waarden binnen de voor dit project geldende tolerans,
dan vindt de vereffening automatisch plaats.
Nadat het rekenprogramma automatisch is afgewerkt,
wordt met tekencodes het nu ontstane coördinaten-
bestand via een verkort tekenprogramma op het beeld
scherm uitgetekend.
Het is mogelijk de fouten die nog in de tekening zitten,
gelijktijdig te herstellen, maar ook kan van de figuratie,
zoals die op het beeldscherm staat, een hardcopy wor
den gemaakt (een fotocopie van het beeldscherm). De
fouten worden öf met behulp van het veldwerk en for
mulieren gecorrigeerd, öf een hardcopy gaat naar de be
treffende meetploeg in het veld om echte fouten op te
lossen. Nadat alle zichtbare gebreken zijn opgelost,
wordt een definitieve „foutloze" band gemaakt en kan
met het uittekenen worden begonnen.
Het tekenprogramma wordt ingevoerd, waarbij automa
tisch de kaartschaal, het formaat, de kaderlijn, het wel of
niet aanbrengen van onderschrift enz. kan worden ge
vraagd.
De machine werkt de gehele kaart netjes af met de ruit-
puntjes, de coördinatengetallen, het onderschrift enz.,
afhankelijk van de gekozen uitvoering in pen, potlood of
balpen, op iedere gewenste kaarteerschaal en verder
uiteraard op de aangebrachte tekeningdrager. Het af
werken met de beschrijving en de puntjes op de i zetten
wordt door de tekenaar uitgevoerd.
In het voorgaande werd gesproken over invoer via het
toetsenbord, invoer vanaf de ponsband door middel van
de ponsbandlezer, en ook werden het z.g. geheugenbloc
en de DAC 100 genoemd. In deze drie invoermogelijk-
heden zit meteen een opvolging in efficiëntie en vooruit
gang in de techniek; het geheugenbloc is momenteel het
modernste. Er kunnen al naar gelang de grootte, 200 of
400 opnamepunten in worden vastgelegd.
De geheugenblocs kunnen 's avonds in de DAC 100 wor
den gestopt, om de geregistreerde gegevens uit te lezen.
Dit leegtrekken kost ongeveer 15 a 30 minuten compu-
tertijd. Daarna kan het geheugenbloc terug naar de
meetploeg. Een nadeel is, dat elk instrument twee of drie
geheugenblocs moet hebben om elke dag vooruit te
kunnen.
Zoals gezegd, werkt de Geo Meetdienst over het alge
meen bij de opname via het puntcodesysteem. Het voor
deel bij deze opnamemethode is wel speciaal, dat alles
achter elkaar kan worden opgenomen. Buiten werkt het
ook vlotter en plezieriger, de hele meetploeg is nauwer
bij de metingen betrokken. Dit betekent niet, dat daar
mee de opname via lijncoderingen of objectcoderingen
wordt afgesloten. In het puntcodekolommetje heeft men
nl. de beschikking over een viercijferige codering, waar
door kan worden overgeschakeld naar het lijncode-
systeem of objectcodesysteem door bijvoeging in deze
kolom. (Kort geleden is een groot project op die wijze
uitgevoerd.)
Ook is het mogelijk situaties compleet te scheiden via het
puntnummer (bijv. totaalsituatie en topografie voor de
GBKN).
Iedere opdrachtgever kan door deze flexibele opname
methode krijgen wat het beste past bij het voor hem
geldende systeem.
De gegevensopslag
De opslag van gegevens kan geschieden op ponsband,
cassette en floppy disk. Erg belangrijk is daarbij dat het
opslaan overzichtelijk gebeurt en geen overbodige of te
veel informatie wordt opgeslagen, want elke informatie
die in een bestandvorm wordt opgeslagen, moet op zijn
tijd worden bijgewerkt. Een directe uniformiteit is hierin
nog niet bereikt.
De Geo Meetdienst is inmiddels zover, dat per foutloze
unit ongeveer 500 punten per GBKN kaartmodel op een
cassetteband kunnen worden opgeslagen. Een fragment
van de kaart kan gemakkelijk naar voren worden gehaald
om bijvoorbeeld te worden uitvergroot.
Door middel van aangepaste voorprogramma's kunnen
deze gegevens worden overgebracht op zowel ponsband
alsook op floppy disks.
In verschillende artikelen over tachymetrie heeft men
kunnen lezen dat de nauwkeurigheid erg groot kan zijn,
indien goede voorzorgsmaatregelen in acht worden ge
nomen, zoals goede grondslag, keurige opstellingen e.d.
De nauwkeurigheid kan zeker binnen de 5 cm per punt
liggen.
Verder wordt hier niet de verhouding tachymetrie/
fotogrammetrie behandeld. Persoonlijk ben ik er al jaren
van overtuigd, dat in Nederland de tachymetrie het wint
van de fotogrammetrie.
Gemakkelijk zal uw reactie op deze uitlating zijn: „Dat
wil hij natuurlijk graag". Deze overtuiging is echter niet
uit de lucht gegrepen. Zeker voor het stedelijke gebied,
de dorpskommen, maar zelfs voor het landelijke gebied
heeft de Geo Meetdienst bewezen dat, afgezien van de
nauwkeurigheid, de hectareprijs voor kaartvervaardiging
bij tachymetrische opname, gecombineerd met automa
tische verwerking, lager kan liggen dan bij het vervaar
digen van kaarten met behulp van luchtfotografie.
Het zal de overweging waard zijn, de GBKN mede via
deze tachymetrische weg te laten ontstaan, wat zeker de
nauwkeurigheid van deze kaarten ten goede zal komen.
Toekomstvisie van tachymetrie en digitale opslag
Deze inleiding ben ik begonnen met te stellen: „als mijn
hals een horizontale rand had enz. dan was de landmeter
een tachymeter. Kon hij dan ook nog zijn handen dusda
nig laten wapperen, dat een kaart ontstond, dan was hij
een automatische zelfregistrerende kaartvervaardiger".
De hulpmiddelen zullen steeds meer worden geperfec
tioneerd, men hoort al praten over een tachymeter met
eenmansbediening en over rechtstreekse overname naar
de automatische tekentafel.
De functie-inhoud van een landmeetkundige zal zeker in
de toekomst weer heel anders zijn dan nu of 10 jaar
geleden.
Het accent zal zeker steeds meer komen te liggen op het
kunnen programmeren, het kunnen omgaan met elek
tronische apparatuur e.d. De algemene aanduiding van
de landmeter die tot op heden wordt omschreven als
iemand die met rood witte stokken loopt", zal mis
schien in de toekomst worden veranderd in ,,de man in
het veld met de computer".
266
NGT GEODESIA 82