wogen of ook de GBKN niet als basis voor het bijblad kan worden gebruikt. Het gaat hierbij om een me thode van kaartvervaardiging voor de kaartschalen 1 2000 en 1 1000 met gebruikmaking van luchtfoto- grammetrie. Bij KB van 9 juli 1975 werd besloten tot invoering van een Grootschalige Basiskaart van Nederland en de in stelling van een Centrale Kaarteringsraad. De vervaar diging, bijhouding en uitgifte van deze kaart over het gehele land, werd in handen gelegd van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers. Deze kaart moet zodanig zijn, dat zoveel mogelijk gebruikers van hetzelfde basismateriaal kunnen worden voorzien. Het is een goede zaak dat hierbij werd besloten te komen tot een uniforme kaart op grote schaal, die het gehele land bedekt. Terecht werd er daarom veel be kendheid aan gegeven. Toch betrof het maar voor 25% iets nieuws; dit nieuwe bestaat in de laatste van de vier letters. GBK's werden voordien immers reeds tientallen jaren door andere o.a. gemeentelijke landmeetkundige diensten vervaardigd. Indertijd ging de Commissie Grootschalige Basiskaart die de opdracht had ontvangen na te gaan op welke wijze een grootschalige basiskaart van Neder land het beste zou kunnen worden verwezenlijkt in haar interimrapport uit van een uitvoering in vijf jaar en een vernieuwingscyclus van vijf jaar. Het eindrapport vermeldde: bijhouding van belangrijke veranderingen zo mogelijk jaarlijks en algehele herziening gemiddeld vijfjaarlijks. Het jaarverslag 1976 van de Voorlopige Centrale Kaarteringsraad vermeldde reeds enkele in uitvoering zijnde en voor een deel voltooide projecten. Als we nu, vijf jaar na de aanvang, ons afvragen hoe de realiteit zich verhoudt tot de voornemens, zien we, dat het jaarverslag 1980 van het Kadaster vermeldt, dat aan het einde van dat jaar het totale aantal van gereedgekomen en in bewerking zijnde kaarten 10% van de oppervlakte-van Nederland besloeg. Als men hieruit, door extrapolatie, zou gaan bepalen wanneer deze gigantische operatie van vervaardiging van nieuwe kaarten (terwijl bestaande kaarten moeten worden bijgehouden), kan worden beëindigd, slaatje wel even de schrik om het hart. Nu mag men niet altijd en waarschijnlijk ook in dit geval niet extra poleren. Als het bestaande kaartmateriaal van andere diensten hierbij wordt geteld, is het beeld wel wat minder somber. Toch kan men zich afvragen of niet een versnelling in de procedure kan worden inge bouwd om tenminste niet al te ver af te geraken van hetgeen men dacht te kunnen bereiken. In de praktijk blijkt de regeling ten aanzien van de kostenverdeling problemen op te leveren, waardoor bijv. nutsbedrijven in gezamenlijk verband zijn over gegaan tot vervaardiging van kaarten, die qua inhoud en nauwkeurigheidsnormen slechts voldoen aan de eisen van deze bedrijven. Aangezien deze nutsbedrij ven hiermee zijn geholpen, zijn hun kosten in een enkel opzicht goed besteed. Maar is gezien vanuit het uitgangspunt van de GBKN-kaartvervaardiging als basis voor zoveel mogelijk gebruikers het zo be stede geld eigenlijk niet weggegooid? Moet nu mis schien naast de aanzienlijke kadastrale inbreng van 50% nog een bijdrage uit de algemene middelen be schikbaar worden gesteld om te voorkomen dat ge bruikers hun eigen kaart blijven maken, waardoor er sprake blijft van de lappendeken uit het bekende arti kel van prof. Koeman: „Versplintering van de kaarte- ring van Nederland"? Wat de GBKN betreft, wil ik ten slotte ook wijzen op het uitstekende rapport van de „studiecommissie GBKN-bestemmingsplannen" met betrekking tot een onderzoek naar de relatie tussen de GBKN en de ge meentelijke bestemmingsplankaarten, waarvan een samenvatting is gepubliceerd in NGT Geodesia van april 1981 Landmeter Piket is met zijn assistenten Pinnema en Kleiprikker op een bepaald moment bezig een punt te verzekeren met een ijzeren buis. De buis wil niet zo gemakkelijk de grond in; kennelijk zit hij vast in een laagje puin. Als Kleiprikker van zijn baas de aanwijzing krijgt, dat hij maar eens wat harder moet slaan, heb je opeens het geduvel in de glazen. Ze staan allemaal met natte voeten, want het puin blijkt een buis van de waterleiding te zijn. Plavuis, van de gemeente, wordt verweten, dat hij niet heeft gewaarschuwd, terwijl hij er ook bij stond, maar die verweert zich door te zeg gen dat voor deze buis die net is gelegd een andere plaats was afgesproken en hij heeft nog geen revisietekeningen ontvangen. Het aspect leidingenregistratie is hier duidelijk aan de orde. Het besluit tot vervaardiging van de GBKN is voortgekomen uit een in 1971 gehouden Studiedag Leidingenregistratie, waarop het rapport van de „Stu diecommissie Leidingenregistratie" onderwerp van bespreking vormde. Op deze studiedag waren het vooral de leidingbeheerders, die aandrongen op ver vaardiging van grootschalig kaartmateriaal over het gehele land, omdat vooral in landelijke gebieden het gemis hieraan sterk werd gevoeld (de wat grotere gemeenten beschikten dikwijls wel over deze kaar ten). Eensdeels heeft men deze kaarten nodig voor het projecteren van leidingen, anderdeels als onder grond voor beheerskaarten. De GBKN op de schalen 1 2000 of 1 1000 (een foto- grammetrische kaart met naverkenning), zal in be paalde gebieden voor deze doeleinden in het alge meen toereikend zijn. In die stedelijke gebieden, waar de gemeente als wegbeheerder over een leidingen verzamelkaart 1 250 of 1 200 dient te beschikken, wordt vooralsnog aan een uit terrestrische metingen vervaardigde kaart de voorkeur gegeven. Deze kaart wordt vervaardigd en bijgehouden door de gemeente lijke landmeetkundige dienst. In dit verband is het wellicht interessant het Artol- project (Automatisering van de Registratie van Topo grafie en Leidingen) van de gemeente Rotterdam te noemen, waarbij de vervaardiging van topografische kaarten is geautomatiseerd. De gehele topografie ligt hierbij vast in een digitaal bestand, dat ook wordt bij gehouden. Het topografiedeel is in produktie, het lei- dingendeel dus het langs geautomatiseerde weg intekenen van leidingen is in studie. Leidingkaarten zijn pas optimaal bruikbaar, als zowel de topografie als de leidingen regelmatig worden bij gehouden. Ten dienste van beheer en onderhoud vindt bij de gemeente een continu proces plaats van bijhouding van de topografie op de kaarten. Bij de GBKN zullen wijzigingen tot uiting komen, iedere keer als van hetzelfde gebied een nieuwe kaart is vervaar digd; hier zal de frequentie van deze bijhoudings- cyclus bepalend zijn voor de bruikbaarheid van de kaart. 42 NGT GEODESIA 82

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 4