eerste wil ik een beter zicht krijgen op de kengetallen bij de stedelijke inrichting, dus op de ratio's die nodig zijn om tot een plan van inrichting te komen. Een voorbeeld van een veelgebruikt kengetal is: er mogen x woningen per ha staan. Sinds ca. 1945 heeft een continue verdunning van de bezetting van woningen plaatsgevonden. (Toen 4 a 5 personen per woning, nu 2 a 3.) Maar het lijkt wel of dit geen invloed heeft op dit kengetal! Samsom heeft een uitgave over planolo gische kengetallen, en iedere planoloog werkt met kengetallen, maar in feite is er weinig over bekend. De Gemeente en ook de Provinciale Planologische Diensten gebruiken allerlei normstellingen in het toet sen van bestemmingsplannen (van projecten). In een landelijke gemeente wil men niet te dicht bouwen, bijv. een kengetal van 19 per ha. In een andere ge meente zegt men 45 per ha. Om een inzicht te krijgen in de karakteristiek van een stad, en welke processen daar spelen, probeer ik enerzijds tot een aantal ken getallen te komen en anderzijds om een maatstaf te vinden ook voor het beleid en toetsing voor ontwerp. Hier kom ik dus terug op de randvoorwaarden, omdat deze voorwaarden van groot belang kunnen zijn. Voor mij is de achtergrond van de kengetallen niet de zuiver architectonische vormgeving, maar het optimale grondgebruik. Er is dus weer sprake van een toe- delingsproblematiek, waarin zowel de grondverkave- ling, alsook de ruimtelijke verkaveling, alsook de processen die daar een rol in spelen, worden be trokken. Het tweede belangrijke thema voor onderzoek vormt de problematiek van de stedelijke herverkaveling. Er moet worden onderzocht wat de organisatorische en methodische mogelijkheden zijn om tot stedelijke her inrichting te komen. De stedelijke herverkaveling biedt als projectorganisatie een van de wezenlijke mogelijkheden. In dit verband noem ik ook de buurt- aanpak, zoals die naar voren is gebracht door het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Orde ning en de stadsvernieuwingscorporatie, zoals die aan de orde is gesteld door de commissie Polak. In de toekomst zijn er verschillende mogelijkheden en vormen, waarbij men zich niet om de kengetallen, maar om het proces zelf gaat bekommeren. De stede lijke herverkaveling zal uitgaan van een vrij sterke mate van decentralisatie en bestuurlijke bevoegdheid. De plaatselijke commissie in een stad kan daarbij een grotere bevoegdheid hebben. In de stad komen functiewijzigingen voor: wat eerst winkels waren, zijn nu bijvoorbeeld kantoren. Wil men tot een goede procedurele vormgeving komen, dan spelen dat soort processen een grote rol. De stedelijke herverkaveling is een ruimer thema dan alleen maar een bepaalde wijze van projectorganisatie. Hoe ziet u de relatie tussen universiteit en bedrijfs leven, onder andere in verband met het derde geld stroomonderzoek? Ik ben niet voor niets altijd in het bedrijfsleven werk zaam geweest. Ik ben geïnteresseerd in de grond slagen van wetenschap, in het „fundamentele pro bleem". Maar ik zoek toch steeds naar de praktische betekenis van onderzoek. Dat leer je in het bedrijfs leven beter dan aan de TH. En dan een tweede zaak: voor sommige planologen is „bedrijfsleven" een vies woord, terwijl ik juist in onderzoek aan de plaats van het bedrijfsleven veel aandacht wil geven. „Plaats" in 88 de letterlijke betekenis dus: de winkel en het bedrijf in de buurt, menging van wonen en werken. Men beseft vaak niet dat de stad anders ten dode is opge schreven. Ik hoop ook anderen van het nut van praktisch gericht onderzoek (zo mogelijk contractresearch) te kunnen overtuigen. Dat de universiteiten wat meer op deze realistische weg gedwongen worden, bijv. door de derde geldstroom, vind ik niet verkeerd. Denkt u hierbij aan de Stichting voor Vastgoed informatie? Ik denk dat die Stichting een nuttige functie kan ver vullen. Er zijn verschillende bronnen waar de geld stroom vandaan kan komen. Vooral het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de ge meenten zitten met praktische problemen, die je op deze manier kunt oplossen. Acht u de stelling juist, dat voor de mens, als individu, de grond een overwegende rol inneemt, voor wat betreft de wijze waarop hij zich in de gemeenschap kan manifesteren? De grond is heel essentieel, hoewel er nogal wat filosofieën bestaan over de vervreemding van de grond. Ik vind het noodzakelijk dat de mensen een plekje hebben waar ze zich thuisvoelen en waar ze hun identiteit kunnen ontwikkelen. Er zijn dus allerlei ruimtes nodig om gewenste en misschien ook onge vraagde contacten mogelijk te maken. Toch denkt men vaak aan de economische rol van de grond. Hoe ziet u als socioloog die rol tegenover de sociale rol? De grond heeft twee soorten opbrengsten, nl. als grond (agrarisch, delfstoffen e.d.) en als plaats, welke een opbrengst heeft in relatie tot andere plaatsen. In de stad bepaalt de plaats de economische waarde. Hier kan men dat éne stukje grond niet los denken van het gebeuren er omheen. Als de plaats de economische waarde bepaalt, zou dan het gebruik belangrijker zijn? Moet je überhaupt eigendom van grond (ten gunste van particulieren) toelaten in een stad? Dat wil natuurlijk niet zeggen dat men niet op een bepaalde plaats zijn beroep mag uit oefenen, of recreëren. Het onderscheid tussen eigen dom en gebruik van grond wordt erg belangrijk als je denkt in termen van grondbeleid en -beheer. Hoe ziet u de rol van de planoloog/geodeet in relatie tot het verschijnsel dat de individu steeds waak zamer wordt voor wat betreft de inrichting van open bare grond en in feite medebeslissingsbevoegdheden claimt buiten de bestuurlijke kanalen (door de individu gekozen vertegenwoordigers) om? Anderzijds, hoe zal die rol zijn m. b. t. de toenemende mate van overheidsbemoeiing t.a.v. private eigen dom? Het gaat erom tot een veel duidelijker vorm van in spraak te komen. De Ruilverkavelingswet geeft duide lijk de consequenties aan van een bepaalde vorm van inspraak. In de stad mist men een dergelijk instru ment. Als er instrumenten waren, zouden ze dan bruikbaar zijn? De procedures zijn steeds verschillend. Op het ogen blik is er een interessant fenomeen aan de gang: er wordt een nieuwe grondwet geschreven op basis van NGT GE0DESIA 82

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 10