Internationale ontwikkelingen op het gebied van de vastgoedinformatiesystemen*) door prof. dr. ir. M.J.M. Bogaerts, hoogleraar aan de Afdeling der Geodesie van de TH Delft 1. Inleiding Bij de ontwikkeling van de leer der vastgoedinformatie systemen speelt Nederland in een aantal opzichten een belangrijke rol. Daarom zal ik de situatie in ons land vergelijken met die in andere landen aan de hand van de volgende indeling: - de theorievorming op het gebied van de vastgoedin formatie; - de toepassing van informatie voor diverse activiteiten met vastgoed; - de vastgoedinformatiesystemen, waarbij het gaat om methoden en technieken van het verzamelen, verwer ken en verstrekken van vastgoedinformatie. Alvorens ik inhoudelijk inga op de Nederlandse versus de buitenlandse ontwikkelingen in dit vakgebied, wil ik eerst enkele factoren noemen, die de gang van zaken in positieve, maar ook in negatieve zin beïnvloeden. Om te beginnen noem ik de punten die een positieve rol spelen bij de Nederlandse inbreng in de ontwikkelingen. Allereerst is er in Nederland een leerstoel in de leer der vastgoedsystemen. Beoefening van een vakgebied op academisch niveau is belangrijk voor de theorievor ming en de daarmee gepaard gaande standaardisatie van het begrippenapparaat. Merkwaardigerwijs blijft ons land het enige met een afzonderlijke leerstoel op dit gebied. Dat wil niet zeggen dat er op buitenlandse uni versiteiten en hogescholen niets aan dit vakgebied ge beurt, maar dat betreft meestal uitbreidingen van be staande leerstoelen, die aanverwante vakken bestrijken. Toch is er op internationaal gebied veel belangstelling voor de vastgoedsystemen. In verschillende landen heb ik een aantal voordrachten gehouden over het onder wijs en onderzoek in dit vak, zoals wij dat in Delft beoefe nen. Met name in Duitsland wil men graag bij de geode tische afdelingen ons voorbeeld volgen, maar de stag nerende economie gooit daarbij roet in het eten. Boven dien heeft men in een land, waar men bij meerdere geodetische afdelingen het onderwijsprogramma tege lijkertijd wil aanpassen, te maken met tijdrovende over legsituaties. Overigens blijkt de plaatsing van de leerstoel vastgoed systemen bij de afdeling der Geodesie (dit was in het begin helemaal niet zo zeker) een goede keus te zijn geweest, gezien de internationale ontwikkelingen. Een tweede positief effect op de ontwikkeling van het vak is de oprichting van de Stichting Studiecentrum voor Vastgoedinformatie. De Stichting opereert, sinds deze anderhalf jaar geleden is geïnstalleerd door de Inleiding gehouden op 23 juni 1982 tijdens de door de NVG georganiseerde studiedag in het kader van de bijeenkomst van het Comité Permanent van de FIG te 's-Gravenhage. NGT GEODESIA 82 Staatssecretaris mr. H.E. Koning van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, met opmerkelijk succes. Inmiddels zijn een twaalftal researchprojecten in behan deling of reeds uitgevoerd. De belangrijkste financiers van het onderzoek zijn: Het Directoraat-Generaal van Wetenschapsbeleid, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimte lijke Ordening en enkele grote gemeenten. Een belangrijk project is het maken van een meerjaren- onderzoekprogramma voor de vastgoedinformatie, dat wordt uitgevoerd op verzoek van het Directoraat-Gene raal van Wetenschapsbeleid. Bij de vervaardiging van dit programma is het noodzakelijk het vakgebied af te bakenen en het begrippenkader goed te definiëren. Een samenvatting van het eerste deel van het onderzoek, te weten de afbakening van het vakgebied, heb ik dit jaar in Rome gepresenteerd op een vergadering van Commis- sie-3 (landinformation-systems) van de FIG. Een volgend positief effect op de ontwikkelingen is het feit dat het ITC in Nederland is gevestigd. Veel personen die in hun land de vastgoedinformatiesystemen tot ont wikkeling willen brengen, hebben een opleiding bij deze instelling genoten (vooral in ontwikkelingslanden zijn fotogrammetrie en vastgoedsystemen nauw met elkaar verbonden). Met belangstelling wordt door hen in het oog gehouden wat de ontwikkelingen in Nederland, en met name op het ITC, in dit vakgebied zijn. Ten slotte wil ik als positief punt noemen het OICRF, het Office International du Cadastre et du Régime Foncier van de FIG, dat in Apeldoorn is gevestigd. Dit uniek documentatiecentrum bevat gegevens over kadastrale informatiesystemen uit veel landen. Door deze genoemde punten heeft Nederland een grote invloed op de internationale ontwikkelingen op het ge bied van de vastgoedinformatiesystemen. Toch zijn er ook enkele minder sterke punten te noemen, die in som mige gevallen een negatief effect op de ontwikkelingen kunnen hebben. In de eerste plaats is dit het feit dat ons land geen industrie heeft, die produkten vervaardigt ten behoeve van het verzamelen, verwerken en verstrekken van vast goedinformatie. Hierbij sluit ik gemakshalve de appara tuur in op het terrein van de fotogrammetrie, de land meetkunde en de kartografie. Dat gemis wordt steeds erger gevoeld, omdat met name de resultaten van theo rievorming worden verwerkt in systeem-softwarepak ketten van bijvoorbeeld interactief grafische systemen. Deze systeemsoftware-ontwikkeling werkt op haar beurt weer stimulerend op de theorievorming. Deze stimulans missen wij thans in ons land. Mede daarom is nu een groot instrumenteel researchproject opgezet binnen de Stichting Studiecentrum voor Vast- 195

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 9