goedinformatie. Ik kom op dit project straks terug.
Een tweede zwak punt is dat, ondanks het hoge kennis
niveau in ons land op het gebied van de vastgoedinfor
matie, het met de kennisexport naar met name de ont
wikkelingslanden mager is gesteld. Nederland zou een
belangrijke bijdrage kunnen leveren ten behoeve van
bescherming van de zakelijke rechtstoestand van onroe
rend goed, ten behoeve van streekverbeterings- en
stadsvernieuwingsprojecten en ten behoeve van de ont
wikkeling van natuurlijke hulpbronnen.
Deze geringe kennisexport heeft twee oorzaken. In de
eerste plaats zijn de bedrijven, die zich met vastgoedin
formatie in brede zin bezighouden, betrekkelijk klein,
zodat de projecten in ontwikkelingslanden te groot zijn
voor één bedrijf. Men is nog nauwelijks tot de zo zeer
gewenste samenwerking gekomen. Dit heeft onder meer
te maken met het feit, dat genoemde bedrijven meestal
deel uitmaken van veel grotere concerns, waar vast
goedinformatie vaak niet de eerste prioriteit heeft.
De tweede oorzaak ligt daarin, dat buitenlandse onder
nemingen zoals de Franse en Canadese, financiële steun
krijgen van hun regeringen bij kennisexport op het ter
rein van de vastgoedinformatie en daarmee zeer nauw
verbonden vakgebieden.
Bij ons eigen Ministerie van Ontwikkelingssamenwer
king dringt slechts zeer langzaam het besef door, dat
goede vastgoedinformatiesystemen zeer belangrijk zijn
voor de ontwikkeling van een land. Of dit in de toekomst
ook zal leiden tot steun uit de fondsen, die in principe
voor dergelijke activiteiten beschikbaar zijn, is nog zeer
de vraag.
Ten slotte wil ik u nog wijzen op het voorstel, dat tijdens
deze PC Meeting in Nederland wordt gelanceerd om
Commissie-3, die zich met vastgoedinformatiesyste
men (landinformation-systems) bezighoudt, een per
manent karakter te geven. Merkwaardigerwijs is er te
gen het bestaan van Commissie-3 juist van Nederlandse
zijde gefulmineerd, omdat deze commissie concurre
rend zou zijn voor Commissie-7, die zich met de kada
strale problematiek bezighoudt. Zoals de zaken nu staan
ben ik voor het voorstel van continuering van Commis
sie-3, omdat daar zaken aan de orde worden gesteld, die
nergens anders aandacht krijgen.
Om dergelijke problemen in de toekomst te vermijden,
is naar mijn mening een herverkaveling van de 9 com
missies van de FIG dringend noodzakelijk.
2. Vastgoedinformatie
Bij het oplossen van problemen bij vastgoedinformatie
systemen wordt vaak gedacht, dat automatisering het
middel is voor alle kwalen. Maar vaak gaat het zoals een
Amerikaans deskundige mij eens vertelde: vóór de
automatisering was onze informatie „garbage" en na de
automatisering is het „sophisticated garbage" gewor
den. Dat komt, omdat men te weinig aandacht heeft
voor de informatie zelf en met name voor de standaardi
sering.
Vooral in deze tijd van toenemende decentralisering en
een toenemende vraag vanuit de maatschappij naar
geïntegreerde informatie, is uitwisselen en koppelen
van gegevensbestanden zeer belangrijk geworden. Uit
wisselen van gegevens kan nauwelijks plaatsvinden als
men geen aandacht besteed aan:
- classificeren van vastgoedgegevens;
-kwaliteitsaspecten, zoals precisie, betrouwbaarheid
en actualiteit;
196
ruimtelijk structureren, waarmee wordt bedoeld het
aanduiden, afbeelden en logisch structureren van ge
gevens.
Voor deze standaardisatie is theorievorming noodzake
lijk, waarbij onder meer gebruik wordt gemaakt van
discrete wiskunde. Een belangrijk aspect van vastgoed
informatie is de aandacht, die deze krijgt in de wetten die
betrekking hebben op onroerend goed.
Laten we eens zien wat op het theoretische gebied in
ons land en in het buitenland wordt gepresteerd.
Eerst moeten we dan vaststellen hoe het zit met de
internationale definitie van de begrippen vastgoed en
vastgoedinformatie, dat wil zeggen van de begrippen
„land" en „landinformation".
Naar aanleiding van een voordracht, die ik dit jaar in
Rome voor Commissie-3 van de FIG heb gehouden,
bleek men het erover eens te zijn, dat onderscheid moest
worden gemaakt tussen de werkelijkheid en de afbeel
ding in informatiesystemen. Ook was men het erover
eens, dat met vastgoedinformatie die informatie wordt
bedoeld, die kan worden gekoppeld aan geografische
eenheden. Meer moeite had men met mijn indeling van
de vastgoedinformatie in drie categorieën.
De eerste categorie is de informatie, die direct betrek
king heeftop de eenheden, de topografische informatie.
De tweede categorie is de thematische informatie, die
zeer nauw met de geografische eenheden is verbonden.
Dit zijn de gegevens over ligging, gebruik, rechtstoe
stand en waarde.
De derde categorie is de overige thematische informa
tie, die aan geografische eenheden kan worden gekop
peld. Men zag de noodzaak van deze indeling niet zo in.
Dit komt naar mijn mening, omdat men zich meestal
nog niet heeft moeten bezighouden met het maken van
een afgewogen universitaire opleiding in de vastgoed
informatiesystemen.
Aan theorievorming wordt internationaal wel het nodi
ge gedaan, waarbij sommige aspecten relatief veel aan
dacht krijgen en andere nauwelijks of in het geheel niet.
Aan het classificeren van vastgoedgegevens is in ver
schillende landen veel aandacht besteed. Classificatie is
nodig om gegevens in geautomatiseerde systemen
goed te kunnen bijhouden. Als men in een gegevens
verzameling de eigenschappen, die fundamenteel en te
splitsen zijn, door elkaar haalt, neemt de bruikbaarheid
af en nemen de kosten van bijhouding van de gegevens
toe. Ook is het zonder een goede classificatie moeilijk
om relevante gegevens uit een digitaal bestand te ha
len. Uitwisseling van gegevens tussen verschillende di
gitale bestanden is zonder goede classificatie vrijwel
onmogelijk.
Dat zoveel classificaties in het buitenland mislukt zijn,
komt waarschijnlijk omdat te weinig zorg wordt besteed
aan de introductie bij vastgoedinformatiesystemen.
Daarnaast zien we dat meestal wordt getracht het ge
bruik te classificeren. Dit is echter slechts een van de
verschillende soorten vastgoedgegevens. Bovendien is
dit voor classificatie een moeilijk gegeven, omdat een
object vaak voor meer doeleinden wordt gebruikt.
Daarom geloof ik dat de Nederlandse aanpak beter is,
omdat daarbij eerst wordt getracht de eigenschappen
van de geografische eenheden zelf (de topografische
informatie) te classificeren.
Wel origineel is de aanpak van de Amerikaanse hoogle
raar prof. A. Guttenberg, die de opbouw van een classi
ficatie als een taalkundig probleem benadert. Hij is
NGT GEODESIA 82