5. Waarom is een prisma geschikt voor gebruik uit de vrije hand? Welke eis(en) stelt men aan een prisma? Hoe controleert men een prisma? Hoe kan men met een prisma toch juiste resultaten verkrijgen als niet aan de eis(en) is voldaan? 6. Welke opstellings- en regelingseisen gelden bij het werken met een theodoliet? Wat kan men doen als niet is voldaan aan deze eisen? 7. Wanneer en waarom wordt bij veelhoeksmeting hoofdhoek meting toegepast? 8. Welke bezwaren zijn verbonden aan de lengtemeting met de meetband bij meting van lange afstanden? Welke voorzorgen dient men te nemen bij de toepassing van deze vorm van lengtemeting ten einde de nauwkeurigheid te vergroten? 9. Wat verstaat u onder stereografische projectie? Wat zijn de eigenschappen van deze projectie en hoe kan de correctie wegens de lijnvergroting worden uitgedrukt? 10. Welke twee methoden kent u om meerdere jalons in een meet lijn te plaatsen? Welke methode is de nauwkeurigste en in welke gevallen zijn ze bruikbaar? 11. Beschrijf twee methoden voor het uitzetten van bogen met behulp van rechthoekige coördinaten. Welke methode verdient de voorkeur en waarom 12. Gegeven: De vierhoek ABCD en het punt P. Gevraagd: Beschrijf kort hoe het bouwterrein QRST kan worden uitgezet met een grootte van 900 ca en een breedte van 30 m. QT en RS moeten loodrecht staan op zijde AD en de zijde TS moet liggen in de lijn PO. Het snijpunt O van de zijden AD en BC is niet in het terrein op te zetten. Coördinatenberekening Tijd: 23/4 uur Opgave 7. De aansluiting van de Dalweg op de Berkenlaan wordt verbeterd. De nieuwe aansluiting bestaat uit twee cirkelbogen en een daar tussen gelegen rechtstand T2-T3. Het nieuwe weggedeelte wordt 30 m breed. /3VO Gegeven: 10 11 12 X 341649,26 342630,75 342240,18 Y 422759,90 422784,46 423603,14 T1, T2 en T3, T4 zijn tangentpunten. R1 50 m. AC BC. Gevraagd: 1De coördinaten van de punten T1T2, T3 en T4. 2. De coördinaten van de middelpunten M1 en M2 van de bogen. 3. De coördinaten van de punten S1 en S2, zijnde de snijpunten van de nieuwe wegkant met de oude wegkanten C-T1 resp. C-T4. Opgave 2. Gegeven: X Y T 371890,21 608383,82 Afstanden (m): VL1 371889,27 608382,28 40- 60 321,72 S 368092,10 603694,64 60- 61 260,35 40 371684,37 607151,10 61 - 62 358,91 P 372918,69 603129,09 62- 63 423,45 R 369757,61 604125,61 Richtingen (gr): In 40 naar P 0,0000 In VL1 naar 62 0,0000 R 55,5053 s 43,1743 60 210,6450 In 64 naar 63 0,0000 In 60 naar 40 0,0000 T 60,2131 61 207,9943 65 113,6986 In 61 naar 60 0,0000 In 65 naar 64 0,0000 62 248,6443 T 59,1878 In 62 naar 61 0,0000 66 116,3103 66 97,3117 In 66 naar 65 0,0000 VL1 151,8436 T 59,9836 T 151,9962 62 115,1837 63 214,5014 In 63 naar 62 0,0000 T 64,3017 64 137,6204 Gevraagd: De coördinaten van de punten 60, 61, 62, 63, 64, 65 en 66. G f771 100 NGT GEODESIA 82

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 22