meting noodzakelijk is. Indien dit ten behoeve van de
bijhouding is, doet de Rijksdienst van het voornemen
daartoe mededeling aan de personen, die volgens de
bij de Rijksdienst bekende gegevens als eigenaar, be
perkt zakelijk gerechtigde of anderszins bij de bijhou
ding belanghebbenden zijn. Deze verschaffen, indien
naar het oordeel van de ambtenaar nodig, door aan
wijzing ter plaatse voor de bijhouding benodigde
inlichtingen.
De door de ambtenaar voor de bijhouding benodigde
inlichtingen kunnen bijvoorbeeld gegevens zijn, aan
de hand waarvan hij kan nagaan, of de kadastrale
aanduiding van het object van het ingeschreven
rechtsfeit in het overgeschreven stuk juist en volledig
is vermeld, en of het object van het ingeschreven
rechtsfeit, zoals belanghebbenden dat in het terrein
aanwijzen, niet in strijd is met de feitelijke omschrij
ving van het object in het ingeschreven stuk. Het doel
van deze controle is te bewerkstelligen, dat de werke
lijke bedoeling van partijen omtrent ligging en omvang
van de onroerende zaak, die object van de rechts
handeling was, op juiste wijze in de kadastrale admi
nistratie wordt opgenomen.
Bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur
worden regels gesteld omtrent de bijhouding voor de
gevallen, waarin één of meer belanghebbenden niet
de voor de bijhouding benodigde inlichtingen of on
derling tegenstrijdige inlichtingen verschaffen. Het is
niet uitgesloten, dat de huidige praktijk in deze wordt
gecontinueerd. De ambtenaar maakt van zijn bevin
dingen een relaas, dat mede de door de meting ver
kregen gegevens bevat. Op grond hiervan vindt de bij
houding plaats (art. 58 ontwerp-Kadasterwet).
Vervolgens zendt de Rijksdienst per brief een kennis
geving van het resultaat van de bijhouding aan de per
sonen, die ten aanzien van de bijhouding betreffende
het gehandhaafde perceel, onderscheidenlijk het nieuw
gevormde perceel, volgens de bij de Rijksdienst be
kende gegevens, belanghebbenden zijn. Belangheb
benden kunnen, indien zij menen dat een bijhouding
onjuist of onvolledig is geschied, bij de ambtenaar die
de kennisgeving heeft gedaan, bezwaar maken. Inge
val van afwijzing van het bezwaar kan de bezwaarde
tegen de beslissing van de ambtenaar in beroep
komen bij de arrondissementsrechtbank. Bij gehele of
gedeeltelijke toewijzing van het bezwaar komt deze
bevoegdheid mede toe aan de overige personen, die
bij de bijhouding belanghebbenden zijn. Tegen de
beslissing van de rechtbank staat beroep in cassatie
open. Zodra de beslissing van de ambtenaar onher
roepelijk is geworden, dan wel het afschrift van de
eindbeschikking van de rechter door de ambtenaar is
ontvangen en deze beschikking in kracht van gewijs
de is gegaan, wordt de bijhouding zonodig aangepast
overeenkomstig deze beslissing, resp. beschikking
(art. 59, 61, 62, 63 en 64 ontwerp-Kadasterwet).
Blijkt de in het ingeschreven stuk voorkomende feite
lijke omschrijving van de onroerende zaak, waarop
het stuk betrekking heeft, onverenigbaar met hetgeen
de ambtenaar door de belanghebbenden is aangewe
zen, of is de kadastrale aanduiding van die zaak on
juist of onvolledig, dan kan de bijhouding van het
kadaster niet worden voltooid alvorens een akte van
rectificatie is ingeschreven in de openbare registers.
Met bekwame spoed wordt dan een kennisgeving ge
zonden aan partijen en aan de notaris (indien het inge
schreven stuk door hem is opgemaakt), inhoudende
de met redenen omklede mededeling, dat naar het
oordeel van de ambtenaar een van de hiervoor om
schreven gevallen zich voordoet, alsmede een ver
zoek, een stuk tot verbetering in te schrijven in de
openbare registers. Partijen kunnen, indien zij zich
met de zienswijze van de ambtenaar niet kunnen vere
nigen, bij de ambtenaar daartegen bezwaar maken.
De hierboven beschreven bezwaar- en beroepsproce
dure is hierop van overeenkomstige toepassing (art.
60 ontwerp-Kadasterwet).
Bij of krachtens de in art. 57 van de ontwerp-
Kadasterwet bedoelde AMvB zullen ook regels wor
den gesteld omtrent andere dan de in art. 58 bedoelde
gevallen, waarin de Rijksdienst ter plaatse een onder
zoek kan instellen. Het betreft vooral de controle, of
de feitelijke omschrijving van de onroerende zaak
overeenstemt met de kadastrale aanduiding ervan, in
de gevallen, waarin sprake is van de overdracht van
een zogenaamd cultuurperceel, of de vestiging van
beperkt zakelijke rechten daarop. Van cultuurpercelen
is sprake, wanneer de eigenaar van aan elkaar gren
zende afzonderlijk genummerde kadastrale percelen,
die in dezelfde rechtstoestand verkeren, ertoe over
gaat een gebruiksindeling te maken, die afwijkt van de
kadastrale perceelsindeling.
Bij overdracht, of bij vestiging van beperkte zakelijke
rechten wordt vaak, door onvoldoende vergelijking
van de gegevens omtrent de kadastrale grenzen met
de gebruikstoestand, de cultuurgrens voor de ka
dastrale perceelsgrens aangezien. Het gevolg is, dat
in de akte een geheel kadastraal perceel wordt
genoemd, terwijl het de bedoeling van partijen is meer
of minder dan het perceel over te dragen. Pas bij een
door de Rijksdienst ter plaatse uit te voeren controle
kan blijken of de kadastrale aanduiding van de door
partijen bedoelde onroerende zaak wel of niet juist en
volledig is. Derhalve dient de Rijksdienst de mogelijk
heid te hebben zulks te controleren. De daartoe te
volgen procedure kan analoog zijn aan die, genoemd
in art. 58 van de ontwerp-Kadasterwet. Het bepaalde
in de artikelen 59 e.v. (kennisgeving van de resultaten
van de bijhouding, bezwaar- en beroepsprocedure) is
uiteraard van overeenkomstige toepassing.
In art. 56 van de ontwerp-Kadasterwet is bepaald, dat
de vernieuwing van het kadaster plaatsvindt op grond
van veranderingen, blijkende uit in de openbare re
gisters ingeschreven processen-verbaal van vernieu
wing. De kadastervernieuwing is geregeld in art. 75
e.v. van de ontwerp-Kadasterwet. Zij geschiedt vol
gens een procedure, die analoog is aan de hierboven
beschreven, bij de overdracht van een gedeeltelijk
kadastraal perceel, gevolgde procedure. Voor zover
tegen de vernieuwing geen of niet tijdig bezwaren zijn
ingediend, dan wel de beslissing van de ambtenaar op
ingediende bezwaren onherroepelijk is geworden of
door de rechter definitief is beslist, maakt de ambte
naar een proces-verbaal van vernieuwing op, dat in de
openbare registers wordt ingeschreven. Aan de hand
hiervan worden vervolgens de kadastrale registers en
kaarten vernieuwd (art. 79, eerste lid).
Zij, die volgens het proces-verbaal van vernieuwing
rechthebbenden zijn op een daarin opgenomen on
roerende zaak of recht, gelden voor de toepassing van
de verjaring, bedoeld in art. 3.4.3.1 van het ontwerp-
BW, met ingang van de dag van inschrijving als bezit
ter te goeder trouw van die zaak of dat recht, zoals zij
in het proces-verbaal worden omschreven. De in art.
156
NGT GEODESIA 82