gevonden en ingemeten fundering begrenzing tuin volgens aanwezige tekeningen Fig. 6. Bovenwin. oorspronkelijke tuin na het verval vooral aan de oost zijde met aarde was opgehoogd. Het ontgraven aan die zijde zou daardoor meer kans hebben om gave funderingen te vinden. Daarom werd eerst getracht de oude muur tussen de punten S en T te lokaliseren. Door het graven van een dwarssleuf, wat door de aanwezige houtopstand niet eenvoudig was, werd een gedeelte van de fundering nabij het punt S ont dekt. Daarna kon een gedeelte van de fundering van de korfboog worden opgegraven. Door de afstand van het punt S naar de hoofdas te meten en deze af stand nabij het punt T weer evenwijdig uit te zetten, werd een gedeelte van de fundering bij het punt T blootgelegd en een aanzet van de gebogen muur in noordelijke richting gevonden. Van de ontgraven aanzet van de gebogen muur wer den zo goed mogelijk de booggegevens berekend, waarna de boog op diverse punten tussen de bomen werd uitgezet. Na ontgraving werden op deze plaat sen inderdaad gedeelten van de fundering ontdekt, waardoor tevens de straal van de hele boog nauwkeu riger kon worden berekend. Door de afstanden van de hoofdas naar de oostelijke muur in westelijke richting om te zetten, konden restanten bij punt U en van de korfboog van de weste lijke muur worden blootgelegd. De fundering van de westelijke muur van de Boventuin bleek grotendeels te zijn verdwenen. Bij punt U werd nog een oude put gevonden. In figuur 6 is duidelijk de afwijking te zien tussen de begrenzing van de Boventuin volgens de beschikbare situatietekening en de in kaart gebrachte funderingen, die de werkelijke ligging van de tuin muur aangeven. Korfboog Op de situatietekening van het restauratieplan was de kromming van het zuidelijke gedeelte van de tuinmuur in de Boventuin als een ellips afgebeeld. Nadat de gehele fundering aan de oostzijde was blootgelegd, werden op regelmatige afstanden de lengten van de koorde en de pijl bepaald. Met behulp van deze meetgegevens kon worden berekend, dat voor de kromming een korfboog (zie figuur 7) was toegepast met stralen van resp. 100, 200 en 400 Rijn landse voeten. 166 Fig. 7. !n Boventuin toegepaste korfboog. Fig. 8. Inmeting korfboog Boventuin. Kaartmateriaal Alle opgegraven funderingen, bassins, kanalen en aanwezige bomen zijn ingemeten aan de hoofdas en aan de systeemlijnen, die evenwijdig aan de hoofd- en dwarsas lopen. De metingen zijn gekaarteerd op de schaal 1 500 (zie figuren 5, 9 en 10). Uit de kaarteringen zijn situatietekeningen op maat vaste film vervaardigd, die als basis dienen voor de verdere uitwerking van de restauratieplannen. Tevens werden in de Beneden- en Boventuin waterpassingen verricht van de bodems van de bassins, de gevonden funderingen en de kanalen. Uit de resultaten van de waterpassingen werd een kaart met hoogtecijfers in NAP samengesteld. Uit figuur 10 blijkt, dat de Benedentuin aan de oost zijde enigszins lager was dan aan de westzijde. ,9 doorsnede bomen in dm a acacia b beuk Ct catalpa e eik ed esdoorn es es linde Ir lariks rb rode beuk S spar westelijk deel Boventuin). NGT GEODESIA 82 Fig. 9. Fragment kaart houtopstand

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 16