aan te leggen, zoals hij in Holland reeds enige bezat
(Honselaarsdijk en Huis ter Nieuwburg).
Bij de keuze van het gebied zal men hebben gelet op
de aanwezigheid van natuurlijk stromend water in een
geaccidenteerd terrein. Een plan om van Hoog Soe-
ren, dat reeds in zijn bezit was, een lusthof te maken,
heeft men laten varen, ongetwijfeld door de hoge
ligging. De wens bestond immers om water aan te
voeren naar een lager terrein ten einde fonteinen te
laten functioneren door natuurlijk stromend water.
In 1685 werd een begin gemaakt met de aanleg van de
nieuwe lusthof Het Loo. In datzelfde jaar werd o.a.
reeds het water van een nabij gelegen papiermolen
omgeleid ,,tot het doen springen der fonteinen".
De oorspronkelijke toegangsweg tot het oude kasteel
't Loo wordt dan als dwarsas gekozen van de nieuwe
aanleg en als visuele afscheiding van de siertuin. Deze
weg wordt de (midden-)dwarslaan genoemd. Hier
achter strekte zich in het plan, dat tot 1695 bestond
(zie figuur 2), de z.g. keukentuin uit, die volgens oude
beschrijvingen twee keer zo lang als breed was.
De siertuin (en ook de keukentuin) was even breed als
het Huis met de vleugels (ca. 200 m). Deze werd be
grensd door het terras achter het Huis, de twee zij
terrassen en de dwarslaan. Door de verdiepte ligging
werd deze siertuin de Benedentuin genoemd, ca. 200
x 100 m in afmeting.
Vanuit een glazen tuindeur met verguld smeedwerk
stapte men op het achterterras, waar men een schitte
rend overzicht had op de in acht vakken verdeelde
w fj 'W
Hrr too
i'-'n
Fig. 2. Situatie met Formele Tuin van 1691.
NGT GEODESIA 82
Benedentuin. Zo'n tuin, die is aangelegd volgens een
geometrisch patroon, noemt men een formele tuin.
De acht „vakken" heten parterres. Daartussendoor
lopen de voetpaden.
Op alle „kruispunten" zijn fonteinen ontworpen. Ook
stroomt het water in uitgebreide cascades van de ter
rassen naar beneden. Langs de dwarslaan lopen kana
len, langs diverse paden gootjes en verbredingen,
waarin stralen opspuiten.
De parterres in de Benedentuin bestaan uit twee
typen. De buitenste vier noemt men parterres a i'ang-
laise. Hierin is veel gazon verwerkt. Het geheel is om
lijst door randen van buxus rond bloemstroken. De
binnenste vier parterres heten parterres de broderie.
Deze zijn veel rijker gedetailleerd en liggen dichter bij
het Huis.
Op een veld van steenslag of zand zijn sierlijk gevorm
de buxusranden ontworpen. Langs de vier zijden van
elke parterre de broderie bevinden zich stroken, waar
in pyramidevormige jeneverbes en opgroeiende
bloemplanten staan.
Ten oosten en ten westen van het gebouw lagen bin
nen een ommuring, die de vleugels met de hoog
gelegen zijterrassen verbindt, respectievelijk de Prin-
sessetuin en de Prinsentuin. In de eerste ligt een ber-
ceautuin (een architectuur van loofgangen) en een
orangerietuin, in de Prinsentuin een klosbaan (gras
veld voor het balspel) en een parterre. Deze oostelijke
en westelijke zijtuinen, natuurlijk ook voorzien van
fonteinen, zijn gelegen aan de zijden van de apparte
menten van respectievelijk Prinses Mary en Prins
Willem III.
In alle fonteinen en in de buitenste vier parterres in de
Benedentuin staan beelden. Hun materialen droegen
bij tot de kleurrijkheid van deze baroktuin: marmer,
zandsteen, verguld lood, rood koper. De bassin
bodems waren van kiezelmozaïek, marmer en hard
steen. Waar maar mogelijk was, stonden vazen
van marmer, lood en terracotta opgesteld. Een grote
verzameling exotische orangeriebomen stonden in
kuipen en potten.
De bouwkundige aanleg van de tuinen was in 1687 al
gereed, toen Nicodemus Tessin, een Zweedse archi
tect, een verslag schreef van zijn bezoek aan Het Loo.
Aardig is de vermelding in zijn verslag dat hij op het
achterterras aan weerskanten van de grote trap naar
de Benedentuin twee grote geschilderde „beelden"
zag staan, als modellen voor de stroomgoden. Later
bleken dat de Rijn en de IJssel te zijn geworden, de
rivieren waartussen de Veluwe ligt.
Nadat Prins Willem III koning van Engeland was ge
worden, werd de lusthof Het Loo aanzienlijk uitge
breid. De keukentuin moest plaats maken voor de zo
genaamde Boventuin (zie figuur 3). Deze was even
eens ommuurd en met een visuele afsluiting in de
vorm van de colonnades, die aanvankelijk het corps
de logis met de vleugels hadden verbonden en nu
waren vervangen door vier paviljoens.
Na deze uitbreiding liep de dwarslaan als het ware
midden door de siertuin en werd ook wel midden-
dwarslaan genoemd.
Pas in de tweede helft van de 18e eeuw werd in deze
tuin een kleine wijziging aangebracht: binnen de om
muring kwam in de Boventuin een „landschappe-
163