de dag nog kan worden voortgebouwd. Ontwikkelingen in de periode 1931-1981 Eerst wil ik nu met u, zover dat binnen het bestek van deze voordracht mogelijk is, de geschiedenis van de MD in vogelvlucht volgen; een uitgebreide beschrij ving vindt u in de Rijkswaterstaatspublikatie no. 35: „Een halve eeuw Meetkundige Dienst [2]". Reeds terstond werd met de toepassing van foto- grammetrie begonnen; op 11 september 1931 werden de eerste luchtopnamen voor grote-schaal-kaartering in Nederland vervaardigd ten behoeve van de werken aan het Amsterdam-Rijnkanaal [151. In 1932 werd een Zeiss Stereoplanigraaf C4 aangeschaft, waarmee door de pioniers in de fotogrammetrische uitwerking (ik noem u hier in het bijzonder de naam van P. A. Negrijn) talrijke kaarteringen ten behoeve van de Rijkswaterstaat werden uitgevoerd. Daarnaast dient de inzet van de fotogrammetrie bij de ruilverkaveling Eemnesser polders en de kadastrering van de Loos- drechtse Plassen, beide kaarteringen ten behoeve van het Kadaster, te worden vermeld. In de eerste tientallen jaren van zijn bestaan heeft de MD zijn afkomst van het particuliere bedrijfsleven nooit geheel verloochend. Zo werd er zeer veel en baanbrekend werk verzet voor de Bataafse Petro- leummaatschappij (BPM), een verbintenis die tot 1964 zou voortduren. Dank zij deze opdrachten was het mogelijk het instrumentenpark regelmatig uit te brei den. In de dertiger jaren was het niet moeilijk om personeel te werven, zodat de dienstleiding van de MD een groot aantal jonge mensen met een uitstekende voor opleiding aan zich kon binden, waaronder civiel-inge- nieurs en een niet gering aantal civiel-landmeters, NGT GEODESIA 81 vooral omdat het Kadaster in 1930 zijn poorten voor de jonge afgestudeerde landmeters had gesloten 15] Een belangrijke aangelegenheid voor de jonge MD vormde de samenwerking met het Kadaster. In het Geodetisch Bureau was reeds ervaring opgedaan op dit gebied. De persoon van Fortuin heeft ongetwijfeld bijgedragen tot het scheppen van een zodanige sfeer dat reeds in augustus 1932 een eerste globale regeling voor de samenwerking tot stand kon komen. Hier mede werd bij een aantal grote werken ervaring op gedaan. Er werd te Utrecht zelfs een speciaal Kadas terbureau „Samenwerking Waterstaat" opgericht, onder leiding van J. H. Sanders. Sanders heeft zich niet alleen beperkt tot de formele en praktische kant van deze samenwerking, doch leverde tevens een belangrijke bijdrage aan de opleiding en vorming van de jonge landmeetkundige ambtenaren van de MD. In 1937 kwam een definitieve „Regeling der samen werking tussen de Landmeetkundige Dienst van het Kadaster en de Meetkundige Dienst van de Rijks waterstaat" tot stand [4], die ook thans (uiteraard in aangepaste vorm) nog wordt gehanteerd. Naar dit model zijn in de loop van de jaren ook regelingen van het Kadaster met andere technisch-landmeetkundige diensten opgesteld. In de oorlog 1940-'45 stagneerde uiteraard de ont wikkeling. Door inschakeling bij het ruilverkavelings- werk en door de fotogrammetrische opmeting van monumentale bouwwerken kon het personeel op nut tige wijze aan het werk blijven. Als bijzonder punt meld ik u de instelling van de Contact Commissie. Hierdoor kwam een samenspraak tot stand tussen de dienstleiding en het personeel, op basis van weder zijds vertrouwen. Een overleg dat in de ambtelijke wereld van die tijd als uniek mag worden beschouwd en dat mede bepalend is geworden voor de sfeer in de MD tot op heden. Na de bevrijding kwamen de werken van de Rijks waterstaat weer langzaam op gang; allereerst het her stel van dijken, bruggen en havens. Daarnaast leverde de wederopbouw van een groot aantal verwoeste steden en dorpen in de zuidelijke helft van Nederland een zeer belangrijk en urgent werkobject voor de MD. In deze periode begon ook de uitzwerming van MD- personeel naar vele (vaak nieuw gestichte) technisch- landmeetkundige diensten, waar een groot gebrek aan geschoold personeel heerste. Rond 1952 ontstond een versterkte activiteit bij de Rijkswaterstaat en lag de weg open voor een gestage groei van de MD. Deze groei werd in 1953 nog extra gestimuleerd door het grote beroep dat op de Rijks waterstaat werd gedaan na de stormramp van 1 fe bruari 1953. Het als gevolg van deze stormramp ont worpen Deltaplan had een grote invloed op het werk pakket van de MD, een invloed die tot op de huidige dag voortgaat. Zo kon bijvoorbeeld de hydrostatische waterpassing verder worden ontwikkeld, terwijl de bijzondere toepassingen van de fotogrammetrie en de gespecialiseerde landmeetkundige ondersteuning bij de bouw van grote civieltechnische werken nieuwe stimulansen ontvingen. Een ander gevolg van de voorbereiding voor de Deltawerken was de toepas sing van radio-plaatsbepalingssystemen bij de Rijks waterstaat en de ontwikkeling van de geodetische ondersteuning voor deze systemen bij de MD. 459

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1981 | | pagina 9