gebruik van onroerend goed met economische en
sociale activiteiten zijn op dit moment van groot be
lang.
Daarnaast heeft zich in dezelfde tijd een groei afge
speeld van het administratieve recht naast het privaat
recht. In 1838, toen ons Burgerlijk Wetboek werd in
gevoerd, was het privaatrecht een primaat onder de
te onderscheiden rechtsgebieden. Het staats- en ad-
ministratiefrecht zonken daarbij in het niet. Met de
zich uitbreidende overheidsbemoeiing is het admini-
stratiefrecht opgekomen en is de privaatrechtelijke
eigendom van het onroerend goed sterk uitgehold. Er
zijn nu andere ideeën over de aanspraken, die de ver
schillende individuele burgers op hun eigendommen
kunnen hebben. Tegenwoordig moet de privaatrech
telijke eigendom vaak (gedeeltelijk) wijken voor an
dere belangen.
Wij zien steeds meer dat de Staat invloed krijgt op het
gebruik en de mogelijkheden, die de particuliere eige
naar nog heeft.
Ik hoef slechts te noemen de Onteigeningswet, Be-
lemmeringenwet Privaatrecht, Monumentenwet, Na
tuurbeschermingswet, Natuurschoonwet, Ruilverka-
velingswet, Deltawet, Wet Ruimtelijke Ordening, Wo
ningwet en de wetten die nu nog op stapel staan: de
Wet Voorkeursrecht Gemeenten, de Wet Agrarisch
Grondgebruik en de Leegstandswet, die alle het
Kadaster mede gebruiken om het doel dat die wetten
nastreven, te kunnen bereiken.
Deze administratiefrechtelijke wetten hebben steeds
meer het Kadaster gebruikt en het begrip kadastrale
eigenaar ingevoerd; een wetsfictie dat degene, die in
de kadastrale boekhouding als zakelijk gerechtigde is
opgenomen, ook de werkelijk zakelijk gerechtigde is
met wie die wet dan alleen heeft te maken.
Aan de kadastrale registratie worden voor het doel
van die wetten rechtsgevolgen verbonden. Mede
daardoor heeft de onroerend-goedpraktijk meer en
meer waarde gehecht aan de kadastrale registratie.
De hypotheekbanken varen allen op het kadastraal-
hypothecaire uittreksel, dat ten onrechte als een soort
eigendomsbewijs wordt gehanteerd.
Hoewel de overheidsadministratie in de ruimste zin én
de onroerend-goedpraktijk in de dagelijkse gang van
zaken hier goed mee werken, mag niet worden ver
geten dat het bewijs, dat iemand civielrechtelijk zake
lijk gerechtigde ten aanzien van een bepaald onroe
rend goed is, op andere wijze moet worden geleverd
dan met een uittreksel uit de kadastrale legger.
Men zou hierbij kunnen stellen, dat wij privaatrechte
lijk een negatief stelsel hebben en voor het admini-
stratiefrecht naar een positief stelsel groeien. Ik ben
op dit punt wat dieper ingegaan, omdat ik spreek voor
een gezelschap dat hoofdzakelijk administratiefrech
telijk bezig is en omdat de heer Dekker zich in zijn in
leiding, voor dit gehoor, juridisch wat ongenuanceerd
uitdrukte toen hij zei dat de scherpste kantjes van het
negatieve stelsel zijn afgesleten. Privaatrechtelijk
staat het negatieve stelsel, met zijn al dan niet scherpe
kanten, nog volledig overeind.
In dit geheel van ontwikkelingen, vooral van het admi
nistratieve recht, is ook de taak van de notaris in die
150 jaar anders geworden.
Bij de contacten tussen het Notariaat en het Kadaster
zijn twee lijnen te onderscheiden. Ten eerste de nota-
NGT GEODESIA 82
ris als aanbrenger voor de over te schrijven stukken.
Ten tweede de notaris als trekker van informatie uit de
openbare registers en de kadastrale administratie. Wij
staan op de beide oevers bij de brug, die de heer
Dekker zo beeldend ten tonele heeft gevoerd.
Als derde punt van het contact tussen het Kadaster
en het Notariaat wil ik noemen de samenwerking die
nodig kan zijn, en in ieder geval is gewenst, bij uitvoe
ringen van ruilverkavelingen en landinrichtingen. In
het merendeel van de gevallen is het zo, dat bij de ruil
verkaveling de notaris slechts als vastlegger fungeert
van wat de ruilverkavelingsdienst heeft uitgebroed.
Een eerder inschakelen van het Notariaat zal waar
schijnlijk voor beide plezieriger werken. Ten behoeve
van de ruilverkaveling gaat men af op de gegevens,
die in de kadastrale boekhouding zijn te vinden. De
plaatselijke notaris kan dat aanvullen met kettingbe-
dingen, die rond bepaalde percelen zijn geschapen,
door onderhandse scheidingen en wijzigingen in de
persoonssituatie (als echtscheidingen) aan te bren
gen, waardoor moeilijkheden kunnen worden voor
komen tijdens de loop van de ruilverkaveling. Ik wil de
adviezen onderstrepen, die door de Broederschaps
commissie naar voren zijn gebracht (gepubliceerd in
WPNR 5575).
Ik zal alleen spreken over de overschrijvingen van
(hoofdzakelijk) transportakten en akten waarbij zake
lijke rechten en gebruiksrechten worden gevestigd.
Inschrijving van hypotheken zal ik dus niet verder uit
werken.
De wijze van aanvoer
De wijze van overschrijving van stukken geschiedt
sedert 1947 door aanbieding van een formulier 4A en
geeft door de huidige techniek ook voor het Notariaat
geen problemen.
Praktische problemen zijn wel ontstaan door de con
centratie van kantoren. Was het in het verleden zo,
dat in iedere plaats waar een Kantongerecht was, er
ook een hypotheekkantoor was gevestigd, thans zijn
er in feite 14 kantoren waar de overschrijving kan
geschieden.
Men zou zeggen dat met de ontwikkeling van de ver
voersmogelijkheden ook deze concentratie geen pro
blemen voor het Notariaat zou moeten opleveren. Wij
hebben echter zeer recentelijk gezien uit de uitspraak
van de Hoge Raad inzake notaris Krans/Tan, ofwel
het Baarns beslag, dat hier wel problemen kunnen
ontstaan.
Er zijn notariskantoren die op grote afstand van een
bewaring zijn gevestigd. Het zou teveel gevergd zijn,
om de notaris, op de dag dat de akte wordt gepas
seerd, het stuk ter overschrijving te laten aanbieden.
Men maakt dus veelvuldig gebruik van de diensten
van de Posterijen en dat was de oorzaak dat notaris
Krans zijn overdrachtsakte een dag later liet over
schrijven dan het beslag, dat op het overgedragen
onroerend goed werd gelegd door de Ontvanger der
Directe Belastingen; dus op de dag dat de transport
akte werd gepasseerd. Het beslag was daarmede gel
dig tegen de koper Tan en deze moest de belasting
schuld van de verkoper betalen om het gekochte
onroerend goed vrij van beslagen te krijgen. Koper
Tan stelde notaris Krans daarvoor aansprakelijk.
De Hoge Raad heeft de uitspraak gedaan, dat het risi
co van een verzending via de post helemaal op de
notaris neerkomt. Het is een teken van de goede
45