J4 3 5 6 7 8 9 3 6o84 11154 7098 12168 17288 76o5 1267.0 17745 96.33 4 b 6 33462 3.8969 2/336 29406 Ó4.476 2484-8 7 8 f) 354go 4o56o 4ó63o 35997 365o4 4-i 874 46G44 375i8 42588 47658 48672 39089 44109 4ü' 79 89846 4'46i6 49686 4oo53 45128 5o 1 g3 56-84 61804 68742 58812 54249 547 56 8982c 64896 55 26.3 6o333 654o3 66417 7.487 76557 66924 7,99-/r 77064 67 43l 72Ö01 7/87 67908 78008 78078 68445 735io 78085 j 69459 79;'99 69966 7oo36 80106 7°473 70543 Had de landmeter een gemeente klaar, dan ging de IV over tot de naziening of verificatie. Dit gebeurde door het nemen van steekproeven in het bijzijn van de ver antwoordelijke landmeter. De IV gaat na of de schaal juist is waarmede is gekaarteerd, of de meetkettingen op lengte zijn, of alle percelen op het plan zijn ge nummerd (in iedere sectie te beginnen met 1). Ver volgens begeeft hij zich op het terrein en meet ver scheidene grote afstanden, zo mogelijk daarin op nemende punten van de driehoeksmeting, aldus het RM. Op de plans treft men deze lijnen nog aan, ze zijn met rode inkt aangegeven. Hij noteerde dan tevens de maten, die hoorden bij de snijding tussen de verifica- tielijn en de perceelsgrenzen en vergeleek die met de maten op het plan. Ook controleerde hij of het plan goed noordgericht was. In iedere sectie mat hij enige veelhoeken of percelen en vergeleek die eveneens met het plan. Verder ging hij van een groot aantal percelen na of de namen van de eigenaren goed waren vermeld. In het RM zijn criteria opgenomen, toleransen, die bij de verificatie moesten worden gebruikt. Zo mocht bij grote afstanden het verschil tussen kaart en meting niet meer bedragen dan 1/200e van de afstand. Dat houdt in, dat op 1 km een verschil van 5 m kon wor den getolereerd en dat is nogal ruim. Voor kleine af standen was dat 1/100e; op 100 m dus een meter. Bij een schaal van de kaart van 1 2500 is dat ook aan de ruime kant, als men er rekening mee houdt, dat bij de meting op decimeters werd afgerond. Na afloop van zijn verificatie maakte de IV een proces verbaal van verificatie op, waarin zijn bevindingen waren vermeld. In Brabant zijn van 143 gemeenten deze verificatierapporten bewaard gebleven, dus van ongeveer 78% van alle gemeenten; een aantal dat groot genoeg is om daaruit conclusies te trekken. In geen van die rapporten ben ik een totale afkeuring tegengekomen. In het algemeen waren het kleine mankementen, die zonder veel moeite konden wor den verholpen. Helaas is dat niet altijd zorgvuldig gebeurd. Soms werd een rechte perceelsgrens ge knikt op de verificatielijn, door het punt dat de IV had gevonden, of werd de grens evenwijdig verplaatst door dat punt. Gelukkig kwamen dergelijke „verbete ringen" maar sporadisch voor. Was een tweede veri ficatie nodig, bijv. bij een gehele afkeuring van het plan, dan waren de kosten voor rekening van de IV (art. 264 RM), want dergelijke fouten hadden niet kunnen bestaan als er beter toezicht was gehouden. De kantoorwerkzaamheden van de IV bestonden in de eerste plaats uit het berekenen van de grootte van de percelen uit de kaart. Daartoe werden ze in eenvoudig te berekenen figuren verdeeld, zoals driehoeken. De grootte vindt men dan door vermenigvuldiging van basis maal halve hoogte. Om dat vermenigvuldigen te vergemakkelijken, maakte men gebruik van de ver menigvuldigingstafels van Oyon, Directeur des Con tributions in Frankrijk. Die gaven rechtstreeks het produkt van twee getallen, ieder van drie cijfers. Een gedeelte van een blad is afgebeeld in figuur 3. Als alle percelen waren berekend, werden ook van de ongenummerde percelen, zoals wegen, wateren, plei nen, die niet werden genummerd omdat ze buiten de grondbelasting vielen, de grootte berekend. Het totaal van de grootten van alle percelen, genummerd of niet, leverde het totaal van het plan. Dan bere kende men de grootte van het plan, alsof het één perceel was, waarbij gebruik werd gemaakt van het vierkantennet dat op ieder plan voorkomt. Zo vond een controle op de eerste berekening plaats. Het ver schil tussen beide berekeningen mocht niet meer dan 1/300e zijn. In de praktijk komt dat neer op ca. 1 ha, en dat is zeker ruim genoeg. Maar klopte het nu ook met het terrein, kan men zich afvragen. Om daarover enige zekerheid te krijgen, mat de IV tijdens zijn verificatie in iedere sectie drie percelen. Hij berekende uit de meetgetallen de groot te en vergeleek deze met de grootte die uit de kaart was berekend. In grote lijnen is hiermee het werk van de technische mensen behandeld; we komen nu toe aan het jaar O O 1 O 1 2 5070 ioi4o 15210 5877 10647 15717 16224 6891 11661 1G 7 31 8i 12 i3i82 18202 8619 18689 18709 9126 14196 19266 14708 19773 20280 2535o 30420 20787 28887 30927 21294 26364 3.434 21801 26871 31941 22008 27878 32448 22815 2-885 82955 28822 28892 28829 28899 29910 o7" Q 04yOO 41067 46i37 37011 42081 47ï5i 88020 4309.0 43x65 3853 2 48602 10 i i 1 2 50700 55770 60840 51207 06277 61347 51714 5222 I O721)1 62861 52728 57798 62868 53 215 583<>5 683 7 5 60882 13 It, 60910 70980 76050 68952 74022 79092 74029 80618 Fig. 3. Een gedeelte van de vermenigvuldigingstafel van Oyon. Voorbeeld 126 x 507 63882. 122 NGT GEODESIA 82

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 8