CêeotfatidL nederlands geodetisch tijdschrift Inleiding studiedag tachymetrie*) door ir. H. Quee, commissaris congres en studiedagen van het NGL. Inleiding Het is de bedoeling van de commissie, die deze studie dag heeft voorbereid, om het onderwerp tachymetrie te belichten door niet minder dan zeven lezingen, met als afsluiting een forumdiscussie. De commissie heeft er voor gekozen om uitsluitend beproefde, operationele systemen in het programma op te nemen; het zal duide lijk worden, dat het grote aantal lezingen noodzakelijk is om de grote diversiteit van systemen enigszins tot zijn recht te laten komen. Ter inleiding wil ik graag proberen de tachymetrie in een algemeen kader te plaatsen, voornamelijk wat betreft de historische ontwikkeling en de positie van de tachy metrie in het geheel der praktische landmeetkunde. Geschiedenis Een indeling in tijdvakken heeft altijd iets aanvechtbaars, maar in de geschiedenis van de tachymetrie zijn twee duidelijke „stroomversnellingen" aan te wijzen. De eerste, rond 1970, met het op de markt verschijnen van de eerste geïntegreerde registrerende elektro-opti- sche tachymeter (d.w.z. theodoliet en afstandmeter in één kijker, met gemeenschappelijke bediening en regis tratie). Ongeveer terzelfdertijd kwam de elektronische plotter min of meer algemeen ter beschikking, hetzij als „drum", hetzij als „flatbed". De tweede stroomversnelling begon in 1978, en hebben we nog maar net achter de rug: het verschijnen van de tweede generatie tachymeters (Zeiss Elta 2, Wild Tachy- mat, Kern E1 /R48, HP 3820 A, enz.), terwijl tegelijkertijd de doorbraak van de grafisch interactieve computer systemen plaatsvond, mogelijk gemaakt door het relatief goedkoper worden van de computer. Inleiding op 8 juli 1982 te Utrecht gehouden, tijdens de door het NGL georganiseerde studiedag „Tachymetrie". NGT GEODESIA 82 Vóór de „eerste stroomversnelling" verkeerden we in het pre-elektronische tijdperk. Tot midden in de jaren '60 werden puur optisch-mechanische hulpmiddelen ge bruikt voor zowel de hoek- als de lengtemeting! Welis waar verschenen in die tijd ook de eerste elektro- optische afstandmeters, maar zij waren door omvang, gewicht en gecompliceerde bedienng niet geschikt voor tachymetrisch werk. Wat de verwerking betreft, werd het rekenen op zijn best uitgevoerd met een elektrische rekenmachine en de kaartering met de hand. De optische tachymeters waren met hun slimme inrich ting voor automatische reductie van de lengte dan ook gericht op de minimalisering van het werk in de binnen dienst. Ook in die tijd werden reeds goed doordachte systemen voor het hele tachymetrieproces (meten - rekenen - kaarteren) ontwikkeld. Na de eerste stroomversnelling (dus vanaf 1971) werd het verwerkingsproces geheel overgenomen door com puter en plotter. Aangezien de industrie toen nog geen kant-en-klare systemen leverde, betekende dit voor de diensten die Reg Elta's aanschaften, dat er programma's moesten worden gebouwd; en zo breekt dan de tijd aan dat menig landmeetkundige zich op een (schaars) moment van bezinning afvraagt, of hij nu eigenlijk land meter of computerprogrammeur is. In het ontwerp van deze eerste zelf bouwsystemen kwa men drie belangrijke vraagstukken aan de orde: 1. Het ontwerpen van een systeem voor de functies van de twaalf op de Reg Elta beschikbare codes. 2. Het ontwerpen van een methodiek voor het verwer ken van de meetgegevens, waaruit de standplaats coördinaten worden bepaald (de „meetkundige grondslag"). 3. Het programma voor de besturing van de plotter, d.w.z. het slaan van een brug tussen enerzijds het ge kozen codesysteem en anderzijds de elementaire „plottersoftware", die door de fabrikant van de plotter werd meegeleverd. Hierbij moesten talrijke details worden opgelost, maar vooral ook moest richting worden gekozen, met name 249

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 3