De traditionele hermeting is vooral daar verricht, waar grote veranderingen in het terrein zijn opgetreden, zo als gemeentelijke bestemmingsplannen en ruilverka velingen. Ik verwacht dat het tempo, waarin de ver anderingen in het terrein zich zullen voltrekken, in de komende jaren veel lager zal zijn dan in de achter ons liggende jaren. Daarbij zal een grotere nadruk komen te liggen op beheersactiviteiten. In deze ontwikkeling past een grafische vernieuwingsprocedure van de kadastrale kaart. De GBKN kan bij deze kaartvernieuwing een zeer be langrijk hulpmiddel zijn. Een grafische conversie van de kadastrale kaart naar de GBKN-indeling is relatief goedkoop en geeft daardoor mogelijkheden de kaart vernieuwing op grotere schaal aan te pakken. De landmeetkundige vernieuwing zal in deze situatie vooral naar de bijhouding moeten worden verplaatst d.w.z. voor zover die vernieuwing noodzakelijk is. Ik kan mij voorstellen dat in deze benadering niet alleen nieuwe grenzen worden gemeten, maar ook reeds be staande grenzen in de meting worden betrokken. Het lijkt mij overigens redelijk dat de kosten van deze acti viteiten, die ten slotte in het belang van de particuliere eigenaar worden verricht, ook op enigerlei wijze aan die eigenaar worden toegerekend. De gedachtengang, die hiervoor voor de GBKN en de kadastrale kaart is geschetst, kan ook worden losge laten op het automatiseringsbeleid. Dit is op zichzelf logisch, omdat automatisering geen doel op zichzelf is, maar een hulpmiddel om bepaalde doelen te reali seren. Die gedachtengang voor GBKN-vervaardiging en ver nieuwing van de kadastrale kaart is ruwweg: splits de problematiek op in enkele beheersbare en te overziene fasen. Achtergrond daarbij is, dat de problematiek te groot is om in een keer op te lossen. Dit geldt voor de technische problematiek en zeker ook voor de perso nele, organisatorische en financiële problematiek. Voorwaarde is echter, en dat geldt ook voor auto matisering, dat een globaal einddoel bekend is. Ook hier speelt weer de vraag: hoe beoordeel ik de relevantie van mijn automatiseringsactiviteiten. Intern is het een doelmatigheidsvraag. Extern natuurlijk ook, maar veel moeilijker te wegen. Een van de weinige hulpmiddelen om dat te beoordelen is ook hier het geld, dat men bereid is voor geautomatiseerde be standen te betalen. Wanneer je het geld ook hier een regulerende rol wilt laten spelen, zul je de opsplitsing in deelbestanden zo danig moeten doen, dat deze op min of meer afge ronde functies betrekking hebben. Een interessant discussiepunt is in dit verband het al of niet nastreven van een coördinatenkadaster. Ik wil enkele kanttekeningen en vooral vraagtekens zetten bij de wenselijkheid en mogelijkheid tot een coördina tenkadaster te komen. De term coördinatenkadaster is op zichzelf weinig zeggend. Coördinaten zijn hulpmiddelen om bepaalde doelen te bereiken, en om die doelen gaat het in de eerste plaats. Gesuggereerd wordt, dat een coördina tenkadaster meerdere functies vanuit één bestand kan bedienen. In de eerste plaats lijkt het mij erg moeilijk realiseer baar een op de schaal 1 1 afgestemd coördinaten- bestand in de loop der jaren op hetzelfde kwalitatieve peil te houden. De kans op slijtage gedurende de bij houding van een dergelijk bestand is groot, groter in ieder geval dan bij een coördinatenkadaster in de vorm van een kartografisch gegevensbestand. Van een kartografisch bestand kun je je zelfs voor stellen, dat het via de bijhouding in kwaliteit kan groeien. Verder is het zo, dat het veldwerkarchief zeer pluriform is. Een coördinatenbestand zal slechts ten dele de functie van dit archief kunnen overnemen. Met name bij het uitschakelen van het model, d.w.z. bij reconstructies in het terrein, zullen problemen ontstaan. En ten slotte veronderstelt een dergelijk breed opge zet coördinatenkadaster een star RD-systeem. Het is de vraag of die veronderstelling realistisch is. Naast deze principiële bezwaren is nog een aantal praktische bezwaren, o.a. de hoge kosten die met de realisering zijn gemoeid. Het lijkt mij daarom beter een duidelijk onderscheid te maken tussen een vooral op de publieke sector gericht kartografisch bestand en een vooral op de private sector gericht veldwerkbe stand en daarbij prioriteit te geven aan de opbouw van een geautomatiseerd kartografisch bestand. De hier voor genoemde bezwaren gelden nl. niet of in min dere mate voor een kartografisch bestand. Polman: De automatisering speelt in onze maatschappij een steeds grotere rol. Daarbij vindt een verschuiving plaats van systemen, gericht op de automatisering van processen, naar systemen, gericht op het behe ren en verstrekken van informatie. Ook op het gebied van de kaartvervaardiging en kaart- produktie is deze trend te onderkennen. Het Kadaster met zijn primaire taak als informatieverschaffer zal zich daarom moeten richten op de opzet van een kartografisch informatiesysteem. Het ligt voor de hand om het nieuwe produkt GBKN, dat nog voor het grootste deel moet worden gemaakt, in een geautomatiseerd proces te vervaardigen en ver volgens in digitale vorm te gaan beheren. Het ziet er naar uit dat het proces uiteindelijk goedkoper zal worden dan de traditionele werkwijze, terwijl het digi tale produkt in beginsel meer faciliteiten biedt voor de gebruiker dan de analoge kaart. Voorts openen zich dan perspectieven om ook een topografische kaart op schaal 1 5000 uit te geven op basis van de digitale GBKN, ten einde een brug te slaan tussen grootschalige en kleinschalige topogra fische kaarten in ons land. Van belang is nu of en op welke wijze de kadastrale perceelsgegevens aan het kartografische bestand worden toegevoegd. Gezien de voorgaande discussie over nut en noodzaak van afstemming van bijblad en GBKN is het duidelijk, dat in het kartografische infor matiesysteem van het Kadaster beide kaartseries moeten worden geïntegreerd. Daarbij is de vraag niet meer zo relevant hoe de afstemming van bijblad op GBKN technisch moet worden verwezenlijkt. Men kan immers vanuit een kartografisch bestand in be ginsel die kaartprodukten leveren, die men wil met alle keuzemogelijkheden van vorm, schaal en inhoud. Van meer belang is de wijze, waarop de kadastrale per ceelsgegevens in een kartografisch bestand worden ingebracht. In tegenstelling tot Koen zie ik grote voordelen in een coördinatenkadaster vanwege het feit dat daarmee 14 NGT GEODESIA 82

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 16