"f— TRANS :ns TANA GAP CODA DACA MAP GRAPH OVERSTUREN VAN GEGEVf L NETVEREFFENING j LANDMEETK. BEREKENINGEN BEWERKEN VAN HET COORD. BEST. BEWERKEN VAN HET KARTOGR. BESTAND. LANDMEETKUNDIG KAARTEERPRO - GRAMMA. GRAFISCH BASISPROGRAMMA - f CODE 1 2 Fig. 4. De modules van het GEOS-programma. De programmatuur De gebruikte programmataai is „extended basic" van Hewlett Packard. Het systeem werkt interactief met een menutechniek. Dat wil zeggen dat de operateur steeds na het af ronden van een handeling, door de computer de keuze krijgt aangeboden uit een aantal vervolg handelingen. De dialoog wordt nu nog in het Duits gevoerd, maar er wordt gewerkt aan een Nederlandse versie. De programmatuur is opgebouwd uit modules die ook apart te koop zijn. Zeiss kan de programmatuur aanpassen aan de speci fieke wensen van de gebruiker. Het is tevens mogelijk het systeem uit te breiden met eigen programmatuur. Het programmapakket wordt nog steeds verbeterd. Zeiss zorgt ervoor dat de gebruiker steeds de laatste versie van de programmatuur krijgt. De functie van de verschillende modules komt ter sprake bij het onderdeel „verwerking van opname tot kaart". De codering van het GEOS-systeem In figuur 5 is de volledige coderingsmogelijkheid van de opname weergegeven. Er wordt gebruik gemaakt van de veertien codeposities die op de Elta's beschikbaar zijn. In de codering zijn vier hoofdgroepen te onderscheiden: Algemene informatie; behalve de „wie, wat, waar"- informatie, kan ook een schaalfactor worden inge voerd waarmee, door het verwerkingsprogramma, 22 23 24 90 91 92 93 94 95 96 K1 K2 14 Algemene informatie 05 Ordernummer Meetploeg nr. 06 Begintijd Datum 07 Temperatuur Luchtdruk 08 Eindtijd 02 Schaalfactor 03 Standplaats 10 Instrument Standplaatsnr. hoogte (mm) Richtpunt 20 Reflector Richtpunt nr. hoogte (mm) 21 Excentriciteit (mm) Corrigeren en schrappen Adres (i) Richtpuntnr. gecorrigeerde K1 gecorrigeerde K2 afstand hor. richting zenithoek standplaats Code 23 Centrum Standpl. instr. Meting in twee kijker standen voor controle van de vizierlijn en de index- fout. Direct aangemeten punt Excentrisch aangemeten punt (zie schets) Regel (i) moet vervallen op regel (i) codebl. 1 vervangen op regel (i) codebl. 2 vervangen op regel (i) resp. afstand, hor. richting of zenithoek vervangen door de hier in gevoerde waarde alle metingen op deze standplaats schrappen Fig. 5. GEOS-codesystemen. alle gemeten afstanden worden vermenigvuldigd. Met de code „03" kunnen, door in twee kijker standen naar een goed richtpunt te meten, de correc ties voor de vizierlijnfout en de indexfout van de verticale rand worden bepaald. Standplaats; voor het berekenen van de hoogte van tachymetrisch opgenomen punten kan het noodzake lijk zijn de instrumenthoogte op te geven. In dat geval moet ook bij ieder richtpunt de hoogte van de reflec tor worden opgegeven. Richtpunt; een richtpunt kan direct worden aan gemeten (code 20) of excentrisch. Bij excentrisch aanmeten is het mogelijk de reflector voor, achter, links of rechts van het aan te meten punt te plaatsen. Corrigeren; omdat de Elta's de mogelijkheid hebben om alle registraties in het geheugenblok terug te roe pen, kunnen ook correcties op alle voorafgaande registraties worden opgegeven. Het verwerkings programma brengt de correcties automatisch aan. Naast deze codering van de opname kent het program ma nog de codes Status en Klasse. Status; dit is een getal (0-9), dat aangeeft hoe een punt is berekend en gecontroleerd. De waarde van deze code wordt grotendeels door het programma toegekend. Klasse; dit is een puntcode die aangeeft wat een punt in het terrein voorstelt. De waarde, vrij te kiezen tussen 0 en 256, wordt in het programmaonderdeel CODA aan de punten toegekend. 258 NGT GEODESIA 82

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 12