Ontwikkelingen in West-Europa op het
gebied van landinrichting*)
door prof. dr. A. de Leeuw, bestuursdirecteur van de Ruilverkaveling,
Nationale Landmaatschappij te Brussel.
1. Inleiding
In deze inleiding willen we de ontwikkelingen in West-
Europa nagaan op het gebied van de landinrichting,
uitgaande van de Nederlandse situatie en bepaald door
de ontwerp-Landinrichtingswet. Daartoe wordt de evo
lutie vergeleken in de Bondsrepubliek Duitsland, in Bel
gië en in Frankrijk, waarbij de aandacht wordt toege
spitst op drie kernproblemen, nl. de doelstellingen, de
besluitvorming en het organisatorische verloop.
De Landinrichtingswet zal de vierde wet zijn die betrek
king heeft op de inrichting van het landelijke gebied van
het Koninkrijk der Nederlanden.
Ondanks de grote verdiensten die de Ruilverkavelings-
wet 1954 voor de inrichting van het platteland had en
nog steeds heeft, kwam in de zeventiger jaren kritiek los,
vooral inzake de verhouding landbouw-natuur. Aan de
Ruilverkavelingswet 1954 werd verweten alleen oog te
hebben voor de belangen van de landbouw; hierbij
werd verwezen naar artikel 2 van die wet, waarin de
doelstelling van de ruilverkaveling wordt omschreven
als: „De behartiging van land-, tuin- en bosbouw of
veehouderij".
Hier moet toch wel worden onderstreept dat, wanneer
men nagaat wat dank zij de Ruilverkavelingswet 1954
werd gerealiseerd, moet worden vastgesteld dat voor
melde doelstellingen toch ruim werden geïnterpre
teerd. De kritiek was evenwel meer bepaald gericht op
de benadering van de problemen; daaraan werd verwe
ten dat zij alleen vanuit de agrarische gezichtshoek ge
beurde. Van bepaalde zijde werd geoordeeld, dat aldus
niet altijd in voldoende mate recht kon worden gedaan
aan de andere functies die het landelijke gebied ook
moet vervullen en dat een andere aanpak noodzakelijk
werd, nl. landinrichting.
De sedert 1972 aan landinrichting gewijde rapporten,
tijdschriftartikelen, studies en studiedagen leidden ten
slotte tot de volgende definitie, weergegeven in artikel 4
van de ontwerp-Landinrichtingswet:
„Landinrichting strekt tot inrichting van het landelijke
gebied overeenkomstig de functies van dit gebied, zoals
deze in het kader van de ruimtelijke ordening zijn aange
geven".
Herinneren we eraan, dat in de ontwerp-Landinrich
tingswet, als vorm van landinrichting een verschil wordt
Inleiding gehouden op 23 juni 1982 tijdens de door de NVG
georganiseerde studiedag in het kader van de bijeenkomst
van het Comité Permanent van de FIG te 's-Gravenhage.
204
gemaakt tussen gebieden die overwegend een agrari
sche functie vervullen, waarvoor dan de wettelijke ruil
verkaveling wordt gehandhaafd, en landelijke gebieden
die blijkens de structuurplannen, in belangrijke mate
tevens een niet-agrarische functie hebben, waarvoor
een nieuw systeem wordt geïntroduceerd, nl. de herin
richting [1].*)
2. De ontwikkelingen in enkele landen
Doelstellingen
a. Bondsrepubliek Duitsland
De ruilverkaveling gaat in de Bondsrepubliek Duitsland
gepaard met diverse maatregelen en wordt op een zeer
volledige wijze geregeld in de vigerende Federale Ruil
verkavelingswet van 16 maart 1976 [2].
Het begrip ruilverkaveling (Flurbereinigung) heeft se
dert de uitvoering van de eerste projecten, die reeds in
de 16e eeuw werden ondernomen, onmiskenbaar een
lange weg afgelegd; na de tweede wereldoorlog is de
ruilverkaveling in de Bondsrepubliek Duitsland uitge
groeid tot een integrale verrichting, dit op basis van de
wet van 14 juli 1953, die een sterk juridisch instrument is
geweest voor de verbetering van de agrarische struc
tuur.
Ook met die wet werd, zoals in Nederland, heel wat in
het belang van het platteland verwezenlijkt; de overheid
die in elke Duitse deelstaat is belast met de ruilverkave
ling, had immers o.a. tot taak aandacht te besteden aan
de bescherming van het natuur- en landschapsschoon,
de waterhuishouding, de drinkwatervoorziening, de lo
zing van afvalwater, de visvangst, de elektriciteitsvoor
ziening, de verkeerswegen, enz.
Heette het in artikel 1 van de wet van 1953 dat ruilverka
veling kan worden doorgevoerd ter bevordering van de
land- en tuinbouw, in 1976 werd in artikel 1 de doel
stelling verruimd. Zij luidt nu: verbetering van de pro-
duktie- en arbeidsvoorwaarden in de land- en bosbouw,
en bevordering van de „Landeskultur" en van de landin
richting [3].
De reden waarom ook in de Bondsrepubliek de doelstel
ling moest worden verruimd, is dezelfde als in Neder
land: een dringende noodzaak om de veranderingen die
zich op het platteland voordoen vanuit een zeer ruime
benadering op te vangen. In de praktijk blijft de primaire
De noten 1 t.m. 19 zijn opgenomen aan het eind van dit
artikel.
NGT GEODESIA 82