einde elke ruilverkaveling te beletten, die schadelijk zou
kunnen zijn voor de kwaliteit van het milieu, al is zij
vanuit zuiver landbouwkundig oogpunt verantwoord,
en anderzijds vanwege zorg voor een meer nationale
afstemming tussen de eisen van de dorpsaanleg en de
verbetering van de agrarische structuur.
De wijzigingen van 1975 gaan wel in de richting van een
grondiger aanpak dan vroeger; van integrale ruilverka
veling, laat staan van landinrichting, is er evenwel in dat
verband geen sprake.
Een stap in de richting van landinrichting werd wel gezet
met de wet van 4 juli 1980 betreffende de oriëntatie van
de landbouw (Loi d'Orientation agricole) [16]. Deze wet
die, zoals de naam het zegt, een algemene landbouw-
wet is en de gelijknamige wet van 1960 vervangt, moet
de basis vormen van de Franse landbouwpolitiek voor
de volgende twintig jaar.
In een speciaal hoofdstuk van die wet wordt de landin
richting geïntroduceerd; het gaat evenwel meer om een
intentieverklaring - die aanvangt met het postulaat dat
landinrichting een essentiële prioriteit is van de ruimte
lijke ordening - dan om een uitgewerkt stuk landinrich
tingswetgeving.
Toch dienen twee belangrijke voorschriften te worden
onderstreept. Zo voorziet artikel 73 dat per departement
kaarten van de landbouwgronden worden opgemaakt,
ten einde deze beter te kunnen beschermen. In artikel 76
wordt daarenboven de ruilverkavelingswetgeving aan
gepast en wordt het begrip „landinrichtingsverkave
ling" (remembrement - aménagement) ingevoerd.
Deze terminologie mag evenwel ons niet op een ver
keerd spoor brengen. De bedoeling is de mogelijkheid te
scheppen om gelijktijdig een (klassieke) ruilverkaveling
en een dorpskernvernieuwing te kunnen realiseren.
In voormeld hoofdstuk van de wet van 1980 worden ook
bepaalde voorschriften van de wetgeving inzake ruilver
kaveling, vervat in de „Code rural", gewijzigd. Zo wor
den de bestaande „Gemeentelijke Commissies voor
Ruilverkaveling" vervangen door „Gemeentelijke Com
missies voor Landinrichting" en de bestaande „Depar
tementale Commissies voor Ruilverkaveling" door „De
partementale Commissies voor Landinrichting".
Parallel met die beperkte vorm van landinrichting kent
men een vorm van grondige aanpak van het platteland
en de agrarische structuren, die wordt verwezenlijkt op
basis van de wet van 24 mei 1951 op de „Sociétés
d'Economie mixte". Wij bedoelen hier de belangrijke
landinrichtingsprojecten „grands aménagements ré-
gionaux" geheten (bijv. l'Aménagement du Bas-Rhöne
- Languedoc [17], des Landes de Gascogne, de la Corse,
enz.). In het raam van die projecten worden er ook ruil
verkavelingen uitgevoerd, maar als geografische on
derdelen van het landinrichtingsproject.
d. Besluiten
Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat, wat de doelstel
lingen en de motivering betreft, de Nederlandse ont-
werp-Landinrichtingswet geheel ligt in wat ook in enke
le andere Westeuropese landen inzake plattelandsin
richting wordt nagestreefd.
Interessant is het vast te stellen, dat de stoot tot aanpas
sing overal werd gegeven door de roep om meer zorg
voor natuur, landschap en milieu, die wij sedert het
begin der zeventiger jaren kennen, en dat de binding
met de ruimtelijke ordening overal wordt onderstreept.
Van groot belang is het te wijzen op het verschil in
ontwikkeling in Nederland en de Bondsrepubliek Duits
land enerzijds en in België en Frankrijk anderzijds. In het
eerste geval wordt het concept „ruilverkaveling" ver
ruimd tot landinrichting; in het tweede geval wordt ruil
verkaveling gezien als een deelaspect van de landinrich
ting. Hierbij mag niet uit het oog worden verloren dat
ruilverkaveling in het eerste geval als zeer integrale ver
richting wordt toegepast en in het tweede geval in de
meer beperkte klassieke vorm.
Besluitvorming
De Nederlandse ontwerp-Landinrichtingswet behoudt
voor de ruilverkaveling de bekende procedure van be
sluitvorming door de algemene vergadering van de be
trokken eigenaars en pachters. Voor de herinrichting zal
de beslissing evenwel door de bevoegde Provinciale
Staten worden genomen.
Er dient aan herinnerd te worden, dat noch Frankrijk
noch de Bondsrepubliek Duitsland besluitvorming door
de belanghebbenden kent en dat bij de wet van 22 juli
1970 in België de algemene vergadering werd afge
schaft en de beslissing tot ruilverkaveling nu bij Besluit
van de Gewestelijke Executieven wordt genomen. Be
sluitvorming door de betrokken eigenaars en gebruikers
was voorgeschreven bij de eerste Belgische wet op de
ruilverkaveling krachtens de wet van 20 juni 1956, die
het systeem van de Nederlandse Ruilverkavelingswet
overnam.
Interessant is het hier even te wijzen op de redenen
waarom in België bij de wet van 1970 de algemene
vergadering werd afgeschaft. De afschaffing gebeurde
tijdens de parlementaire behandeling van het rege
ringsontwerp, ingevolge een amendement van Volks
vertegenwoordiger Van Dessel. In het verslag van de
Commissie Landbouw van de Kamer der Volksverte
genwoordigers lezen wij dienaangaande het volgende
[18]:
„Het is niet wenselijk voor- en tegenstanders van een
ruilverkaveling tot een confrontatie te dwingen, alvo
rens met een (dergelijk) psychologisch moeilijke struc
tuurhervorming als de ruilverkaveling van wal te steken.
Verscheidene leden van de Commissie achten de alge
mene vergadering overbodig omdat de ruilverkaveling
een aangelegenheid is van algemeen belang. Boven
dien is het de Staat die alle administratieve kosten be
taalt en is het de overheid (Staat, provincie en gemeen
te) die het belangrijkste deel betaalt in de verbeterings-
werken aan wegen, waterlopen en andere cultuurtech
nische werken".
De toenmalige Minister van Landbouw verklaarde niet
gekant te zijn tegen de afschaffing van de algemene
vergadering en bevestigde dat zulks strookte met het
eensgezinde advies van de Commissie voor Landbouw
techniek. Hij meende evenwel dat, indien de algemene
vergadering niet behouden bleef, de belanghebbenden
permanent voorlichting zouden moeten ontvangen
over de werkwijze en de vordering van de ruilverkave
lingsverrichtingen. De Commissieleden spraken zich
daarop eenparig uit voor de afschaffing van de algeme
ne vergadering.
Resumerend kan men zeggen dat de mening overheer
ste, dat de ruilverkaveling, die uitgegroeid is van een
eenvoudige perceelshergroepering tot een instrument
van inrichting van het platteland, een zaak is van alge
meen belang, waarover door de verantwoordelijke
overheid moet worden beslist.
206
NGT GEODESIA 82