N\
GENERAL MAP
Fig. 4. Situering van het exptoratiegebied.
een diepte van —43 m beneden gemiddeld zeeniveau
zou kunnen baggeren. De positiebepaling en de be
sturing ervan dienden volledig te worden geautomati
seerd.
3.2. Her meting van het PT-gebied
Gedurende de jaren 1968-1978 bleek dat een aantal
vaste punten geleidelijk van het originele geodetische
net waren verdwenen; daarom werden nieuwe meet
punten bijgemeten.
Om tot een homogeen net te komen voor de exploita
tieperiode werd besloten het PT-gebied opnieuw te
meten. Het resultaat was dat de coördinaten van de
meeste vaste punten slechts enkele centimeters ver
schoven. Bij twee punten werd een verschuiving van
enkele meters vastgesteld, mogelijk ten gevolge van
onachtzaamheid bij de eerdere opnamen.
4. Exploitatieperiode
In het verleden werkten baggermolens in de tinmijn-
bouw op of heel dicht bij land, waardoor de plaats
bepaling voor de molenbaas hoegenaamd geen moei
lijkheden opleverde. Omdat onze moderne bagger
molen in staat moet zijn zeer ver uit de kust te werken,
soms met vrijwel geen zicht, werd besloten de bag
germolen in de gewenste positie te brengen en auto
matisch te besturen d.m.v. het elektronisch plaats
bepalingssysteem Cubic Autotape DM 40-A", ge
koppeld aan een computer van het type Hewlett
Packard HP-9845.
De automatische besturing van de grootste bagger
molen ter wereld geschiedt met behulp van twee
groepen instrumenten:
IHC Automated Dredge Control System (de Auto
maat) en
het Dynamisch Plaatsbepalings Systeem (DPS).
NGT GEODESIA 82
4.1. De Automaat
Het IHC Automated Dredge Control System (de Au
tomaat) controleert de bewegingen van de bagger
molen d.m.v. zeer lange ankerkabels langs een Z-
vormige koers, die de zogenaamde „centrale lijn"
snijdt. De kracht op de hoofdlier, de belasting en snel
heid van elk van de vier zijlieren en de stand van het
gyrokompas, worden gebruikt om de baggermolen zo
te sturen, dat overbelasting van de molen wordt voor
komen.
De Automaat wordt o.a. gevoed met signalen afkom
stig van het DPS; deze signalen dienen voor het
baggeren in een bepaalde richting of voor het bepalen
van de bewegingsrichting (zie 4.2.5).
Een van de grote voordelen is, dat de molenbaas zich
nu niet voortdurend met handbesturing behoeft bezig
te houden; dit maakt het hem mogelijk om zich vol
komen te concentreren op het baggeren van tin.
4.2. Het Dynamisch Plaatsbepalings Systeem (DPS)
Het Dynamisch Plaatsbepalings Systeem is aan boord
van de baggermolen geplaatst om de volgende taken
te kunnen verrichten:
1. plaatsbepaling van de onderste emmer in „east
ing", „northing", en diepte (TM nationaal stelsel);
2. plaatsbepaling van de onderste emmer in X, Y-
richting (t.o.v. de Y-as, de „centrale lijn" van de
te baggeren geul) en de diepte Z (lokaal stelsel);
3. het tekenen van een profiel d.m.v. een coördinato-
graaf;
4. het verzamelen van gegevens voor de berekening
van het grondverzet;
5. het afgeven van signalen voor het schoonbagge-
ren van het talud in de hoeken en voor het bepalen
van de baggerrichting.
Op grond van aanvullende gegevens, afkomstig van
een gyrokompas, een radio-getijmeter en een ladder-
hoek-inclinometer, worden de juiste plaats en diepte
van het diepste baggerpunt berekend met behulp van
een tafelcomputer (type HP-9845). Informatie over de
diepte is af te lezen op een ladderdieptemeter; de
positie (X, Y) is af te lezen op de „Dredge Indicating
Unit", terwijl de juiste positie in het profiel (X, Z) op
een automatische tekentafel wordt getekend. Bij sto
ring in de computer of in de aangesloten apparatuur
schakelt het DPS automatisch over op handbesturing.
4.2.1. Instrumentarium
Ten behoeve van het DPS worden o.a. de volgende
instrumenten voor de plaatsbepaling en de automati
sche besturing gebruikt:
twee instrumenten van het type Cubic Autotape
DM 40A
een gyrokompas (type Arma-Brown Mk-10);
twee IHC pendulums (ladderhoek-inclinometer);
een radiografische peilschaal (type Van Essen
RGC-705B);
een tafelcomputer (type Hewlett Packard HP-
9845);
STUDIEDAG NGL
Van opname tot kaart (tachymetrie). 8 juni 1982.
Jaarbeurscongrescentrum te Utrecht. Meer informa
tie in het aprilnummer.
83