Forumdiscussie
prijsbeleid zullen daarop moeten worden gebaseerd.
Verder hecht ik veel waarde aan de verdere ontwikke
ling van een kartografisch informatiesysteem, waar
mee enerzijds flexibeler kan worden ingespeeld op de
verschillende behoeften, terwijl anderzijds door de
inschakeling van moderne hulpmiddelen een aantal
technische vraagstukken kan worden opgelost.
Het ziet ernaar uit dat 1982 een belangrijk jaar zal
worden voor de besluitvorming op het gebied van
kaartvervaardiging in Nederland. Het is doorgaan op
de ingeslagen weg of terug naar de versnippering van
vroeger. In deze tijd van economische teruggang kan
de keuze niet moeilijk zijn.
Samenvatting van de forumdiscussie naar aanleiding van de lezingen van mr.
M. D. van Wolferen, ir. drs. H. A. L. Dekker (gepubliceerd in NGT Geodesia
november 19811, ir. W. Claessen, ir. G. S. C. van Beek en de samenspraak van
ir. L. A. Koen en ir. J. Polman. De discussie werd geleid door ing. S. C. Hoos.
De heer Alers concludeert dat de heer Dekker in zijn
voordracht erg de nadruk heeft gelegd op het cen-
traal-management. Als ooit wordt besloten het Ka
daster te decentraliseren, is dat centraal-management
dan geen struikelblok? Of moet dan vooral worden
gedacht aan decentralisatie van het verzamelen en
presenteren van de gegevens?
De heer Dekker antwoordt dat zijn model, de vast-
goedinformatiebrug, juist is bedoeld als basis voor de
besluitvorming over decentralisatie. Het is niet de be
doeling op een van de pijlers a priori zoveel nadruk te
leggen, dat daardoor decentralisatie niet mogelijk
blijkt.
De heer Klerks vraagt waarom in het AKR-systeem
wel voor de waterschappen vrije posities zijn gereser
veerd en waarom dit niet voor de gemeenten is ge
beurd. Hij vreest dat vooral de kleinere gemeenten,
die nu hun bestanden nog handmatig bijhouden, daar
straks de nadelen van zullen ondervinden. Is dit niet
een gemiste kans en is er nog wat aan te doen?
De heren Van Beek en Claessen antwoorden dat hier
over uitgebreid overleg met de vertegenwoordigers
van de gemeenten, de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten en de SOAG, is gepleegd. De water
schappen hebben meteen duidelijk hun wensen op
tafel gelegd. De gemeenten waren minder direct,
maar uiteindelijk is besloten 34 vrije posities open
te houden.
Het systeem heeft nu zijn definitieve vorm. De gebrui
kers kunnen de gereserveerde ruimte gebruiken om
hun eigen informatie toe te voegen. Eigenlijk loopt de
vragensteller achter op de feiten. De vraag had tijdens
het overleg naar voren moeten komen.
De heer Horsius vraagt aan de heer Koen (naar aan
leiding van diens gelanceerde idee over een groei-
GBKN) of een dergelijke kaart de kans krijgt te
„groeien". Zullen de gebruikers bereid zijn geld te
voteren om de kaart verder af te maken tot een goede
GBKN?
De heer Koen vindt het niet per sé noodzakelijk dat de
aan minimumvoorwaarden voldoende GBKN later
wordt aangepast. Alleen als daaraan behoefte is,
moet het gebeuren. Die behoefte is niet overal aan
wezig. Bij de start werd gedacht aan een uniforme
basiskaart voor geheel het land, maar dat blijkt te
hoog gegrepen.
De heer Horsius ziet twee bezwaren. Ten eerste, dat
van kaartvernieuwing niet veel terechtkomt. Ten
tweede, dat een zo opgezette GBKN zal degenereren
tot er niets van over is.
De heer Koen acht degeneratie niet noodzakelijk,
maar men moet er wel op verdacht blijven. Aan het
minimumprodukt moet wel een minimumvoorwaarde
worden gekoppeld voor wat betreft de bijhouding.
De heer Polman mengt zich in de discussie: De in
houd en kwaliteitseisen van de GBKN zijn geformu
leerd, nadat hierover een uitgebreide enquête is ge
houden. Men kan die niet naast zich neerleggen, om
dat er vaak onvoldoende geld beschikbaar is om zo'n
kaart te maken. Ook de overheid heeft er belang bij.
Die moet dus bijspringen bij financieringsproblemen,
zodat de koopkracht toeneemt. Een halfslachtige
kaart is geen kaart en dus geen oplossing.
De heer Klerks toont met enkele voorbeelden aan, dat
de cultuurcodelijst geen relatie met bestemmings
plannen heeft.
De heer Claessen antwoordt dat een commissie onder
leiding van mevrouw Blitz, nadat deze zich hierover
zeer uitgebreid had geïnformeerd, een rapport heeft
opgesteld. Er is besloten de in dit rapport aanbevolen
classificatie aan te houden, maar de mogelijkheid voor
veranderingen wel open te laten.
Prof. Baarda meent dat de Staatscommissie de
Kadasterwet, de Kadasterraad en de vernieuwings
techniek als een samenhangend geheel ziet, en is ver
baasd dat hier over allerlei nieuwe technieken wordt
gesproken zonder daarbij de consequenties voor de
wet te betrekken. Het systeem-Boer, waarmee par
tiële vernieuwing mogelijk is, is verworpen. De tech
nische norm Ad is niet aanvaard. Verschillende spre
kers praten over automatisering. Blijft van de gedach
ten van de Staatscommissie iets over?
Het forum meent dat deze vraag beter door een
specialist op dit gebied kan worden beantwoord, en
vraagt de heer Henssen in het forum plaats te nemen.
De heer Henssen antwoordt dat de techniek kan ver
anderen. De wet is vooral bedoeld om rechten en
bevoegdheden van burger en overheid te regelen. De
technische zaken behoren meer tot het werkterrein
van de Kadasterraad.
Prof. Baarda is van mening dat de Staatscommissie in
haar wetsvoorstel uitgaat van de veronderstelling, dat
vernieuwing zal plaatsvinden volgens de hermetings-
techniek. Een juridisch systeem kan niet zijn gedefi
nieerd zonder koppeling aan de manieren van tech
nische verwezenlijking.
16
NGT GEODESIA 82