In memoriam W. Koopmans, 1893-1982 Op vrijdag 22 januari 1982 is in het Utrechtse SABU-Huis, toch nog onverwacht, overleden de vooral bij de oudere collega's bekende Willem Koopmans, voor de tweede wereldoorlog jaren lang de meest stuwende kracht achter het streven naar het ver richten van veldwerkzaamheden door middelbare ambtenaren, in de bezettingstijd verzetsstrijder van het eerste uur, na de bevrij ding de eerste voorzitter van de herrezen Vereniging van Tech nische Ambtenaren van het Kadaster, lange jaren eindredacteur van het Orgaan van VTAK, de voorloper van Geodesia, tot voor zeer kort schrijver van een scala van artikelen in dit enig over gebleven en bloeiende landmeetkundige tijdschrift van Neder land, tot aan zijn dood in hart en nieren Fries en esperantist. Koopmans werd geboren in de contreien van Heerenveen. Na zijn HBS-jaren volgde hij een architectenopleiding, die eveneens in de lokalen van de Heerenveense HBS werd gegeven. Tijdens deze studie evenwel wist de „Beëdigd klerk ten Hypotheekkantore" (een functie die al zeer lang is afgeschaft), de 18-jarige Koopmans en diens vader te bewegen, Wim naar een goede baan bij het Kadaster te laten gaan; die van tekenaar van het Kadaster, welke baan via een vergelijkend examen zou kunnen worden verkregen. Koopmans trof het trouwens, dat kort tevoren de zo bekende en uitstekende Rein de Boer (later chef de bureau in Maastricht) op het Kadaster in Heerenveen was gestationeerd en bereid was de opleiding op zich te nemen. Het examen van 1914 met een vloed van kandidaten bleek voor Koopmans succesvol: van de 19 vaste kansen voor een aanstelling werd hij nummer 8 op de ranglijst, met een aanstelling tot tekenaar in Heerenveen. Waarom Koopmans vijf jaar later de vertrouwde omgeving van zijn Friese land vaarwel zegde en naar Amsterdam solliciteerde en deze standplaats verkreeg, is mij niet bekend. Echter tijdens een onderzoek naar de horizontale migratie van jaren terug, bleek mij dat een stimulans in die richting mede kwam door de onrecht vaardige standplaatsaftrek, die in die voorbije tijd bij ambtenaren werd toegepast. Zo was bijv. het loon van een collega in Appinge- dam 8% minder dan dat van een tekenaar in een gemeente eersteklas. In Amsterdam, na de eerste wereldoorlog, kwam Koopmans in onmiddellijke aanraking met de nieuwe inzichten op het gebied van de ruimtelijke ordening. Doordat hij deelnam aan het politieke en sociale leven in de hoofdstad en werd gegrepen door de blik- verruimende ideeën van de esperantisten met hun internationale verbindingen, zag hij ook de veranderingen op ons eigen vak gebied. Na de mobilisatie van 1914-1918 ontstond alom een koortsachtige bouwactiviteit, waarbij de behoefte aan kaarten op handzame schaal steeds sterker werd gevoeld; een behoefte waaraan de toen zo statische Dienst van het Kadaster niet kon voldoen. In Amsterdam kreeg de gemeente een eigen landmeet kundige dienst om het stadsbestuur te voorzien van de brood nodige gegevens op ruimtelijk terrein. Deze gegevens werden verzameld door daarvoor aangetrokken of opgeleide middelbare meetkrachten. Het is geen toeval, dat juist vanuit de kring Amsterdam door onze collega's propaganda werd gevoerd om bij het Kadaster goed kopere meetkrachten te gebruiken, en dat op de Algemene Ver gadering van de Vereniging van Tekenaars van het Kadaster en der Domeinen van 1920, de Amsterdammer Koopmans met een motie kwam onder gejuich aangenomen die in de eerst volgende decennia als motie-Koopmans de promotie-acties van de vereniging heeft beheerst. Koopmans heeft de vruchten van zijn aanhoudende streven in deze niet zelf kunnen plukken. Toen enerzijds door de plaatsing van de opleiding op universitair niveau tot landmeter naar de Technische Hogeschool te Delft, deze functionaris te duur zou worden voor de betrekkelijk eenvoudige middelbare veldarbeid, en anderzijds door het volgen van het overgrote deel van het Corps Tekenaars van de Cursus-Harkink (een door de VTAK georganiseerde cursus, gegeven door een begenadigd opleider en vèr vooruitdenkende landmeter Harkink), de middelbaar-techni sche ambtenaren in één ruk op hoger plan waren gekomen, toen waren de vruchten rijp om geplukt te worden, maar wel door jongere collega's dan Koopmans. Bij de „Proef-Amsterdam" beten de collega's Valk en Pieterson de spits af, terdege opgeleid door de landmeters Hof en Smit. Nadien sloten tientallen tekenaars zich aan bij de rijen middelbare meetkrachten van het Kadaster. Intussen was Koopmans naar Utrecht verplaatst als assistent van de Ingenieur-Verificateur. Dat was in 1924. Daar leidde hij met meer of minder succes een twintigtal kandidaten op voor een be trekking bij de technische dienst van het Kadaster; jonge mensen, die ook bij niet-slagen voor het vergelijkende examen hun weg vonden, hetzij in het land hetzij in de landen overzee. Koopmans verzeilde in 1934 in Amersfoort, waar hij vooral in de bezettingsjaren zijn sporen als vechter tegen onrecht heeft verdiend. Doordat hij in de ondergrondse werkte, was uiteraard van zijn activiteiten bij de buitenstaanders niet veel bekend. De vooraan staande plaats, welke hij in de illegaliteit had ingenomen, bleek eerst recht toen hij, bij de inhuldiging van burgemeester Molendijk in 1946, door de plaatse lijke verzetsbeweging werd afgevaardigd om de eerste burger van Amersfoort namens het vroegere verzet te verwelkomen. De herrezen Vereniging van Technische Ambtenaren van het Kadaster benoemde hem met graagte tot voorzitter in haar eerste vergadering na de oorlog. Met zijn medebestuurders heeft Koop mans met inzet van alle kracht deelgehad aan de worsteling naar nieuwe vormen; een worsteling van ons gehele dienstvak in de vloedgolf van problemen, die het Kadaster na 1945 heeft over spoeld; een worsteling uit een dal van schier hopeloze achter stand op geheel het landmeetkundig gebied. Aan de ene kant de ontzaglijke achterstand, aan de andere kant een wegtrekken van de actiefsten en besten van onze middelbare landmeetkundige ambtenaren. Zij werden weggekocht door de in snel tempo opgerichte gemeentelijke landmeetkundige diensten, die condities konden aanbieden, waaraan het Kadaster vast gebonden aan de Belastingdienst van Financiën niet kon tippen. Ver over de honderd bekwame en ervaren landmeet kundigen gingen weg uit het oude nest. In die jaren, nadat hij in 1947 chef de bureau in Utrecht was ge worden, heeft Koopmans met zijn redactieleden van het Orgaan van VTAK vooral gezorgd, dat de band tussen ons en de oud collega's behouden zou blijven. Op het juiste tijdstip vond Koop mans de Vereniging bereid met een gedrukt Orgaan voor de dag te komen. Dat was eind 1948. Naast artikelen die voor alle colle ga's en oud-collega's aantrekkelijk waren, vond de rubriek „Op gaven met landmeetkundige inslag" vooral onder de oud collega's, die veel met landmeetkundige puzzels te maken kregen, een gretig onthaal. In de sedert 1948 door het gedrukte Orgaan gesmede band met de weggetrokken collega's, ligt de wortel van de inrichting van het nieuwe tijdschrift „Geodesia" en van het opgerichte Nederlands Genootschap voor Landmeetkunde. Namen intussen, waarop ik nog steeds trots ben, deze te hebben mogen voorleggen ter goed keuring aan de Commissie ad hoc, die de totstandkoming in 1958 moest voorbereiden, en waarvan ik als eindredacteur deel uit maakte. In hetzelfde jaar, waarin het NGL en Geodesia tot stand kwamen, bereikte Koopmans de pensioengerechtigde leeftijd. Dat be tekende echter niet de beëindiging van zijn activiteiten. In de jaren van zijn pensioen heeft hij tientallen artikelen in „Geodesia" gepubliceerd, gegrond op studie van documenten, die hij her en der vandaan wist te halen. Nog kort voor zijn ziekte in 1978 (toen hij enige malen in een Utrechts ziekenhuis moest worden opge nomen) stuurde hij naar de redactie van ons tijdschrift een tweetal gedegen stukken, waarvan het laatste in 1980 werd gepubliceerd, toen hij reeds niet meer tot werken in staat was geworden. Het afgelopen voorjaar vreesden wij al, dat zijn einde spoedig zou komen. Heel langzaam vervielen zijn krachten en op 22 januari 1982 is hij in zijn slaap de eeuwigheid ingegleden. Op dinsdag 26 januari hebben wij, drie gepensioneerden en twee afgevaar digden van NGL en VTAK, samen met zijn familie afscheid van hem genomen in het crematorium Daelwijck te Utrecht. Hopelijk mogen veel ouderen, die hem hebben gekend, en veel jongeren, die zijn artikelen de laatste jaren hebben mogen lezen, hem gedenken als de promotor van het verrichten van veldwerk zaamheden, zonder zelf de vruchten te plukken, als de bestuurder van de VTAK in zeer roerige jaren, als verzetsstrijder van het eerste uur, voorzitter in een reeks van jaren, hoofdredacteur van het Orgaan waaraan hij gestalte gaf, schrijver, groot mens, aan wie wij veel van onze vanzelfsprekendlijkende verworvenheden van vandaag hebben te danken. Alkmaar, februari 1982 Ing. P. S. Teeling 96 NGT GEODESIA 82

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 18