agenda
tie en de levering daaruit van gegevens aan het
Kadaster (CPA).
3. Voltooiing van de automatisering van de kadastrale
registratie (AKR).
4. Een regeling van de problematiek van het vervaar
digen en instandhouden van drie kaartenseries
door het Kadaster.
5. De vaststelling van de hoofdstromen voor infor
matievoorziening tussen de drie bestuurslagen van
de overheid (infrastructuur).
6. De bereidheid binnen de drie bestuurslagen om
deze hoofdstromen in acht te nemen.
Bij het eerste punt kan worden gewezen op een, voor
al het laatste jaar, actieve overleggroep, waarin het
Kadaster, de SOAG (Samenwerkingsverband voor de
Overkoepeling van de Automatisering bij Gemeenten)
en de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten)
zitting hebben. Veel is daar al geregeld, vooral wat
betreft de wensen van de gemeenten bij de informa
tievoorziening. Of alle gemeenten het met die wensen
eens zijn, is echter niet zeker. Ook onzeker is of alle
gemeenten aan de wensen van het Kadaster willen of
kunnen voldoen. Iedere gemeente is toch autonoom?
Ik kom hierop nog terug.
Realisatie van het tweede punt, de invoering van een
centrale persoonsadministratie, zou echter reeds een
belangrijk deel van deze onzekerheid wegnemen en
nog andere voordelen opleveren.
Voor het derde punt wordt verwezen naar de inleiding
van de heer Van Beek. Naast de unieke problemen bij
de ontwikkeling van het AKR-systeem, zal hij de
mogelijkheden behandelen voor een ruimere en betere
informatievoorziening, die bij invoering van dit sys
teem ontstaat. In de bijdrage van de heren Koen en
Polman zal de problematiek van de drie kaartseries,
genoemd bij het vierde punt, worden behandeld.
Voor wat betreft de knelpunten, die zijn gesignaleerd
bij de punten 1, 5 en 6, lijkt er maar één oplossing te
bestaan. Deze oplossing is reeds vaker genoemd,
maar is thans ook te vinden op p. 227 in: Elk kent de
laan, die derwaart gaat. |4]
Deze luidt:
Teneinde de ontwikkeling en het gebruik van onder
ling op elkaar afgestemde informatiesystemen binnen
de rijksoverheid mogelijk te maken, en ook de coördi
natie op dit gebied met andere overheden te verze
keren, zouden nadere wettelijke regelingen t.a.v. de
informatievoorziening bij de overheid moeten worden
getroffen.
Daarbij zou de infrastructuur, voor wat de informatie
voorziening betreft, voor de hoofdstromen dienen te
worden geregeld, leder orgaan, dat is betrokken bij
vastgoedinformatie, weet dan waar het zich op moet
richten. Er mogen geen activiteiten meer plaatsvinden
geheel onafhankelijk van wat thans bestaat of in ont
wikkeling is; dit gebeurt nu nog steeds. Het lijkt er
zelfs weieens op, dat het eerder slechter dan beter
wordt.
Daarom moet er snel iets gebeuren. Daarbij is niet
nodig wat mr. Wagner (oud-president van de raad
van bestuur van Shell) eens spottend heeft aan
bevolen:
,,Als je met een probleem geen raad weet, dan ga je
nieuwe structuren bedenken en nieuwe autoriteiten
instellen."
Dit hoeft ook niet. Wij hebben immers de BOCO
(Bestuurlijke Overlegcommissie voor Overheidsauto-
matisering), een overlegorgaan van Rijk, provincies
en gemeenten, met als eerste taak te bevorderen dat
de organen van Rijk, provincies en gemeenten hun
bemoeiingen op het gebied van de automatisering zo
danig coördineren, dat de mogelijkheden worden ge
schapen om de informatieverzorging ten behoeve van
hun beleids- en beheersactiviteiten op elkaar af te
stemmen en, waar zulks gewenst en mogelijk is, te
integreren.
Deze commissie met onder meer twee daaronder ope
rerende overleggroepen (de ene voor vastgoed en de
andere voor topografie en leidingen), lijkt het meest
aangewezen om de juiste adviezen ten behoeve van
een oplossing voor de genoemde knelpunten 15 en 6
te geven, en verdere noodzakelijke regelingen te
bevorderen. In de eerste helft van het komende jaar
zullen de genoemde overleggroepen voorstellen aan
de commissie doen. Voor de commissie, die sinds de
instelling daarvan in 1975 nog niet zoveel heeft kun
nen doen, is dit een mooie kans om een belangrijke
bijdrage te leveren aan een goede geautomatiseerde
informatievoorziening betreffende vastgoed in ons
land.
Naast deze zes belangrijkste punten moet zeker meer
worden gedaan om tot een verbetering te komen.
Maar dan wel later en niet ten koste van wat thans in
ontwikkeling is, zoals sommigen wensen. De beschik
bare know how en de beperkte financiële middelen
worden het best benut door af te maken waar men
thans mee bezig is. Dan heeft men ook de meeste
kans dat, wat door de genoemde overleggroepen na
veel tijd en met veel geduld is bereikt, behouden blijft
en dat men op een succesvolle afronding van de be
langrijkste punten van dat zo noodzakelijke overleg
mag rekenen.
Literatuur
Kluvers, C. J. Het Kadaster, de Hypothecaire boekhouding en het
Scheepsregister. P. Noordhoff, Groningen 1930.
N.B. Het geheel dat wij thans openbare registers noemen, werd
vroeger de hypothecaire boekhouding genoemd.
Bogaerts, M. J. M. Coördinatie van wetgeving en informatiever
zorging. Nederlands Geodetisch Tijdschrift, 1977 no. 7.
Mittelstrass, G. Die Automatisierte Liegenschaftskarte. Zeitschrift
für Vermessungswesen, 1979 no. 12.
Elk kent de laan, die derwaart gaat". Onderzoeksresultaten, ana
lyse en richtingen voor oplossingen. Rapport nummer 3 van de
Commissie Hoofdstructuur Rijksdienst. December 1980. Ministerie
van Binnenlandse Zaken.
28 januari 1982
Kring voor Remote Sensing. Dagbijeenkomst met als thema
,,Het Europese Remote Sensing Satelliet Programma ERS-1".
Plaats: ESTEC, Noordwijk. Nadere informatie bij de secretaris
van de KvRS, ir. A. Rosema, p.a. EARS b.v., Postbus 449,
2600 AK Delft.
19 februari 1982
Nederlandse Vereniging voor Fotogrammetrie. Lezing door ir.
E. Kolk. Onderwerp: Inhoud en oppervlaktebepaling van be
bouwde kommen in Nederland. Plaats: Kobus aan de Poort te
Amersfoort. Aanvang: 14.15 uur.
17, 18 en 19 maart 1982
Excursie van de WL naar de Zeiss-fabrieken in Wetzlar en
Oberkochen (West-Duitsland). Nadere informatie op p. 17 van
dit blad.
6 en 7 april 1982
Planologische discussiedagen 1982. Zie het bericht op p. 424
van het novembernummer 1981
4
NGT GEODESIA 82